Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde01] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 juli 2023, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Beleggingspanden-Financiering.nl B.V. (hierna: BPF) en een gedaagde partij bestaande uit een vennootschap onder firma en haar vennoten. BPF had een bemiddelingsovereenkomst gesloten met een van de vennoten, [gedaagde02], voor het verkrijgen van financiering van commercieel vastgoed. De partijen waren het echter niet eens over de vraag wie de bemiddelingsovereenkomst had gesloten. BPF stelde dat [gedaagde02] de overeenkomst namens de gedaagde partij had ondertekend, terwijl de gedaagde partij betwistte dat [gedaagde02] namens hen handelde.
De kantonrechter oordeelde dat de bemiddelingsovereenkomst enkel was gesloten tussen BPF en [gedaagde02], en dat de andere vennoten, [gedaagde01] en [gedaagde03], niet verplicht waren om aan BPF te betalen. De rechter wees de eis van BPF toe, waarbij [gedaagde02] werd veroordeeld om € 3.140,63 aan BPF te betalen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat BPF een marktconforme aanbieding had gedaan en dat de annulering van de bemiddelingsopdracht door [gedaagde02] leidde tot de betalingsverplichting.
Daarnaast werden de proceskosten van de gedaagden door BPF toegewezen, waarbij de kantonrechter de kosten voor [gedaagde01] op nihil stelde en de kosten voor [gedaagde03] op € 50,00. BPF werd in de proceskosten van [gedaagde02] veroordeeld tot een totaalbedrag van € 1.145,49. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat BPF direct uitvoering kan geven aan de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.