ECLI:NL:RBROT:2023:12388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10566661 CV EXPL 23-17707
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde factuur en proceskosten in civiele procedure

In deze zaak heeft Zegwaard Rioolbeheer B.V. (hierna: Zegwaard) een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens onbetaalde facturen voor werkzaamheden die zijn verricht aan de rioolleiding in Hoogvliet Rotterdam. De werkzaamheden waren uitgevoerd op verzoek van [gedaagde01] in verband met een verstopping. Zegwaard heeft de factuur slechts gedeeltelijk betaald gekregen, waarna Zegwaard het restant met rente en kosten heeft gevorderd.

[gedaagde01] heeft de betaling van het restant betwist, stellende dat Zegwaard een verkeerde diagnose heeft gesteld over de oorzaak van de verstopping en dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. [gedaagde01] heeft bovendien om terugbetaling van het reeds betaalde bedrag gevraagd, omdat hij van mening is dat er geen sprake was van een correcte uitvoering van de werkzaamheden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] niet in gebreke is gesteld en dat hij niet de juiste stappen heeft ondernomen om zijn betalingsverplichting te ontlopen. De rechter heeft vastgesteld dat Zegwaard de werkzaamheden heeft verricht en dat er geen onverschuldigde betaling is. De vordering van Zegwaard is toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10566661 CV EXPL 23-17707
datum uitspraak: 1 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Zegwaard Rioolbeheer B.V.
vestigingsplaats: Delft,
eiseres,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam [website01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Zegwaard’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 juni 2023, met bijlagen;
  • het antwoord.
1.2.
Op 24 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: de gemachtigde van Zegwaard alsmede [gedaagde01] en zijn echtgenote.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
Zegwaard heeft op verzoek van [gedaagde01] werkzaamheden verricht aan de [adres01] in Hoogvliet Rotterdam in verband met een verstopping. [gedaagde01] heeft de factuur van Zegwaard slechts gedeeltelijk voldaan en de rest onbetaald gelaten. Zegwaard eist betaling van het restant van de factuur met rente en kosten.
2.2.
[gedaagde01] is niet bereid het restant te betalen, omdat Zegwaard een verkeerde constatering heeft gedaan met betrekking tot de oorzaak van de verstopping. Ook heeft Zegwaard de toegezegde offerte voor het verhelpen van de verstopping nooit uitgebracht. De verstopping kwam steeds terug en is uiteindelijk door een derde verholpen. Er bleek geen sprake te zijn van drie breuken in de rioolleiding, wat volgens Zegwaard het geval was, maar van een breuk in de ophanging van de rioolleiding waardoor deze niet meer op afschot lag. Als compensatie voor de tijd en moeite die met de voorgaande gang van zaken waren gemoeid, vraagt [gedaagde01] bovendien om terugbetaling van het bedrag dat hij wel aan Zegwaard heeft betaald.
2.3.
De kantonrechter wijst de eisen van Zegwaard toe. Hierna wordt toegelicht waarom.
Zegwaard is niet ingebreke gesteld
2.4.
Mocht het al zo zijn dat Zegwaard de werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd – wat naar aanleiding van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd niet is komen vast te staan – dan betekent dat niet automatisch dat de betalingsverplichting van [gedaagde01] geheel of gedeeltelijk is komen te vervallen. [gedaagde01] had Zegwaard eerst in gebreke moeten stellen en haar een termijn moeten geven om haar verplichtingen alsnog naar behoren na te komen, maar deze essentiële stap heeft hij overgeslagen. Zonder voorafgaande ingebrekestelling heeft [gedaagde01] een derde ingeschakeld om de verstopping te verhelpen. Dit was niet de juiste manier om van zijn betalingsverplichting jegens Zegwaard af te komen. Ook anderszins is niet gebleken dat [gedaagde01] een juiste actie heeft ondernomen om verval van zijn betalingsverplichting te bewerkstelligen.
2.5.
Gelet op het voorgaande blijft de betalingsverplichting van [gedaagde01] volledig in stand. Hij moet daarom alsnog het restant van de factuur aan Zegwaard betalen.
Zegwaard hoeft het reeds door [gedaagde01] betaalde bedrag niet terug te betalen
2.6.
Voor zover de door [gedaagde01] gestelde aanspraak op creditering van het reeds door hem betaalde bedrag moet worden beschouwd als een eis in reconventie, dient deze eis te worden afgewezen. Vast staat namelijk dat Zegwaard werkzaamheden heeft verricht, waardoor van een onverschuldigde betaling geen sprake kan zijn.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.7.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
2.8.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals vermeld in de beslissing, omdat Zegwaard genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist. De rente over de verschenen wettelijke rente is niet toewijsbaar, omdat niet gesteld of gebleken is dat deze reeds over een heel jaar of langer verschuldigd is.
Proceskosten
2.9.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Zegwaard tot vandaag vast op € 130,49 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht en € 264,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 132,00). Dit is totaal € 716,49.
2.10.
Voor kosten die Zegwaard maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 64,00 (½ punt × € 132,00). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1] De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Zegwaard te betalen € 503,78 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 479,90 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Zegwaard tot vandaag worden vastgesteld op € 716,49 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
43416

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853