ECLI:NL:RBROT:2023:12443
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan onderneming wegens onvoldoende vloeroppervlak en stahoogte tijdens transport van kuikens
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een voormalig vennoot van [naam bedrijf 1], tegen het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 mei 2022. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiser tegen een boetebesluit van 18 februari 2022 ongegrond. De boete van € 1.500,- was opgelegd aan [naam bedrijf 1] wegens overtredingen van de Wet Dieren, specifiek omdat kuikens tijdens het vervoer niet over voldoende vloeroppervlak en stahoogte beschikten.
De rechtbank heeft het beroep op 1 december 2023 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De inspectie door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op 2 juli 2021 had geconstateerd dat de kuikens letsel en onnodig lijden was berokkend door de omstandigheden van het transport. Eiser betwistte niet de bevindingen van de toezichthouder, maar stelde dat [naam bedrijf 1] ten tijde van de overtreding geen houder meer was van de kuikens, omdat de onderneming op 28 juni 2021 was beëindigd en overgedragen aan [naam bedrijf 3].
De rechtbank oordeelde dat verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat [naam bedrijf 1] als houder van de kuikens kon worden aangemerkt, omdat deze onderneming ten tijde van de overtreding nog geregistreerd stond bij de Kamer van Koophandel. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen gronden waren aangevoerd over de hoogte en evenredigheid van de boete. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.