ECLI:NL:RBROT:2023:170

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
ROT 22/3021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete opgelegd aan webwinkel voor overtreding van de Alcoholwet met onvoldoende differentiatie in boetehoogte

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2023, in de zaak tussen een webwinkelier die handelt in wijnen en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, werd een bestuurlijke boete van € 1.360,- opgelegd wegens overtreding van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet. De rechtbank oordeelde dat de boete te hoog was en matigde deze naar € 340,-. De eiseres had bezwaar gemaakt tegen de boete, die was opgelegd na een inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op haar website. De inspectie toonde aan dat de website een actieprijs voor een fles wijn vermeldde die de indruk wekte dat de prijs lager was dan 75% van de gebruikelijke prijs, wat in strijd is met de Alcoholwet. De rechtbank behandelde de beroepsgronden van eiseres, die aanvoerde dat de overtreding het gevolg was van een automatiseringsfout en dat de boete niet in verhouding stond tot de ernst van de overtreding. De rechtbank concludeerde dat de boete niet evenredig was en dat er onvoldoende differentiatie was in de hoogte van de boete, ondanks de wettelijke richtlijnen. De rechtbank herroept het primaire besluit en bepaalt dat de boete wordt vastgesteld op € 340,-. Tevens wordt het betaalde griffierecht vergoed en krijgt eiseres een proceskostenvergoeding van € 2.900,86.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3021

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [vestigingsplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. J.C. Hoogendoorn),
en

de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,

(gemachtigde: mr. W.J. Reuvers).

Procesverloop

In het besluit van 22 november 2021 (primair besluit) heeft verweerder aan eiseres een bestuurlijke boete opgelegd van € 1.360,- (de boete) wegens overtreding van de Alcoholwet.
In het besluit van 18 mei 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2022 op zitting behandeld. [naam 1] en [naam 2] zijn verschenen namens eiseres, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiseres handelt in wijnen en exploiteert een webwinkel met de url ‘[url]’ (de website). Op 7 oktober 2021 omstreeks 09:00 uur heeft een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een internetinspectie uitgevoerd op de website. Hiervan is op 7 oktober 2021 een rapport van bevindingen opgemaakt (het rapport).
1.2.
Uit het rapport volgt dat de website een online-verkooppunt is waar bedrijfsmatig alcoholhoudende drank zoals genoemd in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet verkocht wordt, bestemd voor gebruik elders dan ter plaatse. Op het tabblad ‘aanbiedingen’ wordt alcoholhoudende drank aangeboden voor actieprijzen, waaronder de fles wijn ‘Errázuriz Max 150 Anos Edicion Aniversario Merlot’ (de wijn), waarbij het bedrag € 16,80 is doorgestreept en hiernaast het bedrag € 11,99 staat. Hieruit volgt dat de wijn normaliter voor € 16,80 wordt aangeboden, maar nu voor de actieprijs van € 11,99. Dit suggereert een korting van 28,63 % op de normale prijs.
2. Verweerder heeft aan eiseres de boete opgelegd, omdat sprake is van overtreding van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet, nu eiseres de indruk heeft gewekt dat de prijs van de wijn lager is dan 75 % van de prijs die gewoonlijk wordt gevraagd.
3. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling, waarin de door eiseres naar voren gebrachte beroepsgronden worden besproken. Zoals ter zitting besproken zal de rechtbank haar beoordeling beperken tot de vraag of sprake is van een overtreding en de vraag of de boete evenredig is.
4. Voor de wet- en regelgeving wordt verwezen naar de bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
De overtreding
5. Eiseres voert aan dat zij geen overtreding heeft begaan, omdat zij niet de suggestie heeft gewekt dat sprake is van een prijsvoordeel van meer dan 25 %, omdat door een automatiseringsfout abusievelijk de verkeerde prijs bij de betreffende fles wijn was vermeld. Bezoekers van de website kregen op de banner eerst de juiste prijs te zien. Bij alle andere wijnen uit de serie is wel de juiste prijs vermeld.
5.1.
Bij de wijn werd, ondanks dat de juiste prijs op de banner werd vermeld, bij doorklikken om een koop op afstand tot stand te brengen een actieprijs vermeld met een verschil van meer dan 25 % met de vermelde gewoonlijke prijs. Dit betekent dat de delictsomschrijving van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet is vervuld. Dat er sprake was van een automatiseringsfout doet hier niet aan af, nu voor overtreding van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet geen opzet is vereist. De beroepsgrond slaagt niet.
De evenredigheid
6. Eiseres voert aan dat de boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is en in het Alcoholbesluit en het interventiebeleid ten onrechte niet wordt gedifferentieerd op basis van feiten en omstandigheden die voor de evenredigheid van het boetebedrag van belang kunnen zijn. Dit is ook in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Er is sprake van een overtreding van zeer geringe omvang, die bovendien niet aan eiseres te wijten is. Eiseres heeft direct maatregelen getroffen om te voorkomen dat dit in de toekomst weer kan gebeuren. De Alcoholwet was pas recent ingevoerd, waardoor het voor eiseres niet voorzienbaar was dat een automatiseringsfout tot een overtreding kan leiden. Ook is de effectiviteit van de sanctie niet aangetoond.
6.1.
Uit de bijlage bij het Alcoholbesluit gelezen in samenhang met de artikelen 7.1, 7.2 en 7.3 van het Alcoholbesluit volgt dat voor een overtreding van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet een boete wordt opgelegd van € 1.360,- (categorie C) voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan minder dan vijftig werknemers telde. Het derde en vierde lid van artikel 7.3 voorzien in de mogelijkheid de boete te verhogen met respectievelijk 50 % en 100 % bij recidive.
Uit paragraaf 3.1. van het interventiebeleid volgt dat de overtredingen van de Alcoholwet zijn ingedeeld naar klassen, waarbij rekening is gehouden met de omvang van (het risico op) gevolgen voor de volksgezondheid, de herstelbaarheid daarvan en of er sprake is van calculerend en/of bewust risico nemend gedrag. Hoe groter (het risico op) de gevolgen, des te hoger wordt de overtreding geclassificeerd. Uit de bijlage bij het interventiebeleid volgt dat overtreding van artikel 2a, tweede lid, van de Alcoholwet is ingedeeld in overtredingsklasse B, omdat er (risico op) ernstig gevaar voor de gezondheid bestaat.
6.2.
Uit het voorgaande blijkt dat sprake is van een wettelijk gefixeerd boetestelsel waarin slechts in beperkte mate wordt gedifferentieerd naar de omstandigheden. In die situatie kan voor verweerder eerder de noodzaak bestaan om in een concreet geval van het boetestelsel af te wijken. Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), zoals de uitspraken van 2 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2851), 30 maart 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:958) en 13 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1973), volgt, kort weergegeven, dat in het kader van de toetsing van de evenredigheid van een boete in omstandigheden als de geringere ernst van de overtreding en de mate waarin aan de overtreder een verwijt kan worden gemaakt grond kan zijn gelegen om nader te differentiëren in de boetehoogte.
6.3.
Gelet op hetgeen eiseres heeft aangevoerd over de omstandigheden die hebben geleid tot de overtreding had verweerder aanleiding moeten zien om de evenredigheid van de boete nader te beoordelen en om daarbij nader te differentiëren in de hoogte van de boete. Het Alcoholbesluit voorziet namelijk slechts in beperkte mate in differentiatie van de boetehoogte. Het enkele gegeven dat bij de bepaling van de boetehoogte in (de bijlage bij) het Alcoholbesluit reeds rekening zou zijn gehouden met de ernst van het feit en dat rekening is gehouden met de personele omvang van de onderneming en eventuele recidive biedt onvoldoende mogelijkheid om voldoende rekening te houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd en de mate van verwijtbaarheid. Zo biedt het Alcoholbesluit in samenhang met het interventiebeleid geen mogelijkheid om te differentiëren tussen een bewuste overtreding of een eenmalige vergissing of tussen een grootschalige reclamecampagne of een fout ten aanzien van één product of een ruime overschrijding van de ‘25%-grens’ of een zeer geringe overschrijding.
6.4.
Gelet op het voorgaande is het Alcoholbesluit in zoverre onredelijk. Het ligt op de weg van verweerder om tot een stelsel te komen dat voldoende is gedifferentieerd naar de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden en de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De beroepsgrond slaagt.
6.5.
Bij de Wet van 16 december 2020 (Staatsblad 2021, 26) is onder meer aan de minister de bevoegdheid gegeven om voor overtreding van artikel 2a van de Alcoholwet een bestuurlijke boete op te leggen. Gelet op het belang dat blijkens de memorie van toelichting bij (het voorstel van) deze wet is toegekend aan handhaving van het verbod in deze bepaling heeft verweerder, anders dan eiseres heeft aangevoerd, niet hoeven volstaan met een waarschuwing of een last onder dwangsom. Verweerder heeft daarbij gehandeld overeenkomstig zijn interventiebeleid dat, afgezien van de bepaling van de hoogte van de boete, niet onredelijk is.
7. Als verweerder nalaat om een boetebedrag te verlagen indien dat wegens feiten en omstandigheden onevenredig hoog is zal de rechter deze boete, indien die wordt bestreden, matigen. Dat is hier – gelet op het voorgaande – aan de orde. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit komt voor wat betreft de hoogte van de boete voor vernietiging in aanmerking. Het primaire besluit zal worden herroepen voor wat betreft de hoogte van de boete.
8. De rechtbank zal gelet op artikel 8:72a van de Awb zelf in de zaak voorzien en matigt de aan eiseres opgelegde boete van € 1.360,- met 75 % naar € 340,-. Hiervoor is van belang dat aannemelijk is gemaakt dat het een eenmalig incident is geweest als gevolg van een automatiseringsfout en na de overtreding direct maatregelen zijn getroffen om herhaling te voorkomen en voorts dat de mate waarin ten onrechte de indruk is gewekt dat een hogere korting is verleend dan 25 % gering was, waarbij in aanmerking kan worden genomen, zoals ter zitting toegelicht, dat de website specifiek is gericht op liefhebbers van Chileense wijnen, zodat het minder aannemelijk moet worden geacht dat van een kleine overschrijding van de toegestane maximale prijsactie van 25 % een grote koopprikkel naar een breed publiek zal zijn uitgegaan.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
10. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert vier punten op (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, met een waarde per punt van € 597-, en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Toegekend wordt € 2.868,-.
Daarnaast heeft [naam 1] voor de zitting verzocht om vergoeding van zijn reiskosten. De reiskosten stelt de rechtbank op basis van de kosten van het openbaar vervoer laagste klasse voor een retour vast op € 32,86.
De totale proceskostenvergoeding bedraagt dan € 2.900,86.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor wat betreft de hoogte van de opgelegde boete;
- herroept het primaire besluit voor wat betreft de hoogte van de opgelegde boete;
- bepaalt dat het bedrag van de opgelegde boete wordt vastgesteld op € 340,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.900,86.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van
mr. F. van Ommeren, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023.
De rechter is verhinderd om de
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage: wet- en regelgeving

De Alcoholwet luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Artikel 2a
(…)
2. Het is verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan te bieden of te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse waarbij de indruk wordt gewekt dat de prijs lager is dan 75% van de prijs die gewoonlijk wordt gevraagd.
Artikel 44aa
1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het gestelde bij of krachtens:
a. de artikelen 2, 2a, 14a, 20a, tweede tot en met vierde lid, en 25, derde lid, waar ook te lande gepleegd;
(…)
Het Alcoholbesluit luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Bijlage als bedoeld in artikel 7.1
Overtreding Boetebedrag (€)
(…) (…)
Categorie C 1360 2720
(…)
Artikel 2a, tweede lid
(…)
Het Specifiek interventiebeleid NVWA Alcoholwet (IB02-SPEC 29, versie 2) luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
3.1.
Het bepalen van de ernst van de overtreding
Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het AIB. Bij het beoordelen van de op te leggen interventie wordt rekening gehouden met de omvang van (het risico op) gevolgen voor de volksgezondheid, de herstelbaarheid daarvan en of er sprake is van calculerend en/of bewust risiconemend gedrag. Hoe groter (het risico op) de gevolgen, des te hoger wordt de overtreding in de bijlage geclassificeerd.
In de bijlage van dit document zijn de bepalingen van de geldende wetgeving ingedeeld in een overtredingsklasse met bijbehorende interventie(s).
(…)
Paragraaf 3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding
Sanctionerende interventie
Overtredingen van de Alcoholwet worden doorgaans bestuurlijk beboet.
(…)
Corrigerende interventie
Corrigerende interventies kunnen naast of in plaats van sanctionerende interventies worden ingezet. Dat kan nuttig zijn zodra blijkt dat sanctionerende interventies (alleen) onvoldoende leiden tot naleving van de regelgeving.
(…)