ECLI:NL:RBROT:2023:1579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
C/10/651525 / KG ZA 23-52
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijgave van een Guarantee in kort geding met betrekking tot een aanneemovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2023, heeft eiseres [eiseres01] een kort geding aangespannen tegen gedaagde [gedaagde01], die niet is verschenen. De vordering betreft de vrijgave van een Performance Guarantee en een voorschot op schadevergoeding in het kader van een aanneemovereenkomst voor werkzaamheden op Sint Maarten. Eiseres stelt dat gedaagde geen vorderingen meer heeft en dat de Guarantee moet worden vrijgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de vordering tot vrijgave van de Guarantee toewijsbaar is. De vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding is echter afgewezen, omdat deze niet spoedeisend genoeg werd geacht en eerder in een bodemprocedure behandeld had moeten worden. De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot het vrijgeven van de Guarantee en het betalen van een dwangsom bij niet-naleving. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/651525 / KG ZA 23-52
Vonnis in kort geding van 27 februari 2023
in de zaak van
[eiseres01] .,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. M.A.M. Bannenberg,
tegen
[gedaagde01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats02] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 26 januari 2023, met producties.
1.2.
Op 13 februari 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Namens [eiseres01] zijn verschenen de heer [naam01] (bestuurder) en de heer [naam02] (jurist van [eiseres01] ), bijgestaan door de advocaat van [eiseres01] . Namens [gedaagde01] is niemand verschenen.

2.De vordering

2.1.
[eiseres01] vordert om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde01] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis per e-mail aan garanties@nl.abnamro.com, met cc aan mark@bannenberglegalandtech.nl, onherroepelijk en onvoorwaardelijk te verklaren dat het:
o de Performance Guarantee No. [nummer01] van 4 april 2018 vrijgeeft;
o onder de Guarantee bij ABN AMRO Bank geen enkele vordering indient;
II. [gedaagde01] te veroordelen om het origineel van de Guarantee binnen tien dagen na betekening van dit vonnis per DHL of UPS Delivery op te sturen aan: ABN AMRO Bank N.V., Coolsingel 93, 3012 AE Rotterdam, Nederland onder vermelding van ‘Guarantee No. [nummer01] ’;
III. de onder I. en II. genoemde vorderingen toe te wijzen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag dat [gedaagde01] niet aan deze veroordelingen voldoet;
IV. te bepalen dat, indien [gedaagde01] niet voldoet aan de veroordelingen onder I. en II., dan wel vanaf de twintigste dag na betekening van dit vonnis het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van [gedaagde01] inhoudende de vrijgave (‘release’) van de Guarantee zoals bedoeld in Article 15.8 van de toepasselijke General Conditions;
V. Sint Maarten te veroordelen om aan [eiseres01] te betalen € 428.767,00 als voorschot op de schadevergoeding;
VI. [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten.
2.2.
Ter toelichting op haar vordering heeft [eiseres01] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende aangevoerd.
2.3.
[eiseres01] en [gedaagde01] hebben op 21 februari 2018 een aanneemovereenkomst gesloten op grond waarvan [eiseres01] voor het project Dutch Quarter Sewerage op Sint Maarten werkzaamheden (grondwerkzaamheden/aanleg riolering) zou gaan uitvoeren. Op 5 augustus 2018 is [eiseres01] gestart met het uitvoeren van deze werkzaamheden. Van 1 november 2019 tot 20 februari 2020 en vanaf 30 juli 2020 zijn de werkzaamheden door [eiseres01] opgeschort, waarna uiteindelijk op 18 augustus 2021 de aanneemovereenkomst is beëindigd.
2.4.
Tussen partijen zijn twee eerdere procedures geweest. In de eerste procedure (SXM202100159-KG 49/2021 - vonnis 26 februari 2021) heeft [eiseres01] (schade)vergoedingen van [gedaagde01] gevorderd. Een deel van deze vorderingen is toegewezen en voor het overige is [eiseres01] verwezen naar de bodemprocedure. De tweede procedure (SXM202101516-KG 198/2021 - vonnis 23 december 2021) had wederom betrekking op de door [eiseres01] gevorderde (schade)vergoedingen, maar zag daarnaast op het vrijgeven van de Guarantee. Een deel van de (schade)vergoedingen is daarin toegewezen en voor het overige is [eiseres01] verwezen naar een bodemprocedure. Het vrijgeven van de Guarantee is afgewezen, omdat de Guarantee dekking zou moeten bieden voor eventuele aansprakelijkheid van [eiseres01] tegenover [gedaagde01] .
2.5.
Inmiddels is op basis van de aanneemovereenkomst geen grond meer aanwezig waarop [eiseres01] tegenover [gedaagde01] aansprakelijk zou kunnen zijn, zodat de Guarantee door [gedaagde01] nu wel moet worden vrijgegeven. Dat [gedaagde01] geen enkele vordering meer heeft, blijkt uit de op 16 mei 2022 ondertekende final statement of account. De termijn van 365 dagen na het uitvoeren van de laatste werkzaamheden op 30 juli 2020 is verstreken, zodat een eventuele aansprakelijkheid niet meer kan worden ingediend. Omdat [gedaagde01] niet vrijwillig overgaat tot het vrijgeven van de Guarantee, ziet [eiseres01] zich genoodzaakt om deze vordering in te dienen.
2.6.
Daarnaast vordert [eiseres01] vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure een voorschot op schadevergoeding. Deze schadevergoeding heeft betrekking op de beëindiging van de aanneemovereenkomst. De schadevergoeding in deze procedure is beperkt tot 10% van de totale contractprijs.
2.7.
[eiseres01] heeft een spoedeisend belang bij haar vordering. Van haar kan niet worden verlangd dat de middelen, die [eiseres01] tot zekerheid aan ABN AMRO Bank heeft verpand, nog langer niet kunnen worden aangewend voor haar bedrijfsvoering.

3.Het verweer

3.1.
[gedaagde01] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

verstek [gedaagde01]
4.1.
is op de mondelinge behandeling van 13 februari 2023 niet verschenen. Uit de door [eiseres01] overgelegde originele dagvaarding is gebleken dat [gedaagde01] correct voor de zitting is opgeroepen. Ook de overige bij wet voorgeschreven formaliteiten zijn in acht genomen, zodat verstek wordt verleend tegen [gedaagde01] .
spoedeisend belang
4.2.
De vordering van [eiseres01] valt uiteen in twee delen: het vrijgeven van de Guarantee en het betalen van een voorschot op de schadevergoeding. Ten aanzien van beide onderdelen van de vordering moet sprake zijn van een spoedeisend belang om in dit kort geding aan de inhoudelijke beoordeling toe te komen.
4.3.
Voor de vordering met betrekking tot het vrijgeven van de Guarantee vloeit het spoedeisend belang voort uit de aard van de vordering, zodat voor dat gedeelte aan een inhoudelijke beoordeling wordt toegekomen.
4.4.
Dit is anders voor wat betreft de vordering tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding. Bij toewijzing van een geldvordering in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is. Zoals tijdens de mondelinge behandeling ook is gebleken, is onvoldoende aannemelijk dat een onmiddellijke voorziening voor dit gedeelte van de vordering op dit moment vereist is. Daarnaast is in de eerdere twee procedures beslist dat voor deze vordering een bodemprocedure aangewezen is. Dat een bodemprocedure of de benodigde arbitrage procedure nog niet is opgestart, maakt niet dat deze vordering inmiddels spoedeisend is geworden en nu in kort geding kan worden toegewezen.
de bevoegdheid van de voorzieningenrechter
4.5.
Dit geschil heeft een internationaal karakter. De voorzieningenrechter onderzoekt om die reden ambtshalve welk recht van toepassing is en of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
4.6.
[eiseres01] legt aan haar vordering onder meer de Guarantee (productie 2) ten grondslag. In de Guarantee is - voor zover van belang - het volgende opgenomen: ´
The law applicable to this guarantee will be that of the Netherlands. Any dispute arising out of or in connection with this guarantee will be referred to the Court in Rotterdam, the Netherlands.’Daar vanuit gaande wordt de door ABN AMRO Bank verstrekte Guarantee beheerst door Nederlands recht en is specifiek de rechtbank Rotterdam bevoegd. Daarmee staat de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in Rotterdam vast en is het Nederlandse recht van toepassing.
vrijgeven Guarantee
4.7.
De gevorderde veroordelingen onder I. en II. komen de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en worden daarom toegewezen zoals onder de beslissing staat vermeld. Aan de verplichtingen wordt een dwangsom van gekoppeld van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 25.000,00.
proceskosten
4.8.
[gedaagde01] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 104,02 aan dagvaardingskosten, € 5.737,00 aan griffierecht en € 697,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 6.538,02. Uit het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853, specifiek overweging 2.3, leidt de voorzieningenrechter af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en de wettelijke rente daarover.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.9.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagde01] ;
5.2.
gebiedt [gedaagde01] om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis per e-mail aan garanties@nl.abnamro.com, met cc aan mark@bannenberglegalandtech.nl, onherroepelijk en onvoorwaardelijk te verklaren dat zij:
o de Performance Guarantee No. [nummer01] van 4 april 2018 vrijgeeft;
o onder de Guarantee bij ABN AMRO Bank geen enkele vordering indient;
5.3.
gebiedt [gedaagde01] om het origineel van de Guarantee binnen tien dagen na betekening van dit vonnis per DHL of UPS Delivery op te sturen aan: ABN AMRO Bank N.V., Coolsingel 93, 3012 AE Rotterdam, Nederland onder vermelding van ‘Guarantee No. [nummer01] ’;
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseres01] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.2 en/of 5.3 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,00;
5.5.
bepaalt dat, indien [gedaagde01] niet voldoet aan het bepaalde in 5.2, dit vonnis in de plaats treedt van het deel van de akte waaruit blijkt van de wilsverklaring van [gedaagde01] dat zij de Guarantee vrijgeeft en [gedaagde01] geen enkele vordering onder de Guarantee meer indient;
5.6.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vastgesteld op € 6.538,02;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Mendlik en in het openbaar uitgesproken.
3498/3195