ECLI:NL:RBROT:2023:1518

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
C/10/645437 / HA ZA 22-779
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een aannemingszaak over de afrekening tussen partijen op basis van gewerkte uren versus vierkante meters

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen CEON Uitzendbureau en MGM Montage B.V. over de afrekening van verrichte werkzaamheden. CEON, een uitzendbureau, heeft in opdracht van MGM werkzaamheden verricht in de bouwsector, specifiek het plaatsen van wanden en plafonds. De partijen zijn in een conflict geraakt over de wijze van afrekenen: CEON stelt dat de werkzaamheden op uurbasis moeten worden afgerekend, terwijl MGM meent dat dit op basis van vierkante meters moet gebeuren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen concrete afspraak was gemaakt over de prijsbepaling, waardoor artikel 7:752 lid 1 BW van toepassing is. Dit artikel bepaalt dat de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd is, rekening houdend met de gebruikelijke prijzen in de sector. De rechtbank heeft geoordeeld dat CEON recht heeft op betaling op basis van gewerkte uren, met een vastgesteld uurtarief van € 35,00. Daarnaast heeft de rechtbank de vorderingen van CEON toegewezen, inclusief buitengerechtelijke kosten en proceskosten, en de vorderingen van MGM in reconventie afgewezen. Het vonnis is uitgesproken op 22 februari 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645437 / HA ZA 22-779
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CEON UITZENDBUREAU EN PERSONEELSDIENSTEN B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W. van Dijk te Barneveld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.G.M. MONTAGE B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G.A. van Gorcom te Veenendaal.
Partijen zullen hierna CEON en MGM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 september 2022, met producties 1 tot en met 16,
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties 1 tot en met 9,
  • de brief van de rechtbank van 25 november 2022, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
  • de zittingsagenda van 14 december 2022,
  • de akte overlegging producties van MGM, met producties 10 tot en met 17,
  • de akte overlegging productie van MGM, met productie 18,
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, met productie 17,
  • de mondelinge behandeling van 12 januari 2023 en de ter gelegenheid daarvan namens CEON en MGM overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het om?

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag hoe tussen partijen moet worden afgerekend met betrekking tot de door CEON voor MGM verrichte werkzaamheden.

3.De feiten

3.1.
CEON drijft een uitzendbureau gespecialiseerd in de bouw.
3.2.
MGM drijft een montagebedrijf en verricht in (onder)aanneming afbouwwerkzaamheden, waaronder plafond- en wandmontage, op diverse projecten. Een van deze projecten is het project “ [naam project01] ” in Katwijk aan Zee. Aanvankelijk had MGM ten behoeve van dit project een overeenkomst van onderaanneming gesloten met Mesa Afbouw Projects B.V. (hierna: Mesa). Mesa wilde echter van die overeenkomst af omdat zij onvoldoende capaciteit had, en heeft MGM in contact gebracht met CEON.
3.3.
CEON heeft vanaf 8 november 2021 in opdracht van MGM werkzaamheden verricht in de visserijschool in Katwijk aan Zee. Dit betrof het plaatsen van wanden en plafonds. CEON maakte in het softwareprogramma Docsure, waar ook MGM toegang toe had, elke week een weekstaat aan, waarop zij de in die week gewerkte uren vermeldde.
3.4.
Een e-mail van MGM aan CEON van 26 november 2021 luidt voor zover hier van belang:
“Hierbij de gegevens zoals besproken.
(…)
Ik heb het contract ook in de bijlage bijgevoegd.”
Bij deze e-mail is een planning gevoegd en een bijlage getiteld
“Overeenkomst van opdracht voor project: [naam project01] , te Katwijk aan Zee”,waarin MGM is aangeduid als opdrachtgever en CEON als opdrachtnemer. Deze bijlage luidt voor zover hier van belang:
Artikel 2: Verrichten van diensten
(…)
2.2
De in het kader van deze overeenkomst door Opdrachtnemer te verrichten diensten houden onder meer in:
Plaatsen van nieuwe Metal-stud (MS) wanden en plafonds
(…)”
3.5.
Op 3 december 2021 heeft MGM aan CEON een termijnbon gestuurd met betrekking tot de weken 45 tot en met 47. Op die termijnbon staan, evenals op de later door MGM aan CEON gestuurde termijnbonnen, aantallen geplaatste vierkante meters vermeld met de bijbehorende prijs per vierkante meter volgens de in 2.4 genoemde bijlage. Het totaalbedrag van de termijnbon van 3 december 2021 bedroeg € 9.007,61. Op basis van deze termijnbon heeft CEON een factuur voor dat bedrag aan MGM gestuurd (factuurnummer [nummer01] ). MGM heeft deze factuur betaald.
3.6.
Een e-mail van 4 januari 2022 van MGM aan CEON luidt voor zover hier van belang:
“Verder wil ik aangeven dat het contract nog niet is ondertekend, deze wil ik uiterlijk 06-01-2022 ondertekend retour hebben.
Ik wil wel aangeven dat de opdracht wettelijk vast ligt, dit door de verstuurde factuur van CEON en door MGM betaalde factuur.”
3.7.
Op 26 januari 2022 heeft MGM een tweede termijnbon aan CEON gestuurd, voor een bedrag van € 15.792,14. Deze had betrekking op de weken 48 tot en met 51. Op basis daarvan heeft CEON aan MGM een factuur met nummer [nummer02] gestuurd voor een bedrag van € 15.792,14. MGM heeft deze factuur betaald.
3.8.
Bij e-mail van 28 januari 2022 heeft MGM CEON een aangepaste planning gestuurd.
3.9.
Op 7 februari 2022 heeft MGM een termijnbon gestuurd met betrekking tot de weken 2 tot en met 5, voor een bedrag van € 10.687,50. Hierop heeft CEON een factuur voor dat bedrag aan MGM gestuurd (factuurnummer [nummer03] ). MGM heeft deze factuur betaald.
3.10.
Een e-mail van CEON aan MGM van 8 februari 2022 luidt voor zover hier van belang:
“Graag nog een bon van 15000,
Dit baseer ik op de gewerkte uren totaal tot en met week 4 plus minus 1700 uur
(…)
Wij werken ook met anderen en niet op deze manier, ze sturen automatisch een termijnbon wat gebaseerd is op uren.”
3.11.
Een e-mail van MGM aan CEON van 9 februari 2022 luidt voor zover hier van belang:
“Zoals vanmorgen met besproken zullen we vrijdag 18-02-2022 het derde termijn betalen.
We zullen onze best doen om eenmalig een extra termijn max 10.000,00 uitbetalen op 18-02-2022
(…)
Het project zal in het aangenomen blijven en wordt niet omgezet naar uren.”
3.12.
Een e-mail van CEON aan MGM van 10 februari 2022 luidt voor zover hier van belang:
“De zin “van project zal in het aangenomen blijven en niet worden omgezet naar uren” hebben wij nooit besproken.
Dit wil ik pas met je bespreken als de achterstand in betalingen zijn ingelopen en wij weer volgens planning lopen.”
3.13.
Op 16 en 24 februari 2022 heeft MGM termijnbonnen aan CEON gestuurd met betrekking tot week 6 en week 7, voor bedragen van € 10.687,50 en € 5.410,00. Hierop heeft CEON facturen voor die bedragen aan MGM gestuurd (factuurnummers [nummer04] en [nummer01] ). MGM heeft deze facturen betaald.
3.14.
Een e-mail van MGM aan CEON van 4 maart 2022 luidt voor zover hier van belang:
“Hierbij akkoord voor de facturatie van 22 manuren á € 37,50 p/u”.
Op diezelfde datum heeft CEON aan MGM een factuur gestuurd met nummer 20220033, voor een bedrag van € 825,00. De omschrijving van de factuur luidt:
“meerwerk week 5”. MGM heeft deze factuur niet betaald.
3.15.
Op 4 maart, 11 maart en 18 maart 2022 heeft MGM termijnbonnen aan CEON gestuurd met betrekking tot week 8 (bedrag: € 7.062,50), week 9 (bedrag: € 7.025,00) en week 10 (bedrag: € 7.050,00). CEON heeft facturen voor de in die termijnbonnen genoemde bedragen aan MGM gestuurd (factuurnummers [nummer05] , [nummer06] en [nummer07] ). MGM heeft die facturen niet betaald.
3.16.
Een e-mail van CEON aan MGM van 20 maart 2022 luidt voor zover hier van belang:
“(…) na diverse overleggen over project [naam project01] (…) hebben wij concrete afspraken gemaakt over de gang van zaken zoals werkproces, planning en betalingen.
(…)
Helaas moeten we alweer via mail te horen krijgen dat er betalingen niet na zijn gekomen.
Gezien de gang van zaken zijn we onze vertrouwen in MGM montage BV verloren.
Daarom hebben we als ceon besloten om per 21-03-2022 a.s. werk neer te leggen tot nader overleg.”
3.17.
Een e-mail van MGM aan CEON van 23 maart 2022 luidt voor zover hier van belang:
“Hierbij stellen we CEON wederom in gebreken, omdat de gemaakte afspraken en toezeggingen wederom niet zijn nagekomen (…). Vragen via e-mail, whatsapp en telefonisch contact m.b.t. planning en verzoek om te starten op de eerste verdieping zijn onbeantwoord gebleven.
We hebben geen vertrouwen meer in CEON, om die reden beëindigen we per direct de samenwerking. We gaan per direct over met het inzetten van andere monteurs zodat de schade m.b.t. de planning proberen te beperken.
Alle extra gemaakte kosten hiervan zullen we in mindering brengen op het contract”.
3.18.
Op 25 maart 2022 heeft CEON aan MGM een factuur gestuurd met nummer [nummer08] voor een bedrag van € 14.442,50. De omschrijving bij deze factuur luidt:
“termijn 9 eindbekering BON NIET UITGESCHREVEN”.Bij deze factuur was de volgende handgeschreven bijlage gevoegd:
MGM heeft deze factuur niet betaald.
3.19.
Een e-mail van 25 april 2022 van MGM aan CEON luidt voor zover hier van belang:
“Hierbij de eindafrekening op basis van meters.
Het meerwerk en minderwerk is hierin meegenomen net als de gemaakte kosten door MGM. Er komen nog steeds punten die niet goed zijn uitgevoerd, deze gaan we zelf oplossen. Het werk is uitbesteed op basis van vierkante meters en niet op basis van uren. Dit hebben we altijd aangegeven en is niet bespreekbaar”
Deze eindafrekening luidt voor zover hier van belang:

4.Het geschil

in conventie

4.1.
CEON vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1) MGM te veroordelen om aan CEON tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 38.159,35, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over een bedrag van € 36.405,00, vanaf 2 juli 2022 tot aan de dag van algehele voldoening,
2) MGM te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, en te bepalen dat zij de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zal zijn als zij niet binnen 14 dagen na de datum van het vonnis heeft betaald.
4.2.
De conclusie van MGM strekt tot afwijzing van het gevorderde, alles kosten rechtens waaronder begrepen een veroordeling tot betaling van nasalaris, te vermeerderen met wettelijke rente over de proceskosten en nasalaris vanaf 15 dagen na de datum van het vonnis, en alles zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
in voorwaardelijke reconventie
4.3.
MGM vordert om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, indien en voor zover enige vordering van CEON in conventie toewijsbaar mocht zijn, voor recht te verklaren dat CEON aansprakelijk is voor alle schade en (extra) kosten die MGM heeft als gevolg van achterstanden van CEON in haar werkzaamheden, gebreken en tekortkomingen van CEON in haar werkzaamheden en/of het feit dat CEON op of rondom 20 maart 2022 het werk heeft gestaakt en niet heeft hervat zodat MGM extra kosten heeft moeten maken en schade heeft geleden, alsmede voor recht te verklaren dat voornoemde schade van MGM (nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet) verrekend mag worden met al hetgeen MGM eventueel (in conventie) nog verschuldigd zou blijken te zijn aan CEON, alles kosten rechtens waaronder begrepen een veroordeling tot betaling van nasalaris, te vermeerderen met wettelijke rente over die proceskosten en nasalaris vanaf 15 dagen na de datum van het vonnis.
4.4.
De conclusie van CEON strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van MGM in de proceskosten.
4.5.
Op de stellingen en verweren van partijen in conventie en in voorwaardelijke reconventie wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie

5.1.
CEON grondt haar vordering op nakoming. Tussen partijen staat niet ter discussie dat CEON in opdracht van MGM werkzaamheden heeft verricht en dat MGM in beginsel gehouden is CEON daarvoor te betalen. Het geschil tussen partijen draait met name om de vraag of deze werkzaamheden moeten worden afgerekend op basis van gewerkte uren of op basis van geplaatste vierkante meters.
5.2.
De rechtbank zal eerst beoordelen wat tussen partijen heeft te gelden met betrekking tot de door MGM te betalen prijs voor de door CEON verrichte werkzaamheden. Vervolgens zal de rechtbank ingaan op de beëindiging van de overeenkomst en tot slot zal de rechtbank beoordelen hoe tussen partijen afgerekend moet worden.
De prijs
5.3.
De overeenkomst tussen partijen kwalificeert als een overeenkomst van aanneming van werk (artikel 7:750 BW). De door MGM aan CEON opgedragen werkzaamheden betroffen immers een werk van stoffelijke aard, te weten het plaatsen van wanden en plafonds, en deze werkzaamheden zijn uitgevoerd buiten dienstbetrekking en zouden worden betaald tegen een door MGM te betalen prijs in geld.
5.4.
CEON stelt dat zij de werkzaamheden zou verrichten tegen betaling op uurbasis. Zij drijft een uitzendbureau en heeft dat ook voor aanvang van de werkzaamheden tegen MGM gezegd. Zij heeft toen ook gezegd dat zij op uurbasis werkt. Zij heeft van aanvang af wekelijks de gewerkte uren aan MGM doorgegeven door middel van de weekstaten. Ook in de e-mailcorrespondentie met MGM heeft CEON zich steeds op het standpunt gesteld dat zij de werkzaamheden op uurbasis verrichtte, aldus CEON.
5.5.
MGM voert aan dat de werkzaamheden zouden worden afgerekend op basis van prijzen per vierkante meter. Zij heeft CEON een overeenkomst gestuurd waarin dat is vermeld. Dat betrof nagenoeg dezelfde overeenkomst als die MGM aanvankelijk met Mesa had gesloten. CEON heeft daar nooit tegen geprotesteerd. CEON heeft ook steeds facturen gestuurd op basis van de termijnbonnen die MGM verstrekte. Deze termijnbonnen waren gebaseerd op de vierkante meters die CEON in de betreffende periode had geplaatst.
5.6.
De vraag is dus wat partijen zijn overeengekomen omtrent de prijs van het door CEON te verrichten werk. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding (artikel 6:217 lid 1 BW). De inhoud dient te worden bepaald aan de hand van de wilsvertrouwensleer (artikelen 3:33 – 35 BW) op basis waarvan gekeken moet worden naar de wil van partijen, zoals die zich door een verklaring heeft geopenbaard en de zin die de ander onder de gegeven omstandigheden aan die verklaring redelijkerwijs mocht toekennen.
5.7.
Ter zitting heeft de heer [naam01] (hierna: [naam01] ) namens CEON verklaard dat hij MGM heeft leren kennen via de heer [naam02] van Mesa, die het project [naam project01] aanvankelijk had aangenomen. Vóórdat CEON met de werkzaamheden begon, heeft [naam01] twee keer met MGM gesproken. MGM werd daarbij vertegenwoordigd door de heer [naam03] (hierna: [naam03] jr.). De eerste keer was telefonisch. Tijdens dat telefoongesprek heeft [naam01] gezegd dat CEON een uitzendbureau is. Volgens [naam01] is er tijdens dat gesprek geen ‘deal’ gemaakt. Het tweede gesprek vond plaats op het kantoor van MGM. Hierbij waren namens CEON [naam01] en de heer [naam04] (hierna: [naam04] ) aanwezig. Ook tijdens dat gesprek is er geen ‘deal’ gemaakt. [naam01] en [naam04] hebben toen wel gezegd dat CEON op uurbasis werkt.
5.8.
CEON beroept zich dus niet op een concrete afspraak met MGM met betrekking tot de prijs. De vraag is dan of CEON er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat haar werkzaamheden zouden worden afgerekend op uurbasis. De rechtbank is van oordeel dat dat niet het geval is. In elk geval na toezending van het concept-contract door MGM op 26 november 2021 moest het CEON duidelijk zijn dat MGM wilde afrekenen op basis van geplaatste vierkante meters. In dat concept-contract waren immers prijzen per vierkante meter vermeld (zie 3.4). Ook later heeft MGM aangedrongen op ondertekening van dat contract (zie 3.6) en heeft MGM zich steeds op het standpunt gesteld dat er zou worden afgerekend op basis van vierkante meters (zie 3.11). De bedragen in de termijnbonnen die MGM vanaf 3 december 2021 aan CEON verstrekte waren ook gebaseerd op geplaatste vierkante meters.
5.9.
Ook MGM beroept zich niet op een concrete afspraak met CEON. Zij stelt dat zij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat CEON het werk heeft aangenomen op basis van geplaatste vierkante meters. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt hiertoe als volgt.
5.10.
Vaststaat dat MGM en CEON elkaar voorafgaand aan het begin van de werkzaamheden niet kenden. MGM heeft niet betwist dat CEON een uitzendbureau drijft en dat CEON dat in het eerste gesprek met MGM expliciet heeft gezegd. In de uitzendbranche is het gebruikelijk dat op basis van gewerkte uren wordt afgerekend. Bovendien was CEON, op het moment dat MGM het concept-contract stuurde (zie 3.4), al ruim twee weken bezig met de werkzaamheden en had zij al twee weekstaten in Docsure gezet met daarop vermeld de gewerkte uren. Onder die omstandigheden mocht MGM er niet zonder meer op vertrouwen dat CEON, door niet (direct) te reageren op de toezending van het concept-contract, instemde met afrekening op basis van prijzen per vierkante meter.
5.11.
Ook uit de omstandigheid dat CEON haar facturen baseerde op de door MGM verstrekte termijnbonnen, die waren gebaseerd op geplaatste vierkante meters, kan niet worden afgeleid dat sprake is van een (stilzwijgende) overeenkomst om af te rekenen op basis van vierkante meters. Immers, ter zitting is gebleken dat partijen de termijnbonnen en de facturen in elk geval vanaf 9 februari 2021 beiden als voorlopig beschouwden. CEON heeft op 8 februari 2021 om een extra termijnbon van € 15.000,00 gevraagd, gebaseerd op de gewerkte uren tot en met week 4 (zie 3.10). Volgens de verklaring van [naam03] jr. ter zitting zijn partijen de volgende dag bij elkaar gekomen en heeft CEON toen uitgelegd dat zij die extra termijnbon nodig had omdat zij kostendekkend wilde zijn naar haar werknemers toe. MGM heeft er vervolgens mee ingestemd om een extra termijnbon van € 10.000,00 uit te schrijven (zie 3.11). Dit is de termijnbon van 16 februari 2021. Op deze termijnbon is een fictief aantal geplaatste vierkante meters vermeld. Volgens [naam03] jr. is toen ook besproken dat de termijnbonnen voorlopig zouden zijn en dat er aan het eind afgerekend moest worden. Daarmee staat vast dat de termijnbonnen en de daarop gebaseerde facturen niet de basis van de afrekening tussen partijen zouden vormen. Op welke basis die afrekening wel plaats zou vinden, is tussen partijen in het midden gebleven.
5.12.
Het feit dat CEON MGM een factuur heeft gestuurd voor meerwerk (zie 3.14), leidt evenmin tot de conclusie dat CEON uitging van afrekening op basis van het aantal geplaatste vierkante meters. CEON heeft ter zitting immers onweersproken toegelicht dat deze factuur zag op werk buiten de tekening om, dat door CEON apart is gefactureerd zodat MGM het als meerwerk naar de hoofdaannemer kon verantwoorden.
5.13.
Anders dan MGM stelt, kan ook uit de door MGM als productie 15 overgelegde, handgeschreven berekeningen van [naam05] van CEON niet worden afgeleid dat CEON uitging van afrekening op basis van het aantal geplaatste vierkante meters. CEON heeft ter zitting toegelicht dat die berekeningen pas zijn gemaakt toen duidelijk was dat zij niet op het werk zou terugkeren en het voor haar van belang was, gelet op het standpunt van MGM, om het aantal geplaatste vierkante meters vast te stellen. Dit is door MGM niet betwist.
5.14.
Tot slot zijn ook de door MGM overgelegde schermafbeeldingen uit Docsure (zie 3.3) onvoldoende voor de conclusie dat CEON uitging van afrekening op basis van vierkante meters. MGM heeft deze afbeeldingen zonder nadere toelichting in het geding gebracht. Hierop is te zien dat iemand kennelijk de begrote aantallen vierkante meters van het project heeft ingevoerd in Docsure. Dat dit is gedaan door iemand van CEON is echter door CEON betwist en blijkt niet uit die afbeeldingen. Ook blijkt niet uit de afbeeldingen dat CEON, zoals MGM stelt, de geplaatste vierkante meters invoerde in Docsure.
5.15.
MGM heeft geen andere feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat zij er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat CEON het werk heeft aangenomen op basis van vierkante meterprijzen.
5.16.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen omtrent de wijze van prijsbepaling. Er is dus sprake van een overeenkomst van aanneming van werk zonder een vooraf bepaalde prijs en zonder een vooraf bepaalde methode van prijsbepaling. Artikel 7:752 lid 1 BW bepaalt dat in een dergelijk geval de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd is. Bij de bepaling van die redelijke prijs wordt rekening gehouden met de door de aannemer ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en met de door hem ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen.
5.17.
Zoals hiervoor is overwogen, drijft CEON een uitzendbureau. In de uitzendbranche is het gebruikelijk dat wordt betaald op basis van gewerkte uren. CEON stelt dat zij gewoonlijk wordt betaald op basis van gewerkte uren en dit is door MGM niet betwist. Dit betekent dat op grond van artikel 7:752 lid 1 BW de door CEON verrichte werkzaamheden op uurbasis moeten worden afgerekend.
5.18.
Uit de handgeschreven bijlage bij de eindfactuur van CEON van 25 maart 2022 (zie 3.18) leidt de rechtbank af dat CEON gewoonlijk een uurtarief van € 35,00 hanteert. Gesteld noch gebleken is dat dit een (voor CEON) ongebruikelijk tarief is. De rechtbank zal daarom bij de bepaling van de redelijke prijs als bedoeld in artikel 7:752 lid 1 BW dit uurtarief als uitgangspunt nemen. Waar dit toe leidt, zal hierna in 5.25 en verder worden besproken.
Einde overeenkomst
5.19.
MGM heeft ter zitting toegelicht dat de beëindiging van de samenwerking met CEON bij de e-mail van 23 maart 2022 (zie 3.17) in juridische zin moet worden gezien als ontbinding van de overeenkomst.
5.20.
Het beëindigen van een overeenkomst door middel van ontbinding is geregeld in artikel 6:265 BW. De bevoegdheid tot ontbinding ontstaat pas wanneer de wederpartij is tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis en, voor zover nakoming niet tijdelijk of blijvend onmogelijk is, in verzuim verkeert (artikel 6:265 lid 2 BW).
5.21.
De tekortkoming in de nakoming bestaat er volgens MGM in de eerste plaats uit dat CEON zich niet aan de overeengekomen planning heeft gehouden. Hieraan ligt de stelling ten grondslag dat CEON zich aan een bepaalde planning heeft gebonden. Dat dit het geval is, is echter niet gebleken. MGM heeft diverse planningen aan CEON gestuurd. Zo heeft zij bij de e-mail van 26 november 2021 (zie 3.4) een planning gevoegd, heeft zij bij e-mail van 28 januari 2022 een nieuwe planning aan CEON gestuurd en heeft zij, zo heeft [naam03] jr. ter zitting verklaard, op 8 maart 2022 wederom een gewijzigde planning aan CEON gestuurd. Kennelijk beroept MGM zich in de brief van 23 maart 2022 op deze laatste planning, maar zij heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat CEON deze planning (of één van de voorgaande planningen) als bindend heeft aanvaard. Dit betekent dat het niet nakomen van deze planning (of één van de voorgaande planningen) geen tekortkoming in de nakoming en derhalve geen grondslag voor ontbinding van de overeenkomst tussen partijen oplevert.
5.22.
In de tweede plaats stelt MGM dat CEON direct in verzuim was toen zij in haar e-mail van 20 maart 2021 (zie 3.16) aankondigde het werk te zullen staken. Kennelijk doelt MGM hiermee op artikel 6:83 sub c BW, op grond waarvan het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de e-mail van CEON van 20 maart 2022 echter niet zonder meer worden afgeleid dat CEON niet bereid was om na te komen. In die e-mail schrijft CEON immers dat zij het werk zou neerleggen
tot nader overleg. Van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 sub c BW is daarom geen sprake. Bovendien is de e-mail van CEON van 20 maart 2021 een reactie op een e-mail van MGM van 18 maart 2021 (productie 9 bij dagvaarding) waarin MGM aangeeft dat haar betalingsverkeer stil ligt vanwege een hack op haar bankrekening. CEON kon dus op goede grond menen dat MGM haar betalingsverplichtingen niet, althans niet tijdig na zou kunnen komen, en was daarom gerechtigd haar werkzaamheden op te schorten (artikel 6:263 lid 2 BW). Dit betekent dat CEON door het staken van haar werkzaamheden op 20 maart 2021 niet in verzuim is geraakt.
5.23.
De door MGM aangevoerde gronden voor ontbinding van de overeenkomst houden, gelet op het voorgaande, geen stand. MGM was op 23 maart 2022 dus niet bevoegd tot ontbinding en de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van die datum is niet rechtsgeldig.
5.24.
Doordat de ontbindingsverklaring van 23 maart 2022 niet rechtsgeldig is, waren partijen na die verklaring in beginsel nog gebonden aan de overeenkomst. Partijen kunnen zich echter naar aanleiding van een niet-gerechtvaardigde ontbindingsverklaring zodanig tegenover elkaar gedragen dat daarin een nadere beëindigingsovereenkomst ligt besloten (zie HR 8 juli 2011; ECLI:NL:HR:2011:BQ1684). Die situatie doet zich hier voor. Na de (niet-gerechtvaardigde) ontbindingsverklaring heeft CEON op 25 maart 2022 een door haar opgestelde eindafrekening aan MGM gestuurd. Vervolgens heeft MGM op 25 april 2022 een eigen eindafrekening aan CEON gestuurd. Gelet op deze gedragingen moet er vanuit worden gegaan dat partijen het erover eens waren dat de overeenkomst was geëindigd.
Afrekening
5.25.
De vraag is vervolgens hoe tussen partijen afgerekend moet worden.
5.26.
Zoals hiervoor in 5.17 en 5.18 is overwogen, moeten de door CEON verrichte werkzaamheden worden afgerekend op basis van gewerkte uren en tegen een tarief van € 35,00 per uur. In de handgeschreven bijlage bij de factuur met nummer [nummer08] (zie 2.18) heeft CEON een berekening gemaakt van het bedrag dat MGM aldus volgens haar verschuldigd is in aanvulling op de reeds verstuurde maar nog niet betaalde facturen.
5.27.
CEON gaat er blijkens die berekening van uit dat met de betaling van de factuur van € 10.687,50, die zij heeft gestuurd naar aanleiding van de (extra) termijnbon van 16 februari 2021 (zie 5.11), alle gewerkte uren tot en met week 6 tegen € 35,00 per uur zijn betaald. Dit is door MGM niet betwist. De rechtbank zal daar dus van uitgaan. Dit betekent dat uitsluitend over de periode na week 6 nog een correctie op de verzonden facturen moet plaatsvinden.
5.28.
Volgens CEON is in de vijf weken na week 6 (dus in de weken 7 tot en met 11) in totaal 1.252 uur gewerkt. Dit is door MGM niet betwist. Tegen een uurtarief van € 35,00 per uur levert dit een bedrag op van € 43.820,00. Over deze weken is in totaal € 5.410,00 betaald (factuur week 7) zodat nog resteert te betalen een bedrag van € 38.410,00 (en niet, zoals CEON voorrekent, € 38.780,00). MGM heeft verder niet betwist dat zij factuur 20220033 van 4 maart 2022 voor meerwerk ten bedrage van € 825,00 niet heeft betaald, terwijl zij daar wel goedkeuring voor heeft gegeven. Het totaal door MGM te betalen bedrag komt daarmee op € 39.235,00.
5.29.
Tussen partijen is niet in geschil dat op het bovenstaande nog een bedrag aan spachtelwerk en een bedrag aan herstelwerkzaamheden in mindering moet worden gebracht.
5.30.
Het spachtelwerk betreft werk dat CEON aanvankelijk zou doen, maar uiteindelijk lukte het haar niet om een spachtelaar te regelen. CEON stelt dat zij toen heeft gezegd dat zij 32 uur minder in rekening zou brengen. Uitgaande van een uurtarief van € 35,00 komt dat neer op een bedrag van € 1.120,00.
5.31.
MGM betwist de omvang van dat bedrag. Zij stelt dat een bedrag van € 2.842,80 aan spachtelwerk in mindering moet worden gebracht op hetgeen zij nog aan CEON verschuldigd is. Zij heeft ter zitting toegelicht dat zij een andere spachtelaar heeft moeten inhuren en dat deze spachtelaar € 2.842,80 in rekening heeft gebracht.
5.32.
De rechtbank zal ten aanzien van het spachtelwerk uitgaan van het door CEON gestelde bedrag van € 1.120,00. MGM heeft pas ter zitting aangevoerd dat zij € 2.842,80 heeft moeten betalen aan een derde voor het spachtelwerk. CEON heeft dat bedrag betwist zodat in beginsel op MGM het bewijs van die stelling rust. MGM heeft echter geen factuur overgelegd en evenmin aangeboden dat te doen. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
5.33.
Met betrekking tot het herstelwerk zal de rechtbank ook uitgaan van het door CEON gestelde bedrag, te weten € 2.240,00. CEON erkent dat dat bedrag in mindering strekt op het door MGM te betalen bedrag, en het door CEON erkende bedrag is hoger dan de door MGM blijkens de specificatie van haar eindafrekening (productie 7.B.1 van MGM) aan herstelwerk toegerekende bedragen (€ 1.200,00 en € 120,00).
5.34.
Na aftrek van € 1.120,00 voor spachtelwerk en € 2.240,00 voor herstelwerkzaamheden resteert door MGM te betalen een bedrag van € 35.875,00
5.35.
MGM heeft in haar eindafrekening (zie 3.19) meer- en minderwerk verwerkt. Deze posten komen echter niet voor verrekening met bovengenoemd bedrag in aanmerking. Deze posten zijn immers gebaseerd op het uitgangspunt dat CEON een bepaald aantal vierkante meters zou plaatsen. Zoals hiervoor reeds is overwogen, moeten de door CEON verrichte werkzaamheden echter worden afgerekend op uurbasis. Voor verrekening van meer- en minderwerk (in vierkante meters) is daarom geen plaats.
5.36.
MGM brengt op haar eindafrekening ook door [naam06] ( [naam06] sr.) gewerkte uren in rekening. MGM heeft ter zitting verklaard dat [naam06] sr. in december 2021 is gaan meewerken omdat CEON op dat moment achterliep op de planning. Zoals hiervoor is overwogen, moet er echter vanuit worden gegaan dat CEON niet gebonden was aan de planning van MGM (zie 5.21). Indien CEON achterliep op die planning, levert dat dus geen tekortkoming van CEON op. De kosten van de door [naam06] sr. gewerkte uren komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
5.37.
Als laatste verrekenpost op haar eindafrekening brengt MGM een bedrag van € 139,99 ter zake van
“kosten laser niet retour onderaannemer MGM” aan CEON in rekening. CEON heeft de eindafrekening betwist, dus het had op de weg van MGM gelegen om deze post te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan en evenmin heeft zij bewijs van deze post aangeboden, zodat deze post niet voor verrekening in aanmerking komt.
Slotsom
5.38.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat CEON in hoofdsom per saldo een bedrag van € 35.875,00 van MGM te vorderen heeft. Dat is € 530,00 minder dan het totaalbedrag van de door CEON verstuurde en door MGM onbetaald gelaten facturen. Dat laatste bedrag (€530,00) strekt, voor de toepassing van de renteberekening in 6.1 hierna, in mindering op de slotfactuur van CEON (factuur [nummer08] ).
Rente
5.39.
MGM heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke handelsrente, zodat deze rente toewijsbaar is. De rechtbank zal de rente toewijzen vanaf 30 dagen na de datum van de betreffende facturen. Partijen zijn het erover eens dat tussen hen aanvankelijk een betalingstermijn van 30 dagen gold. CEON heeft ter zitting verklaard dat zij vanaf de tweede factuur een betalingstermijn van zeven dagen op de facturen heeft vermeld, omdat MGM niet iedere week een termijnbon verstrekte op basis waarvan CEON kon factureren. MGM voert aan dat zij nooit heeft ingestemd met deze kortere betalingstermijn. CEON heeft dat op haar beurt niet betwist. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie kan bovendien worden afgeleid dat MGM steeds bezwaar heeft gemaakt tegen een kortere betalingstermijn. Nu niet kan worden vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een nadere betalingstermijn, gaat de rechtbank ervan uit dat een betalingstermijn van 30 dagen tussen partijen is blijven gelden.
Buitengerechtelijke kosten
5.40.
CEON maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 1.139,05. De rechtbank stelt vast dat CEON voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten valt binnen het in het ‘Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten’ bepaalde tarief. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen.
Proceskosten
5.41.
MGM zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van CEON in conventie worden begroot op:
- explootkosten € 103,33
- griffierecht 2.837,00
- salaris advocaat
1.532,00(2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 766,00)
Totaal € 4.472,33.
5.42.
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853) volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.
In voorwaardelijke reconventie
5.43.
MGM vordert in voorwaardelijke reconventie - kortweg - een verklaring voor recht dat CEON schadeplichtig jegens haar is. Deze vordering is gebaseerd op het niet nakomen van de planning, op gebreken en tekortkomingen van CEON in haar werkzaamheden en op het feit dat CEON op of rondom 20 maart 2022 haar werkzaamheden heeft gestaakt.
5.44.
Zoals in 5.21 overwogen, is niet gebleken dat CEON enige van de door MGM toegestuurde planningen als bindend heeft aanvaard. Het niet nakomen van de planning levert dus geen tekortkoming in de nakoming op, zodat CEON ook niet gehouden is schade als gevolg hiervan te vergoeden.
5.45.
Dat sprake is van gebreken en tekortkomingen in het werk van CEON, afgezien van de erkende herstelwerkzaamheden genoemd in 5.33, is door CEON betwist en door MGM op geen enkele wijze onderbouwd zodat de rechtbank aan die stelling voorbijgaat.
5.46.
Met betrekking tot het staken van de werkzaamheden door CEON is, zoals in 5.22 overwogen, geen sprake van verzuim zodat op dit punt voor schadevergoeding geen ruimte is (artikel 6:74 lid 2 BW).
5.47.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering van MGM in reconventie afwijzen.
5.48.
MGM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in voorwaardelijke reconventie worden veroordeeld. De rechtbank begroot deze kosten (salaris advocaat) aan de zijde van CEON op € 598,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 598,00).

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt MGM om aan CEON te betalen een bedrag van € 35.875,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) telkens vanaf 30 dagen na de datum van de betreffende factuur tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt MGM om aan CEON te betalen een bedrag van € 1.139,05 aan buitengerechtelijke kosten;
6.3.
veroordeelt MGM in de proceskosten, aan de zijde van CEON tot op heden begroot op € 4.472,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen af;
6.7.
veroordeelt MGM in de proceskosten, aan de zijde van CEON tot op heden begroot op € 598,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.
2083/1573/3310