In deze huurzaak heeft de kantonrechter op 17 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen Stichting Havensteder en [gedaagde01]. Havensteder, de verhuurder, heeft [gedaagde01], de huurder, aangeklaagd wegens een aanzienlijke huurachterstand. De huurovereenkomst betreft een woning gelegen aan [adres01], [postcode01] te [plaats01], met een maandelijkse huurprijs van € 1.189,65. De huurder heeft gedurende meerdere maanden de huur niet betaald, wat heeft geleid tot een achterstand van € 11.428,12 tot en met januari 2023. Daarnaast vorderde Havensteder buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente over een deel van de achterstallige huur.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2023 heeft [gedaagde01] aangegeven dat hij met zijn moeder in de woning wilde wonen, maar dat zij plotseling was overleden. Hij erkent dat de huur te hoog voor hem is en is bezig met het aanvragen van bewindvoering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet wordt betwist en heeft de vorderingen van Havensteder grotendeels toegewezen. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [gedaagde01] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na de uitspraak.
De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Havensteder vastgesteld op € 1.263,43. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden van [gedaagde01].