Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 mei 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de spreekaantekeningen van mr. E. Wesselink.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Havensteder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, omdat [gedaagde01] volgens Havensteder zijn hoofdverblijf niet in de woning had en de woning had onderverhuurd. Havensteder stelde dat [gedaagde01] € 15.725,00 aan huurinkomsten uit onderverhuur had ontvangen, die hij aan Havensteder moest afdragen.
[gedaagde01] betwistte de vorderingen van Havensteder en voerde aan dat hij persoonlijke problemen had en dat zijn ex-partner misbruik had gemaakt van zijn situatie. Hij vroeg om een nieuwe kans om in de woning te blijven. De kantonrechter oordeelde echter dat [gedaagde01] onvoldoende bewijs had geleverd om zijn verweer te onderbouwen. De rechter concludeerde dat [gedaagde01] tekort was geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat de ontbinding rechtvaardigde.
De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde [gedaagde01] om de woning binnen 14 dagen te ontruimen en het bedrag van € 15.725,00 met rente aan Havensteder te betalen. Tevens werd [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van Havensteder, die in totaal € 2.321,27 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Havensteder direct uitvoering kan geven aan de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.