Uit het door eiser in beroep overgelegde rapport van zijn verzekeringsarts van 25 september 2023, kan, zoals ook volgt uit het aanvullende rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 oktober 2023, niet worden afgeleid dat eiser op de datum in geding meer beperkt was dan waarvan de verzekeringsarts bezwaar en beroep is uitgegaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 26 oktober 2023 gemotiveerd uiteengezet waarom aan het rapport van de door eiser ingeschakelde verzekeringsarts niet de waarde kan worden toegekend die eiser daaraan toekent. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep, gelet op de overwegingen in het rapport van 26 oktober 2023 tot de beperkingen heeft kunnen komen zoals vastgelegd in de FML van 8 augustus 2023.
Allereerst constateert de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht dat de door eiser ingeschakelde verzekeringsarts onderschrijft dat er geen sprake is van een situatie van ‘geen
benutbare mogelijkheden’ en dat er overeenstemming is ten aanzien van de beperkingen voor het item ‘staan’. Eisers stelling ter zitting dat dit uit zijn verband is getrokken, volgt de rechtbank niet. In haar rapport schrijft de door eiser ingeschakelde verzekeringsarts niet dat vier keer een kwartier staan te veel is, zoals eiser ter zitting heeft gesteld, maar dat in totaal een uur staan in porties van een kwartier, al erg veel is.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt vervolgens op dat bij eiser geen sprake is van dermate ernstige varices dat dit ook beperkingenin zitten geeft en dat de adviezen van Thuisarts.nl die de verzekeringsarts van eiser benoemt geen beperkingen inhouden in FML termen zoals zij deze benoemt. De verder niet onderbouwde stelling van de verzekeringsarts van eiser geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep die onder meer is gebaseerd op de brief van de anesthesioloog-pijnspecialist van de Reinier de Graaf Groep van 28 december 2021, waarin bij de datum 9 oktober 2020 wordt vermeld ‘milde, enkele sporadische varicestakken’, en op de brief van de fleboloog van Polikliniek de Blaak van 27 oktober 2022.
Voorts wijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop dat uit de röntgenopnames van 13 juli 2022 blijkt dat er sprake is van lichte patellofemorale artrose links en milde gonartrose rechts, zodat er geen sprake is van ernstige artrose zoals de fysiotherapeut schrijft. Omdat de mate van artrose niet gerelateerd is aan de ernst van de klachten (er zijn mensen met ernstige artrose die geen klachten ervaren, en mensen met lichte artrose die veel klachten ervaren, zoals eiser) kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich voorstellen dat het voor eiser prettig is om met twee krukken te lopen, maar daar is geen medische indicatie voor. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan op basis van de objectief medische gegevens niet verklaren waarom eiser aangeeft dat hij, ook met krukken, maar erg weinig kan lopen.
Tot slot wijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop dat de bevindingen van het onderzoek (de medische keuring) op grond waarvan eiser een gehandicaptenparkeerkaart is toegekend door de gemeente, haar niet bekend zijn. Uit het gegeven dat aan eiser een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt volgt niet dat het UWV de beperkingen van eiser onjuist heeft vastgesteld. Bij de beoordeling of iemand voor zo’n parkeerkaart in aanmerking komt is sprake van een ander wettelijk toetsingskader dan bij de Wet WIA en de verzekeringsarts (bezwaar en beroep) heeft een eigen verantwoordelijkheid bij zijn medische beoordeling. Daarbij wijst de rechtbank erop dat eiser beperkt is geacht op het item ‘lopen’. De rechtbank wijst er verder op, mede in het kader van de stelling van de verzekeringsarts van eiser dat het zitten en het staan afgewisseld dient te kunnen worden met lopen, dat er in het kader van de einde wachttijd-beoordeling door de verzekeringsarts van het UWV in het rapport van 26 juni 2022 al heeft opgenomen dat zitten, staan en lopen niet al te langdurig aaneengesloten dienen plaats te vinden, waarbij met name langdurige statische houdingen vermeden dienen te worden.
Gelet op de overtuigende motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit.