In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, die op staande voet was ontslagen, en zijn werkgever, Koerier Komtzo. De werknemer, die sinds 17 april 2023 als koerier werkte, verzocht om vernietiging van de opzegging en om betaling van een transitievergoeding, evenals het salaris over de periode van 4 september 2023 tot 16 november 2023. De werkgever voerde aan dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege herhaaldelijk te laat komen en schade aan eigendommen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 november 2023 werd het dossier besproken, waarin zowel het verzoekschrift van de werknemer als het verweerschrift van de werkgever waren opgenomen.
De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet geldig was, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor ontslag op staande voet, zoals vastgelegd in artikel 7:677 BW. De rechter concludeerde dat de werkgever onvoldoende bewijs had geleverd voor de dringende redenen die het ontslag zouden rechtvaardigen. Hoewel de werknemer inderdaad te laat was gekomen en schade had veroorzaakt, was er geen sprake van roekeloos handelen dat een ontslag op staande voet kon rechtvaardigen. De kantonrechter wees het verzoek van de werknemer om vernietiging van de opzegging toe en oordeelde dat hij recht had op loon over de periode van het ontslag, evenals op een transitievergoeding van € 395,50.
De proceskosten werden gecompenseerd, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij ontslagprocedures en de noodzaak voor werkgevers om dringende redenen goed te onderbouwen.