ECLI:NL:RBROT:2023:1510

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
KTN-10043714_090223
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling nietigheid of vernietiging besluit algemene ledenvergadering VvE afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van de nietigheid of vernietiging van een besluit van de algemene ledenvergadering (alv) van de Vereniging van Eigenaren (VvE). Het verzoek is ingediend door [verzoeker01], eigenaar van een appartementsrecht, tegen [verweerster01], de VvE. De procedure is gestart op basis van artikel 5:130 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kern van het geschil betreft de rookgasafvoer van een cv-ketel die door de buurman van [verzoeker01] is aangebracht zonder toestemming van de VvE. [verzoeker01] stelt dat dit besluit in strijd is met de wet, het splitsingsreglement en de redelijkheid en billijkheid, en dat hij hierdoor onredelijke hinder ondervindt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2022 zijn de betrokken partijen gehoord, waaronder de gemachtigden van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VvE op 4 juli 2022 een besluit heeft genomen waarbij toestemming is verleend voor de rookgasafvoer, ondanks dat [verzoeker01] niet aanwezig was bij de vergadering. De kantonrechter heeft de argumenten van [verzoeker01] en de VvE tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat het besluit van de VvE niet in strijd is met de wet of de splitsingsakte. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de VvE voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van [verzoeker01] en dat er geen sprake is van onredelijke hinder of schade aan het gebouw.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoeker01] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde van de VvE. Deze uitspraak benadrukt het belang van de besluitvorming binnen een VvE en de mogelijkheden voor eigenaren om bezwaar te maken tegen besluiten die hen aangaan, maar ook de noodzaak om aanwezig te zijn bij vergaderingen om hun belangen te behartigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10043714 VZ VERZ 22-10549
uitspraak: 9 februari 2023
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
op het verzoek ex artikel 5:130 BW van
[verzoeker01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. L.C. van Damme-Melchior,
tegen
[verweerster01] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. Y.H. van Ballegooijen.
De partijen worden ‘ [verzoeker01] ’ en ‘ [verweerster01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Kennis is genomen van de volgende stukken
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 15, ontvangen op 10 augustus 2022;
- de brief van de gemachtigde van [verzoeker01] met bijlage 16;
- het verweerschrift met bijlagen 1 tot en met 4;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [verzoeker01] .
1.2.
Op 21 december 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [verzoeker01] , bijgestaan door mr. Van Damme-Melchior, en [verweerster01] met haar voorzitter
[naam01] tevens eigenaar van het appartement [adres01] , en met
[naam02] , werkzaam bij de Verenigde Administratiekantoren voor [bedrijf01] , bijgestaan door mr. Van Ballegooijen. Tevens is het woord gevoerd door [naam03] en [naam04] , eigenaren van het appartement [adres02] , en door [naam05] eigenaar van het appartement [adres03] .
1.3.
De datum van de uitspraak van de beschikking is nader bepaald op vandaag.

2..De feiten

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1.
[verzoeker01] is eigenaar van het appartementsrecht [adres04] te [plaats01] .
2.2.
Zijn buurman [naam06] (hierna: [naam06] ) is eigenaar van het appartementsrecht [adres05] te [plaats01] . Dat appartement ligt direct onder het appartement van [verzoeker01] .
2.3.
In 2019 heeft [naam06] een nieuwe cv-ketel laten plaatsen in zijn appartement, waarbij - zonder voorafgaande toestemming van [verweerster01] - de rookgasafvoer gerealiseerd is met een pijp die door de achtergevel is geleid. Daarvoor is onder het balkon van [verzoeker01] een gat in de gevel gemaakt, waardoorheen de pijp naar buiten steekt. Dit heeft ertoe geleid dat rook langs het balkon van [verzoeker01] komt als de cv van [naam06] in werking is.
2.4.
Bij brief van 20 juli 2020 heeft de gemachtigde van [verzoeker01] [verweerster01] verzocht [naam06] te sommeren de rookgasafvoer te verplaatsen naar het dak. Hierop is afwijzend gereageerd door [verweerster01] .
2.5.
Bij brief van 31 augustus 2020 heeft de gemachtigde van [verzoeker01] [verweerster01] erop gewezen dat [naam06] geen verzoek tot plaatsing van de rookgasafvoer door de gemeenschappelijke achtergevel ter besluitvorming heeft voorgelegd aan de algemene ledenvergadering van [verweerster01] en dat hij zodoende in strijd met de splitsingsakte gehandeld heeft. Nogmaals is verzocht [naam06] te sommeren de rookgasafvoer te verwijderen van de achtergevel.
2.6.
Bij e-mailbericht van 13 september 2020 heeft [verweerster01] laten weten dat de kwestie over de rookgasafvoer geagendeerd wordt op de volgende vergadering van [verweerster01] .
2.7.
Bij brief van 7 juni 2022, met bijlagen, zijn de leden van [verweerster01] uitgenodigd voor de algemene leden vergadering op 20 juni 2022, onder vermelding van de agenda. Bij agendapunt 10 is het volgende vermeld:
“Bespreken/besluiten tot het verwijderen, aanpassen of het verlenen van toestemming inzake de door de heer [naam06] aangebrachte rookgasafvoer aan de [adres05] , zie bijgaande bevindingen van de bouwkundige van SDZ, installateur van [naam07] . En tevens de correspondentie van [bedrijf01] en de DAS rechtsbijstand verzekering van [naam08] , [adres04] .”
2.8.
Omdat bij de vergadering van 20 juni 2022 onvoldoende stemmen aanwezig waren om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen is een tweede vergadering bepaald op
4 juli 2022, waarvoor de leden opnieuw zijn uitgenodigd.
2.9.
Op 4 juli 2022 heeft de vergadering van [verweerster01] plaatsgevonden, waarbij ditmaal wel voldoende stemmen aanwezig waren om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen. [verzoeker01] was niet aanwezig bij de vergadering.
2.10.
Bij brief van 26 juli 2022 zijn de notulen van de alv van 4 juli 2022 naar de leden van [verweerster01] gestuurd. In de notulen is bij agendapunt 10 het volgende vermeld:
“Met verwijzing naar de meegestuurde stukken merkt de bestuurder op, dat zowel de installateur [naam07] , als de bouwkundige van [bedrijf02] de rookgasafvoer (RGA) aansluiting heeft geïnspecteerd. Zowel [naam07] als SDZ hebben vastgesteld dat de RGA en de aansluiting daarvan op een juiste- en veilige manier is aangebracht. De bouwkundige heeft aangegeven dat het lastig is om de RGA op een andere manier aan te sluiten, daar deze anders door het plafond / vloer van het
boven gelegen appartement en door het daarboven gelegen dak gevoerd zal moeten worden. Hetgeen bouwkundig lastig- en tevens een kostbare aangelegenheid is. Met algemene stemmen krijgt [naam06] toestemming van de vergadering om op basis van het voorgaande en de rapporten van [bedrijf02] en [naam07] de RGA als zodanig te laten zitten.”

3..Het geschil

3.1.
[verzoeker01] verzoekt - zo de kantonrechter begrijpt - tot vaststelling van de nietigheid althans tot vernietiging van het op 4 juli 2022 genomen besluit van de alv van [verweerster01] ten aanzien van agendapunt 10 van de vergadering, met veroordeling van [verweerster01] in de proceskosten.
3.2
Aan het verzoek legt [verzoeker01] ten grondslag dat het besluit in strijd is met de wet, het splitsingsreglement en de redelijkheid en billijkheid, en daarom nietig althans vernietigbaar is. [verzoeker01] wijst erop dat [naam06] de rookgasafvoer niet zonder toestemming van de vergadering, die ontbrak, heeft mogen aanbrengen in de gemeenschappelijke achtergevel. Daarnaast is het appartementseigenaars niet toegestaan om schade toe te brengen aan het gebouw of gemeenschappelijk zaken en onredelijke hinder te veroorzaken tegenover andere eigenaars. Volgens [verzoeker01] is de rookgasafvoer overlastgevend en gevaarzettend. Door de rookgassen die over zijn balkon waaien, kan hij geen gebruik meer maken van zijn balkon en de ramen van zijn slaapkamer niet meer open zetten. Er is dus sprake van schade aan de achtergevel en onredelijke hinder voor hem. Het betreft een onrechtmatige situatie die ongedaan gemaakt dient te worden, zodat hij weer het volledige genot van zijn appartement heeft en ongehinderd gebruik kan maken van zijn balkon en ramen, aldus [verzoeker01] .
3.3.
De VvE voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van [verzoeker01] in de proceskosten.

4..De beoordeling

4.1.
De kantonrechter kan, gelet op het bepaalde in artikel 2:14 BW gelezen in samenhang met artikel 5:129 BW, uitspreken dat een besluit van de vergadering van eigenaars van een VvE nietig is als het beluit in strijd is met de wet of de akte van splitsing.
4.2.
Ook is de kantonrechter op grond van artikel 2:15 BW in verbinding met artikel 5:130 BW bevoegd een besluit van de vergadering te vernietigen wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen of wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist. Artikel 2:8 lid 1 BW bepaalt dat een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich als zodanig jegens elkander moeten gedragen naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Een besluit is vernietigbaar indien het naar inhoud of totstandkoming in strijd is met voornoemde gedragsregel. De toetsingsmaatstaf is of de vergadering van [verweerster01] bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
4.3.
In dit geval is de kantonrechter van oordeel dat aan het besluit van de vergadering van eigenaars van 4 juli 2022, zoals weergegeven onder 2.10, geen gebrek kleeft dat de nietigheid van het besluit met zich brengt of dat reden geeft om het besluit te vernietigen. In dit verband is van belang dat de besluitvorming volgens de daartoe geldende regels binnen [verweerster01] heeft plaatsgevonden. De vergadering was bevoegd om pas achteraf toestemming te geven aan [naam06] voor het plaatsen van de rookgasafvoer. Strijd met de wet heeft dat niet opgeleverd. Niet onbelangrijk in dat verband is dat [verzoeker01] zelf op de vergadering niet aanwezig was. Hij heeft dan ook een belangrijk moment voorbij laten gaan waarop hij zijn standpunt naar voren had kunnen brengen. Dat het plaatsen van de rookgasafvoer niet kon gebeuren zonder schade toe te brengen aan de gemeenschappelijke achtergevel laat verder onverlet dat de vergadering daarmee akkoord kon gaan, ook achteraf nog, want de vereniging voert het beheer over de gemeenschappelijke gedeelten en klaarblijkelijk is dit geen vorm van schade waarover de vereniging zich zorgen maakt. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat dergelijke doorvoeren in de gevel op meer plaatsen in het complex gemaakt zijn. Daarvoor is geen toestemming gevraagd maar er is ook nooit eerder een punt van gemaakt.
4.4.
Naar het de kantonrechter voorkomt heeft de vergadering zich voldoende rekenschap gegeven van de belangen in geding. In dit verband is van betekenis dat de leden voorafgaand aan de vergadering de beschikking hebben gekregen over stukken van installatiebedrijf [naam07] en [bedrijf02] . De beheerder van [verweerster01] heeft zich naar aanleiding van de klachten over de rookgasafvoer blijkbaar verstaan met [naam07] , welk bedrijf na inspectie door een monteur te kennen heeft gegeven dat de rookgasafvoer in orde is bevonden en volgens de regelgeving is aangesloten. Ook is opdracht gegeven aan [bedrijf02] om bouwkundig onderzoek te verrichten naar de geplaatste rookgasafvoer, wat geleid heeft tot een rapportage waarin vermeld wordt dat de rookgasafvoer aan de geldende regelgeving voldoet (conform Bouwbesluit) en dat verdere actie niet nodig is. Uit het rapport kan worden opgemaakt dat door [verzoeker01] ervaren hinder van en zorgen over het rookgas de aanleiding waren voor het onderzoek. Hieruit blijkt dat de klachten van [verzoeker01] serieus zijn genomen en dat zijn belangen niet lichtvaardig terzijde zijn geschoven, ondanks dat hijzelf niet heeft deelgenomen aan de vergadering.
4.5.
Wat de belangen van [verzoeker01] verder betreft het volgende. Gesteld wordt dat de rookgasafvoer althans het rookgas gevaarzettend is, maar niet geconcretiseerd is om welk gevaar het gaat. Mede gelet op de onderbouwde betwisting op dit punt had dat wel gemoeten, want thans staat niet vast dat sprake is van een daadwerkelijk specifiek gevaar. Bij de mondelinge behandeling heeft [verzoeker01] te kennen gegeven dat hij niet kan bepalen of de afvoerstoffen schadelijke effecten op zijn gezondheid hebben, wat dus ook niet vast staat, terwijl het door [verweerster01] wordt betwist.
4.6.
Daarnaast wordt gesteld dat [verzoeker01] hinder ondervindt, maar ook dat is weersproken, althans betwist wordt dat sprake is van onredelijke hinder, namelijk hinder op een wijze die volgens artikel 6:162 BW onrechtmatig is. Daarbij stelt [verweerster01] zich tevens op het standpunt dat, zo van dergelijke hinder al sprake is, [verzoeker01] zich moet wenden tot [naam06] . Tegen deze achtergrond had [verzoeker01] beter moeten onderbouwen dat sprake is van ongeoorloofde hinder waartegen [verweerster01] moet optreden, want uit de beelden die hij in het geding heeft gebracht volgt niet zonder meer dat hij geen gebruik meer zou kunnen maken van zijn balkon en/of de ramen niet meer open kan zetten, wat overigens door [verweerster01] bestreden wordt. In dit verband is niet zonder betekenis dat een balkon doorgaans niet veel gebruikt wordt in de maanden waarin de cv aan staat en rookgas produceert.
4.7.
Tegenover de betwiste belangen van [verzoeker01] heeft [verweerster01] nog aangevoerd dat bij meerdere appartementen de rookgasafvoer is gerealiseerd op de wijze zoals bij [naam06] is gebeurd. Volgens [verzoeker01] steken die afvoeren minder uit en/of zijn zij niet aangebracht onder een balkon en ervaren de buren daar, anders dan hijzelf, mogelijk geen hinder van. Dat gaat er echter aan voorbij dat optreden tegen een situatie die elders (oogluikend) is toegestaan minder voor de hand liggend is. Dat dit tot een zekere mate van terughoudendheid leidt bij [verweerster01] om op te treden tegen een in voldoende mate vergelijkbaar geval zoals de rookgasafvoer van [naam06] wordt niet onbegrijpelijk of onredelijk geacht. Daarbij speelt mee dat, zoals [verweerster01] heeft aangevoerd, het hier gaat om oude appartementen, waarin oorspronkelijk geen cv-installaties aanwezig waren, en dat het realiseren van rookgasafvoer via (de rookkanalen naar) het dak voor de niet op de bovenverdieping gelegen appartementen moeilijk en/of niet zonder aanmerkelijke kosten te doen is.
4.8.
Tegen deze achtergrond blijft vernietiging van het besluit van de vergadering van [verweerster01] van 4 juli 2022 achterwege, want het besluit is niet in strijd met de wet of de splitsingsakte en wordt niet geacht in strijd met de redelijkheid en billijkheid te zijn. Er is namelijk geen ongeoorloofde schade aan het gebouw en het staat niet vast dat sprake is van onrechtmatige hinder, veroorzaakt door de rookgasafvoer die [naam06] heeft laten aanbrengen, waarmee de vergadering rekening heeft kunnen en moeten houden. Daarom wordt het verzoek afgewezen.
4.9.
[verzoeker01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verweerster01] tot vandaag vast op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 249,- tarief). Voor kosten die [verweerster01] maakt na deze uitspraak moet [verzoeker01] ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 249,- tarief met maximum
€ 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. Hierover hoeft geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker01] in de proceskosten, aan de kant van [verweerster01] tot vandaag vastgesteld op € 498,-.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465