ECLI:NL:RBROT:2023:1492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
9806455
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming na huurachterstand met bewindvoering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam en Stichting Veritas Vertegenwoordiging, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de gedaagde. De eiser, Woonplus Schiedam, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 6.802,34, plus rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde, die onder bewind was gesteld, erkende de huurachterstand maar betwistte dat deze de ontbinding en ontruiming rechtvaardigde, verwijzend naar haar verbeterde financiële situatie.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. Hoewel er onvoldoende bewijs was van een vroegsignalering zoals vereist door de gemeentelijke schuldhulpverlening, woog de kantonrechter de omstandigheden mee en concludeerde dat de ontbinding gerechtvaardigd was. De rechter wees de vorderingen van Woonplus Schiedam toe, inclusief de betaling van de huurachterstand, de ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na de uitspraak, en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de verhuurder als de huurder in het geval van huurachterstanden en de rol van de bewindvoerder in dergelijke procedures. De kantonrechter heeft de belangen van de partijen afgewogen en de wettelijke bepalingen toegepast, wat resulteerde in een duidelijke uitspraak over de ontbinding van de huurovereenkomst en de verplichtingen van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9806455 / CV EXPL 22-11260
datum uitspraak: 13 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiser,
gemachtigde: [naam01] ,
aanvankelijk tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
en sinds 5 september 2022 tegen
Stichting Veritas Vertegenwoordiging,in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde01] ,
vestigingsplaats: Schiedam,
vertegenwoordigd door: [naam02] .
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
De partijen worden hierna ‘Woonplus Schiedam’, ‘Veritas q.q.’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 april 2022, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord;
  • de akte vermindering van eis van 14 april 2022, met bijlagen;
  • de brief van 4 juli 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van Woonplus Schiedam van 6 september 2022 met aanvullende producties;
  • de rolbeslissing van 14 oktober 2022;
  • de akte van 17 november 2022 van Woonplus Schiedam;
  • de akte van 15 december 2022 van Veritas q.q.;
1.2.
Woonplus Schiedam heeft, omdat [gedaagde01] lopende deze procedure onder bewind is gesteld, bij exploot van 5 september 2022 de bewindvoerder opgeroepen om op 15 september 2022 om 13:30 uur op de mondelinge behandeling te verschijnen. De bewindvoerder heeft de ontvangst van het oproepingsexploot bij e-mail van 5 september 2022 bevestigd.
1.3.
Op 15 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij is namens Woonplus Schiedam de gemachtigde, [naam03], verschenen. [gedaagde01] is in persoon verschenen gezamenlijk met [naam02] namens Veritas q.q., bijgestaan door de gemachtigde.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] huurt met ingang van 27 augustus 2020 van Woonplus Schiedam de woning aan de [adres01] in [plaats01] (hierna: het gehuurde), tegen betaling van een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van (laatstelijk) € 621,09 per maand.
2.2.
Bij beschikking van de kantonrechter van 9 juni 2022 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [gedaagde01] onder bewind gesteld met benoeming van Stichting Veritas Vertegenwoordiging tot bewindvoerder.

3..Het geschil

3.1.
Woonplus Schiedam eist, na vermindering van eis bij akte, samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde01] te veroordelen om het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen;
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 7.722,34 met rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 621,09 per maand vanaf 1 mei 2022 tot aan de datum van de ontruiming;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de huurachterstand tot en met 1 april 2022 van € 6.802,34, rente van € 92,59 (berekend tot en met 1 april 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 827,71.
3.2.
Woonplus Schiedam baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] heeft een huurachterstand laten ontstaan. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Door de achterstand zag Woonplus Schiedam zich genoodzaakt haar vordering op [gedaagde01] ter incasso uit handen te geven aan haar gemachtigde. Woonplus Schiedam maakt om die reden tevens aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde01] erkent dat er een huurachterstand is, maar betwist dat die huurachterstand de ontbinding en ontruiming rechtvaardigt, gelet op haar persoonlijke omstandigheden en het feit dat haar financiële situatie inmiddels weer stabiel is. Sinds het uitbrengen van de dagvaarding heeft ze de lopende huur voldaan.

4..De beoordeling

Ontvankelijkheid [gedaagde01] / Veritas q.q.
Gedurende deze procedure zijn de goederen van [gedaagde01] onder bewind gesteld. De bewindvoerder is vervolgens in de procedure verschenen, waardoor zij formele procespartij is geworden in plaats van [gedaagde01] . De vorderingen van Woonplus Schiedam moeten daarom vanaf dat moment worden geacht te zijn gericht tegen de bewindvoerder als vertegenwoordiger van het onder bewind gestelde vermogen van [gedaagde01] . Er is dus geen vordering meer gericht tegen de ten gevolge van de onderbewindstelling procesonbekwame [gedaagde01] zelf, want haar positie is overgenomen door de bewindvoerder. Gevolg hiervan is dat alleen vonnis zal worden gewezen tegen de bewindvoerder.
Huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.1.
Ter zitting heeft Woonplus Schiedam onweersproken gesteld dat de huurachterstand tot en met de maand september 2022 € 6.802,34 bedraagt (exclusief rente en kosten). De vordering tot betaling van de huurachterstand tot en met september 2022 is op de wet gegrond en wordt dan ook toegewezen.
4.2.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing staat vermeld, omdat uit de stellingen van Woonplus Schiedam volgt dat deze moet worden betaald en de bewindvoerder deze stellingen niet heeft betwist.
4.3.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
Ontbinding huurovereenkomst
4.4.
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur te betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden (artikel 6:265 BW). De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen (zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810).
4.5.
Een van de omstandigheden die een rol speelt, is de vraag of er een vroegsignalering zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: ‘Bgs’) heeft plaatsgevonden. Artikel 2 Bgs bepaalt dat de verhuurder van een woning bij een huurachterstand de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand dient te verstrekken aan het college voor schuldhulpverlening, als hij inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurder om deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen, de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening, de huurder ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand en bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd. De gedachte hierachter is dat schulden in een zo vroeg mogelijk stadium worden gesignaleerd. Er is geen sanctie gesteld op het niet naleven van artikel 2 Bgs en de verhuurder houdt de mogelijkheid om aan de rechter te vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. Dat laat onverlet dat de rechter deze omstandigheden wel kan laten meewegen bij de beantwoording van de vraag of de ontbinding te rechtvaardigen is.
4.6.
In deze zaak is weliswaar onvoldoende gebleken van een vroegsignalering zoals bedoeld in artikel 2 Bgs, maar gezien de overige omstandigheden die meegewogen dienen te worden acht de kantonrechter dit niet van doorslaggevende betekenis. Woonplus Schiedam heeft namelijk onbetwist gesteld dat er op 21 januari 2021 een samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen [gedaagde01] , Woonplus Schiedam en de gemeente Schiedam, waaronder het Wijk Ondersteunings Team (‘WOT’), in het kader van “Aanpak Voorkoming Huisuitzetting” teneinde [gedaagde01] (schuld)hulp te bieden bij het oplossen van de huurachterstand en andere schulden. Dat hulptraject is medio februari 2022 geëindigd, mede als gevolg van een wederom oplopende huurachterstand. De kantonrechter acht het niet aannemelijk dat een vroegsignalering in dit geval het (opnieuw) oplopen van de huurachterstand had kunnen voorkomen. [gedaagde01] kreeg immers al financiële ondersteuning vanuit de gemeente. Bovendien moet de hoogte van de huurachterstand meegewogen worden, die in totaal 12 maanden bedraagt. Hoewel [gedaagde01] gedurende de procedure de lopende huur heeft voldaan, neemt niet weg dat er sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurbetalingsverplichting. Evenmin is gebleken dat de huurachterstand gedurende de procedure (deels) is ingelopen.
4.7.
Na een afweging van voornoemde omstandigheden komt de kantonrechter tot de conclusie dat deze omstandigheden de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen. Dit deel van de vordering zal daarom eveneens worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal op 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis worden gesteld.
4.8.
Veritas q.q. moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin [gedaagde01] de woning met al haar spullen heeft verlaten (artikel 7:225 BW). Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
proceskosten
4.9.
Veritas q.q. krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonplus Schiedam tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,00 tarief). Dit is totaal € 1.263,43. Voor kosten die Woonplus Schiedam maakt na deze uitspraak moet Veritas q.q. ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen ten aanzien van [adres01] in [plaats01] en veroordeelt Veritas q.q. om het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle personen en roerende zaken die zich vanwege [gedaagde01] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Woonplus Schiedam te stellen;
5.2.
veroordeelt Veritas q.q. om aan Woonplus Schiedam te betalen € 7.722,34, bestaande uit huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente berekend tot 4 april 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 6.802,34 vanaf 4 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Veritas q.q. om aan Woonplus Schiedam te betalen € 621,09 met ingang van de maand oktober 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt Veritas q.q. in de proceskosten, aan de kant van Woonplus Schiedam tot vandaag vastgesteld op € 1.263,43;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
50724