ECLI:NL:RBROT:2023:12379

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
c/10/653321 HA ZA 23-190
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en vervangende schadevergoeding bij tekortkomingen in renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.W. de Pater, en een gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Pershad. De eiser, wonende te Rotterdam, had een overeenkomst gesloten met de gedaagde, een besloten vennootschap, voor renovatiewerkzaamheden aan zijn woning. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ondanks dat er geen ingebrekestelling was verzonden voor een aantal gebreken, was de rechtbank van mening dat het verzuim was ingetreden. De eiser had recht op vervangende schadevergoeding, die werd vastgesteld op € 50.625,-. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gebreken die waren vastgesteld door een deskundige, die de herstelkosten had begroot op € 52.500,-. De rechtbank wees ook de kosten van de deskundige toe, evenals buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, de kosten van de deskundige en de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde in verzuim was geraakt en dat de eiser terecht de vordering tot nakoming had omgezet in een vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer / rolnummer: C/10/653321 / HA ZA 23-190
Vonnis van 27 december 2023
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
advocaat: mr. R.W. de Pater te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde01] B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. S. Pershad te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.Kern van de zaak

1.1.
Is de aannemer tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst? De rechtbank oordeelt van wel. Hoewel voor een aantal gebreken geen ingebrekestelling is verzonden, is de rechtbank van mening dat het verzuim toch is ingetreden. Van de opdrachtgever kon niet meer kon worden verlangd om de opdrachtnemer nog in de gelegenheid te stellen om de verplichtingen uit de overeenkomst (deugdelijk) na te komen. De conclusie is dat de vordering tot nakoming terecht is omgezet in een vordering tot schadevergoeding en dat een bedrag van € 50.625,- zal worden toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 februari 2023, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van 3 juli 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de zittingsagenda van de rechtbank van 27 september 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 31 oktober 2023.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 22 november 2021 is vanaf het e-mailadres info@ [website01] een offerte aan [eiser01] verstuurd over de uit te voeren renovatiewerkzaamheden in de woning van [eiser01] te Rotterdam.
3.2.
In december 2021 zijn de renovatiewerkzaamheden van start gegaan. [eiser01] heeft via Whatsapp op diverse momenten in februari en maart 2022 navraag gedaan naar het deugdelijk afronden van de werkzaamheden.
3.3.
Op 31 maart 2022 is de besloten vennootschap [gedaagde01] opgericht. De eenmanszaak [gedaagde01] is per 1 april 2022 uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De heer [naam01] was eigenaar van de eenmanszaak en is tevens de enige bestuurder van de besloten vennootschap.
3.4.
[eiser01] heeft op 6 april 2022 een brief verzonden aan [gedaagde01] met een opsomming van alle gebreken en werkzaamheden die nog moeten worden uitgevoerd.
3.5.
Op 16 mei 2022 heeft [eiser01] via zijn advocaat een e-mail verzonden gericht aan [gedaagde01] . De inhoud van de e-mail luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Helaas heeft client moeten constateren dat de werkzaamheden niet naar volle tevredenheid zijn uitgevoerd conform de overeenkomst. De onderstaande punten dienen nog altijd afgemaakt te worden dan wel dienen deze hersteld te worden:
KELDER
- Aanleg gastendouche/toilet in voormalige wijnkelder met behulp van pomp en leiding aansluiten op bestaande riolering is niet gedaan;
- Afwerking van groepenkast is slecht
- Niet alle muren in de berging zijn gestuct
- In de berging is geen ditramatvloer gelegd
- In de vloer van de berging zitten gaten
- Op de muur van de berging zitten vlekken
- In de logeerkamer zijn de plinten niet afgewerkt.
- Het aanleggen van een flexleiding voor afvoer verwarmingsketel is niet gedaan.
- Het aanleggen van een wasmachine-aansluiting is niet gedaan.
- Het rolgordijn bij de achterdeur van de kelder werkt niet meer
- In de gang is een gat gemaakt ten behoeve van de afvoer, welke niet is dichtgemaakt. Ook is geen rubberen Konfix afsluitzegel bevestigd waardoor er nu in feite een open rioolverbinding is.
- de trap naar de begane grond is niet geschilderd
- de trapleuning is niet teruggeplaatst
BEGANE GROND
- de trapleuning is niet teruggeplaatst
- de dorpel onder de voordeur is niet gerepareerd
- de voordeur gaat niet goed dicht, hang- en sluitwerk zou gerepareerd worden. Dat is niet gedaan
- de pvc vloer is niet goed gelegd
- de vloerverwarming werkt niet goed
- Er zou een nieuwe coating aangebracht worden op het balkon en dat zou ook ontroest worden, beide zijn niet gedaan
- De zinken hemelwaterafvoer zou vervangen worden, is niet gedaan
- Het houten boeiboord bij de entreeluifel zou vervangen worden, is niet gedaan
- in de woonkamer zijn spotjes bevestigd. Deze flikkeren echter. Er is geen juiste dimmer aangebracht. [gedaagde01] heeft op 31 maart aangegeven de volgende dag nieuwe dimmers te zullen halen. Is niet gebeurd. De spotjes in de leeshoek doen het helemaal niet meer.
- het aanbrengen van voorzetwanden ten behoeve van isolatie in de woonkamer is niet gedaan
EERSTE ETAGE
- er zou een inloopkast worden gemaakt op de eerste etage, maar deze is niet gemaakt
- de airco in de master bedroom werkt niet meer
- in de badkamer werkt de vloerverwarming niet meer
- het betaalde toilet voor de badkamer is vervangen door een goedkoper exemplaar. De nieuwe toiletpot is niet aan twee kanten vastgemaakt
- de aansluiting van de radiator op de eerste etage lekt. Dit is aangegeven, maar er is hier niks aan gedaan.
ZOLDER
- Het nazien van het lood- en zinkwerk dak is niet gedaan.
Middels het onderhavige schrijven verzoek ik u vriendelijk binnen 14 dagen na heden mij te bevestigen dat u deze werkzaamheden (alsnog) uit zult voeren. Tevens ontvang ik graag van u een planning wanneer u deze werkzaamheden in de 30 kalenderdagen nadien zult uitvoeren (en afronden).
Mocht ik geen reactie van u ontvangen, dan gaat client er vanuit dat u de werkzaamheden niet wilt afmaken c.q. herstellen. Alsdan zal client bij een derde partij een offerte opvragen om de kosten c.q. schade te laten begroten.
Graag verneem ik van u binnen de gestelde termijn.”
3.6.
In opdracht van [eiser01] heeft een deskundige van Top Expertise op 6 oktober 2022 de uitgevoerde renovatiewerkzaamheden in de woning van [eiser01] beoordeeld. De deskundige heeft in zijn rapport van 26 oktober 2022 geconcludeerd dat er geen sprake is van goed en deugdelijk werk alsmede dat diverse werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. De totale herstelkosten zijn door de deskundige begroot op een bedrag van € 52.500,-.
3.7.
Bij e-mail van 7 november 2022 heeft de advocaat van [eiser01] het deskundigenrapport aan [gedaagde01] verzonden en medegedeeld dat [eiser01] niet langer nakoming en herstel vordert, maar een vervangende schadevergoeding van € 52.500,-.

4.Het geschil

4.1.
[eiser01] vordert – zakelijk weergeven – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een schadebedrag van € 52.500,-, met wettelijke rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van de deskundigenkosten van
€ 3.025,-, met wettelijke rente;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.300,-;
  • [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van de proceskosten met wettelijke rente, alsmede de nakosten.
4.2.
Aan de vordering legt [eiser01] het volgende ten grondslag. [gedaagde01] is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Een gedeelte van de afgesproken werkzaamheden is niet uitgevoerd. Ook is een gedeelte van de werkzaamheden niet deugdelijk uitgevoerd. [gedaagde01] verkeert in verzuim, want de e-mail van 16 mei 2022 kwalificeert als een ingebrekestelling. [gedaagde01] is niet binnen een redelijk termijn haar verplichtingen nagekomen, waardoor [eiser01] aanspraak maakt op vervangende schadevergoeding (6:87 BW). De schade bestaat uit de herstelkosten en is begroot op een bedrag van € 52.500,-.
4.3.
[gedaagde01] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser01] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser01] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser01] in de kosten van deze procedure. [gedaagde01] heeft een incidentele vordering ingesteld waarin het standpunt wordt ingenomen dat [gedaagde01] niet de contractspartij is van [eiser01] . Mocht de rechtbank tot de conclusie komen dat [gedaagde01] wel de contractspartij is van [eiser01] , dan betwist [gedaagde01] dat er sprake is van verzuim. Daarnaast wordt de inhoud van het rapport van Top Expertise betwist.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Incidentele vordering
5.1.
De rechtbank stelt voorop dat de wet geen gesloten systeem van incidenten kent. Dit betekent dat het aan partijen is om een bepaald verweer als incidentele vordering in te stellen. Het instellen van een incidentele vordering zoals [gedaagde01] heeft gedaan, brengt echter niet zonder meer met zich dat de rechtbank voorafgaand aan de beoordeling van de hoofdzaak op de vordering in het incident moet beslissen. De rechtbank heeft ter zitting met partijen besproken dat het standpunt van [gedaagde01] , namelijk dat de verkeerde partij is gedagvaard, als een formeel verweer wordt behandeld en niet als een apart incident.
Contractspartij
5.2.
De rechtbank concludeert, alle omstandigheden in aanmerking nemende, dat [gedaagde01] de contractspartij is van [eiser01] . Dit oordeel wordt hieronder toegelicht.
5.3.
[eiser01] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde01] de contractspartij is en heeft dit standpunt als volgt onderbouwd. Voor het versturen van de offerte en alle andere correspondentie wordt hetzelfde e-mailadres gebruikt als die voor de B.V. wordt gebruikt. Zowel de eenmanszaak als de B.V. heten [gedaagde01] . Daarnaast is er door de heer [naam01] , bestuurder van [gedaagde01] alsmede eigenaar van de eenmanszaak [gedaagde01] , nooit onderscheid gemaakt tussen de werkzaamheden vanuit de B.V. en de eenmanszaak. Al het contact tussen [eiser01] en [gedaagde01] liep via de heer [naam01] . De eenmanszaak is opgeheven en vanuit daar is een B.V. opgericht, aldus [eiser01] . Bovendien wijst [eiser01] op de correspondentie die heeft plaatsgevonden nadat de eenmanszaak was opgeheven en de B.V. was opgericht. In die correspondentie heeft de heer [naam01] zelf aangegeven dat de werkzaamheden nog niet waren afgerond. Deze werkzaamheden konden volgens [eiser01] alleen vanuit de B.V. worden uitgevoerd omdat de eenmanszaak was opgeheven. Tot slot droegen de werklieden truien van [gedaagde01] .
5.4.
[gedaagde01] heeft gemotiveerd betwist contractspartij te zijn van [eiser01] . Zij heeft aangevoerd dat op de offerte en de facturen het nummer van de eenmanszaak “ [naam eenmanszaak01] ” staat. De besloten vennootschap, die in deze procedure is gedagvaard bestond niet ten tijde van het sluiten van de overeenkomst, aldus [gedaagde01] .
5.5.
De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank stelt vast dat [gedaagde01] niet heeft betwist dat er zowel voor als na opheffing van de eenmanszaak bij alle communicatie met [eiser01] sprake is van het gebruik van dezelfde naam, dezelfde contactpersoon en hetzelfde e-mailadres aan de zijde van [gedaagde01] . Het enkele feit dat op de offerte en de facturen het KvK-nummer van de eenmanszaak staat, maakt niet dat daarmee voor [eiser01] duidelijk had moeten zijn dat hij enkel met de eenmanszaak van doen had. Van belang is in dit kader ook dat [gedaagde01] zelf nergens in de correspondentie een onderscheid maakt tussen de eenmanszaak en de BV.
Vast staat dat de aannemingswerkzaamheden nog niet waren afgerond op het moment van opheffing van de eenmanszaak. Ook staat vast dat de oprichting van de B.V. ongeveer gelijktijdig plaatsvond met de opheffing van de eenmanszaak. Met [eiser01] gaat de rechtbank er, bij gebreke aan andersluidende stellingen van de zijde van [gedaagde01] , van uit dat de werkzaamheden zouden worden voortgezet door de B.V. en deze dus de plaats van de eenmanszaak als contractspartij van [eiser01] zou innemen. [eiser01] heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat [gedaagde01] zijn contractspartij is.
5.6.
Nu vast is gesteld dat de juiste partij in deze procedure is gedagvaard, zal de rechtbank beoordelen of en in hoeverre de vorderingen van [eiser01] kunnen worden toegewezen.
Tekortkomingen
5.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van een overeenkomst van aanneming van werk (7:750 BW). [eiser01] heeft gemotiveerd gesteld dat [gedaagde01] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst hij naar het expertise rapport van Top Expertise. De deskundige van Top Expertise heeft opgesomd welke gebreken er zijn geconstateerd en wat de herstelkosten zijn:
1) het repareren en schilderen van de deuren is niet uitgevoerd;
2) Er zijn geen rookmelders geplaatst;
3) Het raam aan de rechterzijde loopt tegen het kozijn aan en is deels niet voldoende in de grondverf gebracht. Bij de overige ramen op de zolderverdieping ontbreekt een raamuitzetter;
4) Inloopkast ontbreekt;
5) De trapleuning is niet teruggeplaatst;
6) De dorpel onder de voordeur is niet gerepareerd;
7) Er zijn geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan het hang- en sluitwerk;
8) Voorzetwand ontbreekt in de woonkamer;
9) Het omwisselen deur gang en glazen plaat is vervallen;
10) Rozet rookgasafvoer houtkachel is niet teruggeplaatst;
11) De deurkrukken bij vijf binnendeuren in de kelder ontbreken;
13) De trapleuning is niet teruggeplaatst;
14) Douche, toilet in wijnkelder is niet aangebracht;
16) Ditra mat, ontkoppelingsmat, ontbreekt;
17 ) De flexibele leiding rookgasafvoer cv-ketel ontbreekt;
18) De wasmachine-aansluiting, wandcontactdoos, een kraan en een riolerings afvoerbuis ontbreken;
19) De plinten van de afwerkvloer ontbreken;
20) Het nazien van het lood- en zinkwerk van het dak is niet uitgevoerd;
21) Het vervangen van het boeiboord van de luifel bij de entree is niet uitgevoerd;
22) Het ontroesten van het balkon en het aanbrengen van de nieuwe coating is niet uitgevoerd;
23) De hemelwaterafvoer is niet vervangen.
24) Het traphek voldoet niet aan de richtlijnen en of maatstaf van goed en deugdelijk werk;
25) De plinten zijn los geraakt;
26) De airconditioner werkt niet meer;
27) De warm- en koudwaterleiding van de wastafel zijn omgedraaid.
28) De toiletpot is aan de linkerzijde niet bevestigd;
29) De vloertegel bij de dorpel is beschadigd;
30) Bij de inwendige hoeken van de vloertegel met de wanden en het leidingwerk onder de wastafel ontbreekt een flexibele afdichting;
31) De vloerverwarming functioneert niet meer;
32) De aansluiting/koppeling cv-leiding lekt;
33) Afbladdering sauswerk tussen de kozijnen aan de voorgevel;
34) Lichte golving in het plafond;
35) Bolling en/of hechting van pvc vloerafwerking op plekken in de woonkamer en keuken;
36) De elektrische vloerverwarming en de thermostaat voor de cv-ketel voldoet niet aan de gestelde richtlijnen en/ of de maatstaf van goed en deugdelijk werk;
37) Er is een onjuiste dimmer voor de spotjes toegepast;
38) De sparing voor de kabels is niet afgewerkt met stucwerk. Het afdekplaatje met de dimmer ontbreekt en de spotjes kunnen niet door de dimmer worden ingeschakeld;
39) De toiletpot is te hoog geplaatst;
40) De aansluiting toiletpot met de achterwand is niet afgekit;
41) Bij de aansluiting van de pvc-buis ontbreekt een deugdelijke afdichting. De sparing in de omkokering van de standleiding is niet hersteld;
42) De groepenkast is onvolledig/onjuist geïnstalleerd;
43) In de afwerkvloer zitten talloze scheuren;
44) Op de linker zijgevel bevinden zich spetters op de muur;
45) De schakelaar en de bedrading van de rolluik is niet deugdelijk bevestigd;
46) De scheidingswand aan de achterzijde: linker wandcontactdoos functioneert niet;
5.8.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde01] de meeste gebreken niet of niet voldoende gemotiveerd betwist en overweegt daartoe als volgt.
5.9.
Door [gedaagde01] is allereerst aangevoerd dat op basis van het expertise rapport van Top Expertise de gebreken niet kunnen worden vastgesteld, omdat onder andere geen foto’s zijn overgelegd van de gebreken bij het rapport. De rechtbank stelt vast dat de deskundige in het rapport per gebrek heeft toegelicht wat zijn bevindingen zijn en indien nodig, waarom er sprake is van een gebrek. Deze toelichting is naar het oordeel van de rechtbank consistent en voldoende onderbouwd. Het enkele ontbreken van foto’s maakt dan ook niet dat niet van de bevindingen en conclusies van de deskundige kan worden uitgegaan.
5.10.
[gedaagde01] is verder van mening dat zij onvoldoende de kans heeft gekregen om de gebreken te beoordelen en dat het een eenzijdig rapport betreft. Tussen partijen is echter niet in geschil dat [gedaagde01] is uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het onderzoek maar van die mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde01] heeft verzocht om een contra-expertise dan wel op een andere wijze heeft laten weten de gebreken zelf te willen beoordelen na ontvangst van het expertise rapport. Ook dit verweer snijdt dus geen hout.
5.11.
[gedaagde01] heeft daarnaast aangevoerd dat de werkzaamheden ten aanzien van het plaatsen van een douche en toilet in de kelder niet zijn uitgevoerd, omdat [eiser01] voor het materiaal zou zorgen en hij dit niet heeft gedaan. Dit verweer slaagt niet. In de offerte staat bij het plaatsen van de douche en het toilet ook “materiaal” opgenomen. Gesteld noch gebleken is dat na het tekenen van de offerte afwijkende afspraken hierover zijn gemaakt, zodat de rechtbank niet anders kan concluderen dat de levering van het materiaal voor rekening van [gedaagde01] komt. [eiser01] kan dan ook niet zelf verantwoordelijk worden gehouden voor het feit dat deze werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd.
5.12.
[eiser01] heeft aangevoerd dat de groepenkast onvolledig dan wel onjuist is geïnstalleerd. Ook zou de airconditioning niet meer werken nadat [gedaagde01] werkzaamheden daaraan heeft uitgevoerd. [gedaagde01] heeft dit betwist. De deskundige heeft deze gebreken niet kunnen vaststellen in zijn rapport, omdat er al herstel was uitgevoerd. Ondanks het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat ook deze twee gebreken kunnen worden vastgesteld. Ter zitting heeft [eiser01] immers een nadere toelichting gegeven. Voor wat betreft de airco heeft [eiser01] toegelicht dat aan [gedaagde01] de opdracht was gegeven om het zichtbare snoer van de airconditioning weg te werken. [gedaagde01] heeft dit uitgevoerd waarna er geen stroom meer op de airconditioning stond. Ook heeft [eiser01] toegelicht dat een elektricien is ingeschakeld om het werk aan de groepenkast af te ronden omdat door [gedaagde01] niet was aangeduid welke aansluiting bij welke groep hoorde. Door [gedaagde01] is hier vervolgens naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende tegen ingebracht. De twee gebreken zijn dus, als onvoldoende gemotiveerd betwist, vast komen te staan zodat [gedaagde01] is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
5.13.
Van een aantal gestelde gebreken is de rechtbank van oordeel dat naar aanleiding van het expertise rapport niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een tekortkoming dat door [gedaagde01] is veroorzaakt. Dit geldt voor de gebrekkige vloerverwarming, de dimmer die onjuist zou zijn geplaatst en de lekkende aansluiting koppeling cv. Door [gedaagde01] is wel gemotiveerd betwist dat zij verantwoordelijk is voor deze gebreken dan wel dat deze gebreken aanwezig zijn. Aangezien de deskundige van Top Expertise heeft verklaard dat niet meer kan worden achterhaald of deze gebreken door [gedaagde01] zijn veroorzaakt en [eiser01] niet heeft toegelicht op welke andere manier hij zijn stelling kan bewijzen, ziet de rechtbank geen reden om hem toe te laten tot het leveren van bewijs. De rechtbank concludeert dan ook dat in deze procedure niet is vast komen te staan dat [gedaagde01] op de eerder genoemde drie punten te kort is geschoten tegenover [eiser01] .
Verzuim
5.14.
[gedaagde01] heeft zich in deze procedure vooral op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van verzuim. Door [gedaagde01] is onder andere aangevoerd dat de e-mail van 16 mei 2022 niet kan worden gezien als ingebrekestelling. Gelet daarop, zal de rechtbank beoordelen of [gedaagde01] al dan niet in verzuim is komen te verkeren.
5.15.
Op grond van artikel 6:82 lid 1 BW treedt verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Anders dan door [gedaagde01] is aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat de e-mail van 16 mei 2022 wel als ingebrekestelling kan worden aangemerkt. De rechtbank zal dit als volgt toelichten.
5.16.
In de e-mail van 16 mei 2022 staat dat de werkzaamheden binnen dertig dagen moeten worden uitgevoerd. Nu partijen het erover eens zijn dat dit niet is gebeurd, constateert de rechtbank dat nakoming binnen de termijn die [eiser01] heeft gegeven is uitgebleven. Dit betekent dat [gedaagde01] per 15 juni 2022 in verzuim is komen te verkeren.
5.17.
De rechtbank verwerpt het verweer van [gedaagde01] dat zij geen redelijke termijn heeft gekregen om de werkzaamheden af te maken dan wel te herstellen. De termijn die in de e-mail van 16 mei 2022 is volgens de rechtbank op zichzelf al redelijk. Daarbij is de vordering op 7 november 2022 door [eiser01] omgezet naar een schadevergoeding. Dit betekent dat [gedaagde01] nog ruim een aantal maanden had om alsnog de werkzaamheden uit te voeren. [gedaagde01] heeft evenwel geen gebruik gemaakt van die gelegenheid, terwijl uit de correspondentie blijkt dat zij al sinds april 2022 op de hoogte was gesteld door [eiser01] van de diverse gebreken.
5.18.
Naast het verweer dat [gedaagde01] in het algemeen geen redelijke termijn heeft gekregen voor nakoming, is [gedaagde01] van mening dat in het expertise rapport een aantal nieuwe gebreken aan het licht zijn gekomen. [gedaagde01] stelt zich op het standpunt dat zij voor deze gebreken geen mogelijkheid heeft gekregen om herstel uit te voeren, waardoor zij niet in verzuim is komen te verkeren voor die nieuwe gebreken. De rechtbank verwerpt ook dit verweer en zal dit hieronder toelichten.
5.19.
Artikel 6:83 BW noemt drie gevallen waarin het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt, maar dit is geen limitatieve opsomming. Onder omstandigheden kan een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn of kan worden aangenomen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kan blijven en de schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. De Hoge Raad heeft in het Fraanje/Alukon-arrest uit 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1581) bevestigd dat de verzuimregeling van 6:82 en 6:83 BW geen strakke regels zijn en dat de rechter in de praktijk moet kijken naar wat redelijkerwijs van partijen in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht.
5.20.
De rechtbank constateert dat de volgende gebreken niet zijn genoemd in de ingebrekestelling van 16 mei 2022:
  • Repareren schilderen van deuren is niet uitgevoerd;
  • Geen en/of onvoldoende rookmelders geplaatst;
  • Aanbrengen ramen is niet voltooid (er ontbreekt o.a. een ruimuitzetter);
  • Omwisselen deur gang en glazen plaat is vervallen;
  • Rozet rookgasafvoer niet teruggeplaatst;
  • Traphek voldoet niet aan de veiligheidseisen;
  • Plinten zijn ondeugdelijk bevestigd;
  • De warm- en koudwaterleiding van de wastafel zijn omgedraaid;
  • Vloertegel is beschadigd;
  • Afbladdering sauswerk bij voorgevel tussen kozijnen;
  • Lichte golving in het plafond;
  • De elektrische vloerverwarming en de thermostaat voor de cv-ketel functioneert niet;
  • Het stucwerk scheidingswand met entree/hal is niet aangeheeld;
  • Toiletpot is te hoog geplaatst;
  • De aansluiting toiletpot met de achterwand is niet afgekit;
  • Scheidingswand achterzijde: linker wandcontactdoos functioneert niet;
  • Rolluik voor deurkozijn functioneert niet meer.
5.21.
Ondanks dat deze gebreken niet zijn genoemd in de ingebrekestelling van 16 mei 2022, verkeert [gedaagde01] ook voor deze gebreken in verzuim. De rechtbank licht dit toe. Uit de Whatsapp correspondentie blijkt dat al in februari en maart 2022was geklaagd over diverse gebreken en werkzaamheden die nog moesten worden uitgevoerd. Ook heeft [eiser01] in de brief van 6 april 2022 uitgebreid benoemd welke werkzaamheden nog moesten worden gedaan dan wel worden afgerond. [gedaagde01] heeft niet gereageerd op deze brief. Daarnaast was de lijst met gebreken uit de e-mail van 16 mei 2022 lang en heeft [gedaagde01] 010 niets van die gebreken hersteld. [eiser01] heeft verklaard dat er meerdere afspraken zijn gemaakt met [gedaagde01] en dat die afspraken telkens niet werden nagekomen, bijvoorbeeld de afspraak op 4 juli 2022. [gedaagde01] heeft deze afspraak dezelfde dag afgezegd omdat de werknemers ziek waren. [eiser01] heeft gesteld dat deze gang van zaken typerend was voor hoe [gedaagde01] te werk ging. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde01] , ondanks meerdere beloftes, geen werkzaamheden meer heeft uitgevoerd. De rechtbank oordeelt dan ook dat door de voornoemde omstandigheden van [eiser01] niet redelijkerwijs kon worden verlangd om [gedaagde01] opnieuw in gebreke te stellen voor de gebreken die genoemd zijn in 5.20. Op grond van de redelijkheid en billijkheid kon in dit geval de ingebrekestelling voor deze gebreken achterwege blijven.
Hoogte vervangende schadevergoeding
5.22.
Nu de meeste gebreken vast zijn komen te staan en er sprake is van verzuim, heeft [eiser01] terecht de vordering tot nakoming op 7 november 2022 omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding (6:87 BW). Vervangende schadevergoeding treedt in de plaats van de niet-geleverde prestatie en gaat om vergoeding van de waarde van de uitgebleven prestatie. Om deze waarde vast te stellen moet worden gekeken naar wat het kost om alsnog de prestatie te verrichten.
5.23.
[gedaagde01] heeft ten aanzien van de schade het verweer gevoerd dat het expertise rapport niet leidend zou mogen zijn. De rechtbank heeft eerder toegelicht waarom dit verweer wordt verworpen (zie 5.9. en 5.10). Ook het verweer dat bepaalde werkzaamheden door [eiser01] zelf zijn uitgevoerd, zoals het terugplaatsen van de trap waardoor er geen herstelkosten in rekening kunnen worden gebracht bij [gedaagde01] , wordt gepasseerd. Om de waarde van de vervangende schadevergoeding vast te stellen is immers niet van belang of de schuldeiser alsnog de niet-verrichte prestatie door een ander laat uitvoeren of niet. De schade wordt objectief vastgesteld, wat betekent dat niet relevant is of [eiser01] daadwerkelijk deze kosten gaat maken of heeft gemaakt. Van belang is wat de kosten zijn indien de overeenkomst alsnog deugdelijk wordt nagekomen.
5.24.
[gedaagde01] heeft verder geen andere stellingen ingenomen voor wat betreft de schadebegroting. Nu de door de deskundige begrote herstelkosten onvoldoende gemotiveerd zijn betwist door [gedaagde01] , gaat de rechtbank uit van het rapport van Top Expertise waarin de herstelkosten per gebrek zijn begroot. Van dit schadebedrag dient in totaal € 1.875,- (1.300 + 375 + 200) te worden afgetrokken (zie onder 5.13). In deze procedure is immers niet vast komen te staan dat deze gebreken voor rekening van [gedaagde01] komen, wat betekent dat zij ook niet gehouden is tot het betalen van de vervangende schadevergoeding ten aanzien van die gebreken. Het voorgaande betekent dat de totale schadevergoeding wordt vastgesteld op een bedrag van € 50.625,- (€ 52.500 – € 1.875). Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
Deskundigenkosten
5.25.
[eiser01] heeft voldoende onderbouwd dat hij expertise kosten heeft moeten maken. Door [gedaagde01] zijn deze kosten niet betwist. De rechtbank is van oordeel dat de kosten van de deskundige in redelijkheid zijn gemaakt en van redelijke omvang zijn. De kosten voor het expertise rapport van een bedrag van € 3.025,- worden dan ook toegewezen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW.
Buitengerechtelijke kosten
5.26.
[eiser01] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van een bedrag € 1.300,-. Tegen deze vordering is geen afzonderlijk verweer gevoerd. De vordering van de buitengerechtelijke kosten wordt getoetst aan de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Omdat er een (iets) lagere hoofdsom is toegewezen door de rechtbank, zullen de buitengerechtelijke kosten worden berekend op grond van de toegewezen hoofdsom van € 50.625,-Het bedrag dat aan buitengerechtelijke kosten wordt toegewezen is dan ook € 1.281,25,-.
Proceskosten
5.27.
[gedaagde01] is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser01] als volgt vastgesteld:
  • kosten dagvaarding € 134,64
  • griffierecht € 1.301,00
  • salaris advocaat € 2,366,00 (2,00 punten x 1.183,00)
  • nakosten € 173,00 (plus de verhoging zoals vermeld in het
dictum)
------------------------------------------------------------------
Totaal € 3.974,64
Wettelijke rente
5.28.
[eiser01] vordert zowel de wettelijke rente over het toegewezen schadebedrag als over het bedrag van het expertise rapport. De wettelijke rente vangt aan vanaf de datum waarop de schuldenaar in verzuim is komen te verkeren.
5.29.
Uit de e-mail van 7 november 2022 blijkt dat [gedaagde01] is gesommeerd om de vervangende schadevergoeding binnen een termijn van één week te betalen. Dit heeft [gedaagde01] niet gedaan, wat betekent dat zij per 15 november 2022 in verzuim is komen te verkeren voor het bedrag aan schadevergoeding. De wettelijke rente over de schadevergoeding wordt dus, zoals gevorderd, toegewezen met ingang van 15 november 2022.
5.30.
De ingangsdatum van de wettelijke rente over de kosten van de deskundige wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding. Omdat de rechtbank op basis van de processtukken niet vast kan stellen dat [gedaagde01] eerder is gesommeerd om deze kosten te betalen.
5.31.
De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals in het dictum vermeld.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 50.625,-, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 15 november 2022, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 3.025,-, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van de dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 1.281,25,-,
6.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser01] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.974,64, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde01] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde01] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.5.
veroordeelt [gedaagde01] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.6.
het meer of anders gevorderde wordt afgewezen,
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Shahani en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.
2054/3716