ECLI:NL:RBROT:2023:12787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10694327
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing eis tot terugbetaling van ingehouden vakantiegeld in kort geding

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is een kort geding aan de orde waarin [eiser01] een vordering heeft ingesteld tegen Inkassier B.V. De achtergrond van het geschil ligt in een eerder vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, waarin [eiser01] werd veroordeeld tot betaling aan Monuta. Inkassier B.V. heeft dit vonnis geëxecuteerd door derdenbeslag te leggen op de AOW-uitkering van [eiser01]. [eiser01] stelt dat een deel van zijn vakantiegeld ten onrechte is ingehouden en vordert nu een bedrag van € 665,11 netto aan onterecht ingehouden vakantiegeld, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

De kantonrechter heeft de eis van [eiser01] afgewezen. De reden hiervoor is dat het vakantiegeld volledig voor beslag vatbaar is, aangezien het maandelijkse inkomen van [eiser01] in de maanden waarin het vakantiegeld werd opgebouwd boven de beslagvrije voet uitkwam. Dit is niet aannemelijk gemaakt door [eiser01]. De kantonrechter concludeert dat het vakantiegeld op goede gronden is ingehouden, en dat [eiser01] niet heeft aangetoond dat hij door deze inhouding schade heeft geleden, aangezien het bedrag in mindering is gebracht op zijn schuld aan Monuta.

Daarnaast zijn de nevenvorderingen van [eiser01] ook afgewezen. De proceskosten worden vastgesteld op nihil, omdat de gemachtigde van Inkassier op zitting heeft afgezien van een kostenveroordeling ten nadele van [eiser01]. De beslissing van de kantonrechter is dat de eis wordt afgewezen en dat [eiser01] in de proceskosten wordt veroordeeld, die aan de kant van Inkassier tot vandaag worden vastgesteld op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10694327 VV EXPL 23-441
datum uitspraak: 12 oktober 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.B. Craanen,
tegen
Inkassier B.V.,
vestigingsplaats: Arnhem,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.R. Ali.
De partijen worden ‘ [eiser01] ’ en ‘Inkassier’ genoemd.

1.De beoordeling

Waar gaat het om?
1.1.
Bij vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 2 februari 2023 is [eiser01] veroordeeld tot betaling aan Monuta van € 4.135,25, met proceskosten. Inkassier is dit vonnis gaan executeren voor Monuta en heeft derdenbeslag gelegd onder de Sociale Verzekeringsbank op de AOW-uitkering van [eiser01] . Hij heeft zich vervolgens onder andere op het standpunt gesteld dat een deel van zijn vakantiegeld ten onrechte is ingehouden, maar Inkassier is daarin niet meegegaan.
Het geschil
1.2.
Nadat afstand is gedaan van zijn overige vorderingen eist [eiser01] nu nog Inkassier te veroordelen aan hem te betalen € 665,11 netto aan onterecht ingehouden vakantiegeld met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Inkassier is het niet eens met de eis.
Wat vindt de kantonrechter
1.3.
De kantonrechter wijst de eis af. De reden hiervan is dat de jaarlijkse uitbetaling van het vakantiegeld geheel voor beslag vatbaar is als het maandelijkse inkomen in de maanden waarin het vakantiegeld werd opgebouwd steeds boven de beslagvrije voet uitkwam (zie ECLI:NL:HR:2014:3068). Niet aannemelijk is gemaakt dat dat bij [eiser01] niet het geval is geweest. Daarom wordt er in dit kort geding van uitgegaan dat het volledige vakantiegeld op goede gronden is ingehouden. Overigens is niet duidelijk waarom [eiser01] meent dat
hij door die inhouding schade zou hebben geleden. Het bedrag is namelijk in mindering gebracht op zijn schuld aan Monuta.
1.4.
Gelet op deze uitkomst, worden de nevenvorderingen ook afgewezen.
1.5.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). Deze kosten worden vastgesteld op nihil, omdat de gemachtigde van Inkassier op zitting heeft afgezien van een kostenveroordeling ten nadele van [eiser01] .

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
wijst de eis af;
2.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, die aan de kant van Inkassier tot vandaag worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
465