Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van verzoeker van 18 oktober 2023;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 1 november 2023 die bij brief van
- de e-mail van de gemachtigde van verzoeker van 4 december 2023.
2.Het wrakingsverzoek
3.De ontvankelijkheid van het verzoek
7 november 2023 zou behandelen. Die zitting is niet doorgegaan vanwege het wrakingsverzoek, er zal dus een nieuwe zitting gepland moeten worden en er kan niet op voorhand gezegd worden dat de bemoeienis van de rechter bij deze zaak definitief tot een einde is gekomen.
4.Verzoek om de rechter nogmaals op te roepen
5.De beoordeling
“Client is volledig ingestort. De hele situatie heeft hem bijzonder aan gegrepen. Voor zijn vrouw is het een groot drama. Zij heeft hulp moeten zoeken”.De rechter heeft hierop beslist geen aanleiding te zien om pas na twee maanden een zittingsdatum vast te stellen. De zitting is vervolgens op 7 november 2023 gepland. Mede gelet op artikel 7:686a lid 5 BW waaruit volgt dat de behandeling van een zaak als de onderhavige niet later aanvangt dan in de vierde week volgende op die waarin het verzoekschrift is ingediend, is de wrakingskamer van oordeel dat de genomen beslissing geen blijk geeft van vooringenomenheid van de rechter. Dat verzoeker dit een kil oordeel vindt, is niet genoeg en rechtvaardigt geenszins de conclusie dat sprake is van vooringenomenheid van de rechter.