Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 februari 2023 in de zaak tussen
[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser
de burgemeester van Rotterdam (de burgemeester)
.R. Codrington).
Inleiding
.
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van de burgemeester van Rotterdam inzake een verzoek om inzage op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) beoordeeld. Eiser had eerder een verzoek ingediend om inzage in zijn persoonsgegevens, waarop de burgemeester op 16 februari 2021 had gereageerd met een inventarislijst van verwerkte persoonsgegevens. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Na een nieuw besluit van de burgemeester op 13 december 2022, waarbij het bezwaar gedeeltelijk gegrond werd verklaard, heeft eiser zijn beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de burgemeester vertegenwoordigd waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het eerdere besluit van 10 december 2021 niet-ontvankelijk is, omdat dit besluit is ingetrokken. Het beroep tegen het nieuwe besluit van 13 december 2022 is ongegrond verklaard, omdat de burgemeester voldoende inzage heeft gegeven in de verwerkte persoonsgegevens van eiser. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester heeft voldaan aan zijn informatieplicht en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er meer persoonsgegevens zijn dan in de inventarislijst zijn vermeld. De rechtbank heeft de burgemeester veroordeeld tot betaling van de proceskosten en het griffierecht aan eiser te vergoeden.