In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam en Stichting Veritas Vertegenwoordiging, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de gedaagde. De eiser, Woonplus Schiedam, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand vanwege een aanzienlijke huurachterstand van € 6.802,34, plus rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde, die onder bewind was gesteld, erkende de huurachterstand maar betwistte dat deze de ontbinding en ontruiming rechtvaardigde, verwijzend naar haar verbeterde financiële situatie.
De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. Hoewel er onvoldoende bewijs was van een vroegsignalering zoals vereist door de gemeentelijke schuldhulpverlening, woog de kantonrechter de omstandigheden mee en concludeerde dat de ontbinding gerechtvaardigd was. De rechter wees de vorderingen van Woonplus Schiedam toe, inclusief de betaling van de huurachterstand, de ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na de uitspraak, en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de verhuurder als de huurder in het geval van huurachterstanden en de rol van de bewindvoerder in dergelijke procedures. De kantonrechter heeft de belangen van de partijen afgewogen en de wettelijke bepalingen toegepast, wat resulteerde in een duidelijke uitspraak over de ontbinding van de huurovereenkomst en de verplichtingen van de gedaagde.