Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] . ,
[eiser02],
[eiser03],
1.[gedaagde01] ,
[gedaagde02],
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juni 2022, met producties 1 tot en met 19;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 23;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 8 september 2022, waarin een mondelinge
- de brief van de rechtbank van 9 november 2022, met nadere instructies voor de mondelinge behandeling;
- de brief van mr. Alberts van 28 november 2022;
- de brief van mr. Folkers van 1 december 2022;
- de mondelinge behandeling op 12 december 2022 waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt; en
- de spreekaantekeningen van mr. Alberts.
2.De feiten
3.Het geschil
4.Waar gaat het om?
5.De beoordeling
“ [naam01] verrekening”en betreft een bedrag van € 1.919,50 exclusief btw. Volgens [eiser01] c.s. heeft dit betrekking op door [naam01] verrichte loodgieterswerkzaamheden. Volgens [gedaagde01] c.s. kan voor deze post niet meer dan € 694,00 exclusief btw in rekening worden gebracht. [eiser01] c.s. hebben op geen enkele wijze onderbouwd waarom het door hen genoemde bedrag juist is. Niet duidelijk is geworden op welke werkzaamheden deze post precies betrekking heeft. Daarmee hebben [eiser01] niet aan hun stelplicht voldaan. De rechtbank gaat daarom voor wat betreft deze post uit van het door [gedaagde01] c.s. erkende bedrag van € 694,00 exclusief btw.
“dat zal dan wel zo zijn”. Het bedrag van € 1.296,00 inclusief btw, dat qua hoogte niet is betwist, zal daarom voor verrekening in aanmerking komen.
- ten aanzien van de navolgende posten zal een deskundige moeten vaststellen wat als redelijke prijs in de zin van artikel 7:752 lid 1 BW heeft te gelden: (i) de posten 8, 58, 66 en 129, (ii) de posten 10, 12, 125 en 130, (iii) de posten 27, 73 en 160, (iv) de posten 79 en 128, (v) de posten 91 en 126, (vi) de posten 93 en 131,132,146 en 147, (vii) de posten 115 en 137 en 138 en (viii) post 127;
- ten aanzien van de posten 157 en 162 is bewijslevering door [eiser01] c.s. nodig;
- ten aanzien van de post “deurkozijn op zolder” zullen [eiser01] c.s. in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de stellingen van [gedaagde01] c.s.
6.De beslissing
5 april 2023voor het nemen van aktes door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 5.17 en een akte door [eiser01] c.s. omtrent hetgeen is vermeld in 5.43;
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E13.31, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam- de namens hen te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, van alle partijen en hun advocaten in de maanden
mei 2023 tot en met juli 2023moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;