In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 24 november 2023, wordt het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [kind01] en [kind02] afgewezen. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin en de Raad heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er aanvankelijk grote zorgen waren over de veiligheid van de kinderen, vooral met betrekking tot de vader, die in het bezit is van een vuurwapen en dreigende uitspraken zou hebben gedaan. De moeder heeft ook een steekincident met de vader gehad, wat leidde tot de betrokkenheid van de Raad en de GI.
Tijdens de zitting op 24 november 2023 is gebleken dat de zorgen over de vader zijn afgenomen, terwijl de zorgen over de moeder nog steeds bestaan. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de vader in staat is om voor de kinderen te zorgen, mits hij in de echtelijke woning kan verblijven. De ouders hebben ingestemd met een tijdelijke regeling waarbij de moeder bij een vriendin verblijft. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders moeten blijven meewerken aan het onderzoek van de Raad en dat de veiligheid van de kinderen voorop staat. De voorlopige ondertoezichtstelling van de kinderen blijft in stand tot 28 januari 2024.
De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad om de kinderen uit huis te plaatsen afgewezen, maar heeft voorwaarden gesteld aan de omgang tussen de moeder en de kinderen. De ouders moeten samenwerken met de GI en de Raad om de situatie te normaliseren en ervoor te zorgen dat de kinderen veilig kunnen opgroeien.