ECLI:NL:RBROT:2023:12784

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
2 februari 2024
Zaaknummer
10495639
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van hoofdsom en nevenvorderingen in een civiele procedure over niet-betaalde artikelen

In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tussen Alektum Capital II AG en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Alektum, heeft een vordering ingesteld voor een bedrag van € 214,95, bestaande uit een resterende hoofdsom van € 168,97, buitengerechtelijke incassokosten van € 40,34 en vervallen rente van € 5,64. De gedaagde, die artikelen had gekocht bij Ikea, stelde dat zij deze artikelen had geretourneerd, maar kon dit niet aantonen met een retourbewijs. De kantonrechter oordeelde dat het aan de gedaagde was om te bewijzen dat de artikelen waren geretourneerd, wat niet was gebeurd. Daarom werd de vordering van Alektum toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Alektum vastgesteld op € 395,84, en de gedaagde werd veroordeeld om deze kosten te betalen. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Alektum het vonnis kan laten uitvoeren, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep. De gedaagde had eerder een betalingsregeling getroffen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze regeling niet betekende dat de dagvaarding ingetrokken moest worden. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de verantwoordelijkheden van partijen in het proces.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10495639 CV EXPL 23-12922
datum uitspraak: 29 september 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Alektum Capital II AG,
gevestigd te Zug, Zwitserland,
eiseres,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V.,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Alektum’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 april 2023, met bijlagen;
  • het antwoord van [gedaagde01] , met bijlagen;
  • de repliek tevens vermindering van eis, met bijlagen;
  • de reactie van [gedaagde01] .
1.2.
De datum van de uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[gedaagde01] heeft bij de webwinkel van Ikea diverse artikelen gekocht, die via Klarna Bank AB achteraf betaald konden worden. Het gaat om een bedrag van € 268,97. De artikelen zijn aan [gedaagde01] geleverd, maar het bedrag is niet betaald. De vordering is verkocht en overgedragen aan Alektum, die geprobeerd heeft het bedrag te innen. [gedaagde01] heeft aanvankelijk niets betaald en te kennen gegeven de artikelen te hebben geretourneerd. Na te zijn gedagvaard, is [gedaagde01] een betalingsregeling aangegaan.
De eis
2.2.
Alektum eist - samengevat en zo de kantonrechter begrijpt na eisvermindering - [gedaagde01] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling van € 214,95
(€ 168,97 aan resterende hoofdsom, € 40,34 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 5,64 aan vervallen rente tot de datum van de dagvaarding) met rente over de oorspronkelijke en de resterende hoofdsom, plus proceskosten.
Het verweer
2.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en voert aan dat zij de artikelen persoonlijk heeft teruggebracht naar de vestiging van Ikea in Barendrecht. Daar is de retourbestelling echter niet goed verwerkt, waardoor het bedrag open is blijven staan. Zij beschikt niet over een retourbewijs. Omdat [gedaagde01] de artikelen niet bezit, wil zij er niet voor betalen. Daarnaast heeft [gedaagde01] een betalingsregeling getroffen. Zij heeft vervolgens gevraagd de dagvaarding in te trekken. Dat is echter niet gebeurd, terwijl zij de regeling nakomt. Daardoor worden volgens [gedaagde01] onnodig extra kosten gemaakt, waarvoor zij niet wil opdraaien.
Wat vindt de kantonrechter
de hoofdsom
2.4.
Vast staat dat [gedaagde01] bij Ikea artikelen besteld heeft en dat deze aan haar geleverd zijn. Vast staat ook dat [gedaagde01] niet betaald heeft voor de artikelen. Dat de artikelen zijn geretourneerd aan Ikea, betwist Alektum. Het is vervolgens aan [gedaagde01] om aan te tonen dat dat wel is gebeurd, bij voorkeur met een retourbewijs. Dat bewijs zegt zij echter niet te hebben. Er wordt daarom geen aanleiding gezien haar tot bewijslevering toe te laten. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde01] de artikelen heeft teruggebracht. Zij moet deze daarom nog betalen. Van het oorspronkelijke bedrag van € 268,97 heeft [gedaagde01] al € 100,- betaald, zodat € 168,97 aan hoofdsom resteert. Dit bedrag wordt toegewezen. Als [gedaagde01] ondertussen al meer betaald heeft, dan komt dit in mindering op het toe te wijzen bedrag. Daarnaast wordt € 5,64 aan vervallen rente tot aan de dagvaarding toegewezen plus de rente nadien op de wijze hieronder vermeld.
buitengerechtelijke incassokosten
2.5.
Het gevorderde bedrag van € 40,34 aan buitengerechtelijke incassokosten wordt ook toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
proceskosten
2.6.
Het standpunt van [gedaagde01] dat Alektum onnodig proceskosten heeft gemaakt, wordt niet gedeeld. Alektum is pas tot dagvaarden overgegaan na pogingen om het toen openstaande bedrag te innen. Het klopt dat partijen na de dagvaarding een betalingsregeling hebben getroffen, maar daarbij is niet overeengekomen dat Alektum de dagvaarding niet zou aanbrengen. Integendeel, uit de tekst van de regeling volgt duidelijk dat de lopende gerechtelijke procedure daarmee niet eindigt, behalve als [gedaagde01] uiterlijk op 8 mei 2023 het totaal openstaande bedrag met rente en kosten zou betalen. Dat is niet gebeurd. Dat Alektum de procedure heeft doorgezet is dan ook begrijpelijk. Alektum heeft op goede gronden een eis ingesteld en zij heeft moeten reageren op het verweer van [gedaagde01] . Daardoor heeft Alektum proceskosten gemaakt, die [gedaagde01] moet betalen omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Alektum tot vandaag vast op € 107,84 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 160,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 80,-). Dit is totaal € 395,84. Voor kosten die Alektum maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 40,- (1/2 punt x € 80,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Alektum te betalen € 214,95 aan resterende hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo vanaf 19 april 2023 dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Alektum tot vandaag worden vastgesteld op € 395,84;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
465