ECLI:NL:RBROT:2023:12032

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
C/10/665859 / JE RK 23-2261
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 10 november 2023, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarige [kind01] besproken. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzoekt om een verlenging van de OTS voor de duur van een jaar. De ouders van [kind01], de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn niet in staat om gezamenlijk het gezag uit te voeren. De moeder is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl de vader en een vertegenwoordiger van de GI wel aanwezig waren.

De kinderrechter constateert dat de ouders sinds kort hulpverlening ontvangen van Enver, maar dat er zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [kind01]. De kinderrechter oordeelt dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk blijft, omdat de ouders nog steeds niet goed met elkaar kunnen communiceren. De kinderrechter besluit de OTS te verlengen, maar voor een kortere duur van zes maanden in plaats van het verzochte jaar. Dit is om te evalueren of de hulpverlening het langdurige patroon van de ouders kan doorbreken.

De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk één week voor de pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/665859 / JE RK 23-2261
Datum uitspraak: 10 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2014 in [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 13 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam03].
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01].
2.2.
[kind01] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 21 maart 2023 is [kind01] onder toezicht gesteld tot 21 november 2023.

3.Het verzoek

De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. De ouders zijn niet in staat om gezamenlijk het gezag over [kind01] uit te voeren. Daarom ontvangen zij sinds kort hulpverlening vanuit Enver. Daarnaast is het tot op heden niet gelukt om zicht te verkrijgen op de thuissituatie van de vader, omdat hij aangeeft geen tijd te hebben. Als gevolg hiervan kan de omgangsregeling niet worden aangepast, terwijl dit wel in het belang is van [kind01]. Verder zijn er zorgen over de sociaal- emotionele ontwikkeling van [kind01], omdat hij niet over zijn emoties kan praten. [kind01] staat daarom op de wachtlijst voor speltherapie. Omdat verschillende hulpverleningstrajecten zijn ingezet en de ouders niet in staat zijn dit zonder begeleiding van een jeugdbeschermer voort te zetten, is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig.

5.Het standpunt van de vader

De vader geeft ter zitting aan dat hij bereid is mee te werken met de hulpverlening als het moet, maar het traject duurt al erg lang. Op dit moment ontvangen de ouders hulpverlening vanuit Enver vanwege een uitbreiding van de omgangsregeling. De vader betwijfelt of dit traject gaat werken omdat het al twee keer eerder is geprobeerd. Een uitbreiding van de omgangsregeling is pas mogelijk als de moeder zich aan de afspraken houdt en als de vader dit kan organiseren met zijn werk. Hij wil [kind01] meer zien, maar ook praktisch zijn er problemen, omdat de vader nog vier kinderen heeft en [kind01] in [plaats01] op school zit. ’s Ochtends staat er vaak file richting [plaats01]. Zolang de vader [kind01] ziet is hij tevreden.

6.De beoordeling

6.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
6.2.
Tussen ouders zijn er geen conflicten meer, maar zij kunnen nog altijd niet met elkaar communiceren. Het is daarom belangrijk dat de lopende hulpverleningstrajecten doorgaan. Hierdoor is de kinderrechter van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer nog belangrijk is. [kind01] verdient onbelast contact met de beide ouders. Hiervoor is basale communicatie tussen de ouders belangrijk. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengen (artikel 1:260, eerste lid, BW).
6.3.
De kinderrechter ziet wel aanleiding om het verzoek voor een kortere duur te verlengen dan verzocht, te weten voor de duur van zes maanden, en voor het overige aanhouden. De reden hiervoor is dat de komende tijd moet blijken of de hulpverlening het langdurige patroon van de ouders kan doorbreken of dat de huidige situatie het hoogst haalbare is. De vader geeft aan dat hij tevreden is over de huidige situatie en moe is van alle cirkels die hij gelopen heeft. De kinderrechter gaat ervanuit dat de ouders zich de komende periode zullen blijven inspannen om de situatie voor [kind01] te verbeteren.
6.4.
De GI wordt verzocht om uiterlijk één week voor genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) te rapporteren over de stand van zaken en daarbij te vermelden of het aangehouden deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot 21 mei 2024;
7.2.
en alvorens verder te beslissen:
houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden
tot 1 april 2024 pro forma;
7.3.
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
7.4.
verzoekt de GI uiterlijk één week voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen;
7.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 1 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.