In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 8 februari 2023, wordt de afwijzing van de aanvraag voor een WIA-uitkering door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) beoordeeld. Eiseres, die sinds 2014 uitgevallen is voor haar werk door rug-, knie- en andere klachten, had in 2021 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet met de vereiste zorgvuldigheid is uitgevoerd, omdat eiseres niet door een verzekeringsarts is gezien. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een (fysiek) spreekuurcontact in bezwaar niet noodzakelijk was, ondanks de betwisting van de medische grondslag van het primaire besluit door eiseres. De rechtbank geeft het UWV de gelegenheid om het gebrek in de besluitvorming te herstellen, hetzij door aanvullende motivering, hetzij door een nieuw besluit op bezwaar. De rechtbank bepaalt een termijn van zes weken voor het UWV om het gebrek te herstellen. Indien het UWV geen gebruik maakt van deze gelegenheid, moet dit binnen twee weken aan de rechtbank worden meegedeeld. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.