In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Rotterdam, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, eveneens woonachtig in Rotterdam, die niet is verschenen. De eiseres vordert dat gedaagde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis zijn medewerking verleent aan de overschrijving van de tenaamstelling van een motorvoertuig met kenteken [kenteken01] op zijn naam. Eiseres heeft van december 2021 tot juli 2022 een affectieve relatie met gedaagde gehad, waarbij de auto op naam van eiseres stond. Na de beëindiging van de relatie heeft eiseres gedaagde gemachtigd om de auto op te halen, maar gedaagde weigert sindsdien om de tenaamstelling te wijzigen. Eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, omdat zij dagelijks boetes ontvangt die gedaagde met de auto heeft gereden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde correct is opgeroepen voor de zitting, maar niet is verschenen. Hierdoor wordt verstek verleend tegen gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vordering van eiseres om gedaagde te bevelen medewerking te verlenen aan de wijziging van de tenaamstelling niet onrechtmatig of ongegrond is en wijst deze vordering toe. Tevens wordt een dwangsom van € 500,00 per dag opgelegd voor elke dag dat gedaagde geen medewerking verleent, tot een maximum van € 5.000,00. Eiseres krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet de proceskosten betalen, die zijn vastgesteld op € 1.189,31. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.