Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 5;
- de brief van de rechtbank van 27 juli 2022 waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling;
- de brief van de rechtbank van 27 september 2022 met een zittingsagenda;
- de aanvullende producties 24 en 25 van [eiseres01] ;
- de mondelinge behandeling op 11 november 2022;
- de spreekaantekeningen van mr. Renssen.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
a.tot en met
e.noch afzonderlijk noch in samenhang kunnen leiden tot de verklaringen voor recht die [eiseres01] vordert, noch tot de gevorderde schadevergoeding.
“Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend”.
iederetekortkoming of beoordelingsfout leidt tot aansprakelijkheid. Het gaat er ook om wat er op het moment van uitvoering van de opdracht verwacht mocht worden.
Op grond hiervan kan een rechter in de aankomende gerechtelijke procedure
De stelling dat het Hof bij een andere, ruimere, en meer consumentvriendelijke toepassing van de klachtplicht wel zou zijn toegekomen aan het beroep van [eiseres01] op non-conformiteit dan wel een wilsgebrek bij de koop van de woning, is daarvoor niet voldoende.
a.tot en met
c.kunnen, ook als deze gegrond zijn, tegen deze achtergrond niet de conclusie dragen dat [eiseres01] de kans op een gunstiger oordeel in hoger beroep van het vonnis is onthouden waardoor zij schade heeft geleden.
d.– het niet indienen van de factuur van Lengkeek – brengt Vermaat naar voren dat dit niet tot aansprakelijkheid leidt. De kosten van Lengkeek waren niet onredelijk en [naam01] c.s. voerden hiertegen geen verweer. Als de hoofvordering voor de overige gebreken was toegewezen dan zou deze vordering ook zijn toegewezen, aldus Vermaat.
d.geen beroepsfout betreft die tot aansprakelijkheid van Vermaat leidt. Juist is dat Vermaat geen factuur van Lengkeek in het geding heeft gebracht en dat het voor de hand had gelegen dat wel te doen. In het vonnis is de vordering tot vergoeding van de kosten van Lengkeek afgewezen omdat [eiseres01] deze kosten onvoldoende had onderbouwd (zie 3.19 van het vonnis). Dat Vermaat die factuur niet heeft overgelegd in de zaak tegen [naam01] c.s. is niet zorgvuldig – dat geeft Vermaat ook toe – maar dat nalaten leidt hier niet tot aansprakelijkheid. Het rapport van Lengkeek zag namelijk op het onderzoek naar de overige gebreken. Op dat onderdeel is in het vonnis de vordering afgewezen omdat dat [eiseres01] niet tijdig had geklaagd. Ook als de kosten van Lengkeek wel onderbouwd waren met een factuur, ligt het nog steeds voor de hand dat de vordering tot vergoeding van die kosten in het vonnis zou zijn afgewezen omdat deze kostenpost als nevenvordering samenhing met de afgewezen hoofdvordering en deze het lot daarvan – afwijzing – zou delen. Daarmee kan ook verwijt
d.niet tot aansprakelijkheid leiden.
e.tot slot – het verwijt dat Vermaat ten onrechte niet het verweer heeft gevoerd dat de woning nog ouder was dan vermeld in de dagvaarding (waar sprake was van een bouwjaar 1955 in plaats van 1976 of 1977) maar stamt uit 1920 – brengt Vermaat naar voren dat [naam01] c.s. al met succes verweer voerden tegen de klacht dat de woning stamde uit het bouwjaar 1955. Dat verweer zou ook succesvol zijn geweest tegen een klacht over een eerder bouwjaar, aldus Vermaat.
Dat betekent dus dat, waar het de ouderdom van de woning betreft, niet (voldoende) was onderbouwd dat de woning bij overdracht daarvan aan [eiseres01] niet de feitelijke eigenschappen bezat die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning.
– ondanks latere verbouwingen en verbeteringen daaraan – bij de eigendomsoverdracht aan haar niet beschikte over de feitelijke eigenschappen die nodig zijn voor een normaal gebruik als woning. Bij gebreke van een toereikende feitelijke grondslag kan ook verwijt
e.dus niet tot toewijzing van de vordering leiden.
2.228,00(2 punten × tarief IV a € 1.114,00)
6.De beslissing
art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,