In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de terugvordering van subsidies die zijn verstrekt aan een derde partij voor renovaties aan panden aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. Eiser, die niet als belanghebbende werd aangemerkt, had verzocht om terugvordering van deze subsidies, omdat hij meende dat deze subsidies onrechtmatige staatssteun vormden. De rechtbank oordeelde dat eiser niet rechtstreeks in zijn belangen werd geraakt door de beslissing om de subsidies niet terug te vorderen, aangezien hij geen panden bezat aan de Nieuwe Binnenweg en dus niet voor de subsidies in aanmerking kwam. De rechtbank verklaarde het bezwaar van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam terecht niet-ontvankelijk. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 15 juli 2021, waarin zijn verzoek om terugvordering werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de subsidieverlening aan de derde partij geen directe gevolgen had voor de concurrentiepositie van eiser, die voornamelijk woningen verhuurde in een ander marktsegment. De rechtbank oordeelde verder dat eiser niet kon aantonen dat hij door de subsidieverlening aan de derde partij daadwerkelijk schade had geleden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond. Eiser werd in de proceskosten van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit vergoed, maar niet voor de overige kosten.