In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres uit Rotterdam en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De eiseres had een uitkering ontvangen op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), maar het college heeft deze uitkering herzien en een bedrag van € 5.198,01 teruggevorderd. De herziening betreft de periode van 1 mei 2021 tot en met 30 september 2021, waarin de eiseres volgens het college teveel uitkering heeft ontvangen omdat zij in loondienst was bij 010 GYM B.V. en haar inkomen uit loondienst hoger was dan het geldende normbedrag.
De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college terecht de Tozo-uitkering heeft herzien en teruggevorderd, omdat de eiseres in de genoemde periode recht had op inkomen uit loondienst en geen recht op bijstand had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres in de periode van mei 2021 tot en met augustus 2021 in loondienst was en dat haar inkomen uit loondienst hoger was dan de bijstandsnorm. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de eiseres.
De uitspraak benadrukt het belang van de Participatiewet en de voorwaarden waaronder bijstand kan worden verleend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiseres geen gelijk kreeg en dat zij geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.