ECLI:NL:RBROT:2023:1706

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
FT EA 22/1038
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gedwongen schuldregeling op basis van niet-naleving wettelijke vereisten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord, ingediend door verzoekster, die in financiële problemen verkeert. Verzoekster heeft op 22 november 2022 een verzoek ingediend om een schuldsaneringsregeling, waarbij zij een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. De schuldeiser, vertegenwoordigd door Tchai Legal, heeft echter geweigerd in te stemmen met de aangeboden regeling. Tijdens de zitting op 1 februari 2023 is de schuldeiser niet verschenen, terwijl verzoekster en haar vertegenwoordigers wel aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster elf schuldeisers heeft, met een totale vordering van € 23.258,00. De aangeboden regeling hield in dat de concurrente schuldeisers circa 8% van hun vordering zouden ontvangen, maar dit aanbod werd niet geaccepteerd door de weigerende schuldeiser. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de wettelijke vereisten van artikel 287a lid 7 van de Faillissementswet (Fw), die stelt dat een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord moet worden afgewezen als de schuldbemiddeling niet is uitgevoerd door een erkende persoon of instelling volgens artikel 48 van de Wet op het consumentenkrediet (Wck).

Fonds de Loods, die de schuldhulpverlening heeft uitgevoerd, viel niet onder de in artikel 48 Wck genoemde categorieën, waardoor de rechtbank oordeelde dat de schuldbemiddeling niet rechtsgeldig was. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek om een gedwongen schuldregeling moest worden afgewezen, omdat de noodzakelijke voorwaarden niet waren vervuld. De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep aan te tekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 8 februari 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 22 november 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet (Fw) ingediend om één schuldeiser, te weten:
- [schuldeiser], in behandeling bij Tchai Legal, hierna te noemen: [schuldeiser],
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 1 februari 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heren [naam 1] en [naam 2], werkzaam bij stichting Fonds de Loods (hierna: Fonds de Loods);
  • mr. E-J.W. Griffioen, advocaat van verzoekster;
  • mevrouw H. Bakker, gezinsondersteuner.
De schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift elf schuldeisers, waarvan één preferente en tien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 23.258,00 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van haar schuldhulpverlener Fonds de Loods van 28 december 2021 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van circa 8% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Fonds de Loods stelt hiervoor een bedrag ter beschikking dat na akkoord onder de schuldeisers zal worden verdeeld. De advocaat heeft ter zitting verklaard dat uiteindelijk geen aanbod is gedaan aan de preferente schuldeiser, de belastingdienst, nu deze vordering door de belastingdienst als oninbaar is verklaard. Verder heeft de advocaat ter zitting verklaard dat hij na ontvangst van de reacties van de schuldeisers in opdracht van Fonds de Loods en verzoekster de correspondentie met de weigerende schuldeiser heeft overgenomen en voortgezet. Omdat de hoogte van de vorderingen is gewijzigd en omdat de vordering van de belastingdienst is vervallen is het percentage dat de concurrente crediteuren krijgen (op basis van het door Fonds de Loods ter beschikking te stellen bedrag) thans 11,7%.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op een ongewijzigde voortzetten van haar inkomsten uit studiefinanciering en een stagevergoeding. Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat zij haar HBO-opleiding bijna heeft afgerond. Zij heeft haar scriptie ingeleverd en moet deze nog verdedigen, waarna zij is afgestudeerd. Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door Fonds de Loods ter beschikking gestelde schenking – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster betaalt haar vaste lasten tijdig en wordt hierbij geholpen door de gezinsondersteuner.
Fonds de Loods stelt dat tien schuldeisers met de aangeboden regeling hebben ingestemd.
[schuldeiser] stemt hier als enige niet mee in. Zij heeft een vordering van € 5.277,87 op verzoekster.
Ter zitting is door Fonds de Loods desgevraagd verklaard dat zij de werkzaamheden om niet heeft uitgevoerd op grond van artikel 48 lid 1 sub a Wet op het consumentenkrediet (hierna: Wck) en niet valt onder een van de in artikel 48 lid 1 sub b tot en met d Wck genoemde personen of instellingen. Zij is niet gemandateerd door de gemeente. Mr. Griffioen heeft na weigering door verweerster in opdracht van Fonds de Loods en verzoekster overgenomen en heeft het verzoek ingediend.

3..Het verweer

In de contacten met Fonds de Loods heeft [schuldeiser] te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft de weigerende schuldeiser geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Artikel 287a lid 7 Fw bepaalt dat een verzoek tot toepassing van een dwangakkoord wordt afgewezen als de schuldbemiddeling niet wordt uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wck. Op grond van artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw dient een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ook te worden afgewezen indien de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling niet is uitgevoerd door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 lid 1 van de Wck.
Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie (o.a. ECLI:NL:HR:2010:BN8060) volgt verder dat artikel 48 Wck strikt moet worden uitgelegd. Alleen de in artikel 48 lid 1 sub b t/m d Wck genoemde personen en instellingen kwalificeren als persoon of instelling waar artikel 288 lid 2, aanhef en onder b Fw en artikel 287a lid 7 Fw op zien.
Ter zitting heeft Fonds de Loods erkend dat zij niet onder een van de in artikel 48 lid 1 b t/m d Wck genoemde categorieën valt. Het verzoek is weliswaar ingediend door de advocaat van verzoekster, mr. Griffioen, maar dat doet aan de onbevoegdheid van Fonds de Loods als schuldhulpverleningsinstantie binnen de context van het voorliggende verzoek, niet af. Niet de advocaat van verzoekster maar Fonds de Loods heeft het minnelijke schuldhulpverleningstraject uitgevoerd, namelijk de stabilisatiefase, de berekening van het vrij te laten inkomen en de aflossingscapaciteit, en het aanbod aan de schuldeisers gedaan. Dat de correspondentie met de weigerende schuldeiser vervolgens is overgenomen door een advocaat maakt dat niet anders.
Dit betekent dat de schuldbemiddeling niet door een persoon of instelling als bedoeld in artikel 48 Wck is uitgevoerd en het verzoek reeds om die reden dient te worden afgewezen. Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

5..De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, mr. M.C. Snel-van den Hout en
mr. M. Aukema, rechters, en in aanwezigheid van C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.