In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] c.s. en [gedaagde01]. De procedure betreft een vordering tot ontruiming van een woning in Rotterdam, waarbij [gedaagde01] niet is verschenen. De eiser heeft de woning tijdelijk verhuurd aan [gedaagde01], die een huurachterstand heeft laten ontstaan van € 3.570,00. Daarnaast vorderde [eiser01] c.s. extra servicekosten van € 250,00 per maand, maar deze vordering werd afgewezen wegens gebrek aan juridische grondslag. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien het spoedeisend belang van [eiser01] c.s. en de niet-betwiste stellingen over de huurachterstand. De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat [eiser01] c.s. direct kan overgaan tot ontruiming.