Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 mei 2023, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van [eiseres01] , met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van beide partijen.
2.De feiten
3.Het geschil
- dat Hogeschool Rotterdam wordt veroordeeld om [eiseres01] binnen een maand te promoveren naar de functie van Hogeschooldocent;
- Hogeschool Rotterdam te veroordelen tot betaling van € 5.880,05 aan gederfde inkomsten;
- Hogeschool Rotterdam te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
Tijdens het beoordelingsgesprek van 27 november 2017 hebben partijen afgesproken dat [eiseres01] twee projecten zou oppakken en dat bij een goede uitvoering op schaal 12 niveau een promotie naar schaal 12 mogelijk zou zijn na een periode van 2 jaar.”Bovendien is niet betwist dat er door de toenmalige leidinggevende mondeling een harde toezegging aan [eiseres01] is gedaan en dat deze leidinggevende bevoegd was op dit punt beslissingen te nemen.
(…) bij goede uitvoering een promotie naar schaal 12”. Als Hogeschool Rotterdam het belangrijk gevonden had dat [eiseres01] het project op niveau 12 uitvoerde, dan had zij dat in het verslag moeten opnemen en dan had zij concreter moeten maken wat dat dan precies betekent. Wat precies het verschil is tussen een goede beoordeling “op niveau 11” en een goede beoordeling “op niveau 12”, heeft Hogeschool Rotterdam evenwel niet duidelijk gemaakt. Daar komt bij dat op het moment van afgeven van de beoordeling duidelijk was dat het project bij een goede beoordeling een promotie tot gevolg zou hebben. Als Hogeschool Rotterdam op dat moment van mening was dat de projecten daarvoor niet geschikt waren dan had zij de promotie niet van de goede uitvoering daarvan afhankelijk moeten stellen.