ECLI:NL:RBROT:2023:1707

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
FT EA 22/1027
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek tot gedwongen schuldregeling op basis van niet-naleving van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster had op 18 november 2022 een verzoek ingediend om een schuldsaneringsregeling, waarbij zij een schuldregeling had aangeboden aan haar schuldeisers, waaronder één schuldeiser die weigerde in te stemmen met het aanbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling niet was uitgevoerd door een persoon of instelling zoals bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck). Dit artikel stelt strikte eisen aan wie bevoegd is om een schuldregeling aan te bieden. De rechtbank oordeelde dat Fonds de Loods, de schuldhulpverlener van verzoekster, niet onder de in artikel 48 Wck genoemde categorieën valt. Hierdoor was het verzoek tot gedwongen schuldregeling niet ontvankelijk, en de rechtbank kon niet overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De rechtbank heeft het verzoek om een gedwongen schuldregeling dan ook afgewezen, met als gevolg dat verzoekster geen recht heeft op de gevraagde regeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en verzoekster kan binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep gaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 8 februari 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 18 november 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet (Fw) ingediend om één schuldeiser, te weten:
- [schuldeiser], hierna te noemen: [schuldeiser],
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
[schuldeiser] heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingediend.
Ter zitting van 1 februari 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • [naam 1] en [naam 2], beiden werkzaam bij stichting Fonds de Loods (hierna te noemen: Fonds de Loods);
  • mr. M.F.M. Abdul, advocaat van verzoekster;
  • [naam 3], werkzaam bij stichting House of Hope.
De weigerende schuldeiser, [schuldeiser], is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift zeven concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 4.444,87 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van haar schuldhulpverlener Fonds de Loods van 12 april 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 42,1 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar PW-uitkering. Verzoekster heeft medische klachten en is door de uitkerende instantie vrijgesteld van haar sollicitatieverplichting tot en met 24 januari 2024. Verzoekster krijgt maatschappelijke ondersteuning van stichting House of Hope. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door Fonds de Loods ter beschikking gestelde schenking – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd.
Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Haar vaste lasten worden op haar uitkering ingehouden en rechtstreeks aan de verhuurder en zorgverzekeraar voldaan.
Fonds de Loods stelt dat zes schuldeisers met de aangeboden regeling hebben ingestemd. [schuldeiser] stemt hier als enige niet mee in. Zij heeft een vordering van € 2.245,17 op verzoekster.
Ter zitting is door Fonds de Loods desgevraagd verklaard dat zij de werkzaamheden om niet heeft uitgevoerd op grond van artikel 48 lid 1 sub a Wet op het consumentenkrediet (hierna: Wck) en niet valt onder een van de in artikel 48 lid 1 sub b tot en met d Wck genoemde personen of instellingen. Zij is niet gemandateerd door de gemeente. Mr. Abdul heeft na weigering door verweerster van het aanbod de correspondentie met verweerster in opdracht van Fonds de Loods en verzoekster overgenomen en heeft het verzoek ingediend.

3..Het verweer

In de contacten met Fonds de Loods heeft [schuldeiser] zich op het standpunt gesteld dat Fonds de Loods op grond van art 48 lid 1 Wck niet bevoegd is het voorstel te doen. Dat vervolgens een advocaat na afwijzing van het voorstel eenzelfde voorstel doet, maakt dit niet anders. Het is voor de bank onduidelijk in hoeverre er sprake is van expertise binnen de organisatie van de schuldhulpverlener en aan welke kwaliteitsnormen wordt voldaan, hetgeen wel duidelijk is bij de partijen die vallen onder artikel 48 lid 1 sub b t/m d Wck. Het voorstel is daarnaast onvoldoende gedocumenteerd. De bank kan niet beoordelen of het aanbod het maximaal haalbare is. [schuldeiser] stelt zich dan ook op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft [schuldeiser] geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Artikel 287a lid 7 Fw bepaalt dat een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord wordt afgewezen als de schuldbemiddeling niet wordt uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wck. Op grond van artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw dient een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ook te worden afgewezen indien de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling niet is uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wck.
Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie (o.a. ECLI:NL:HR:2010:BN8060) volgt verder dat artikel 48 Wck strikt moet worden uitgelegd. Alleen de in artikel 48 lid 1 sub b t/m d Wck genoemde personen en instellingen kwalificeren als persoon of instelling waar artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw en artikel 287a lid 7 Fw op zien.
Ter zitting heeft Fonds de Loods bevestigd dat zij niet onder een van de in artikel 48 lid 1 b t/m d Wck genoemde categorieën valt. Het verzoek is weliswaar ingediend door de advocaat van verzoekster, mr. Abdul, maar dat doet aan de onbevoegdheid van Fonds de Loods als schuldhulpverleningsinstantie binnen de context van het voorliggende verzoek niet af. Niet de advocaat van verzoekster maar Fonds de Loods heeft het minnelijke schuldhulpverleningstraject uitgevoerd, namelijk de stabilisatiefase, de berekening van het vrij te laten inkomen en de aflossingscapaciteit, en het aanbod aan de schuldeisers gedaan. Dat de correspondentie met de weigerende schuldeiser vervolgens is overgenomen door een advocaat maakt dat niet anders.
Dit betekent dat de schuldbemiddeling niet door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 Wck is uitgevoerd en het verzoek reeds om die reden dient te worden afgewezen. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

5..De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, mr. M.C. Snel-van den Hout en
mr. M. Aukema, rechters, en in aanwezigheid van C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.