In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure na een verstekvonnis. Eiseres, Maus Beheer B.V., had gedaagde, [gedaagde01], aangeklaagd wegens huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. In het eerdere verstekvonnis van 30 maart 2023 was de huurovereenkomst ontbonden en was gedaagde veroordeeld tot ontruiming en betaling van een huurachterstand van € 4.081,63. Gedaagde heeft in verzet gepleit, stellende dat de huurachterstand inmiddels was ingelopen en dat er omstandigheden waren die ontbinding niet gerechtvaardigd maakten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2023 werd vastgesteld dat de huurachterstand was gedaald tot € 2.771,15. De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of er sprake was van oneerlijke bepalingen in de huurovereenkomst, maar heeft geen onredelijk bezwarende bepalingen gevonden. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, de ontbinding niet gerechtvaardigd was, mede gezien de belangen van de vier minderjarige kinderen die bij gedaagde wonen.
Het verstekvonnis werd vernietigd en gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 2.771,15. Daarnaast werd de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat Maus Beheer niet had aangetoond dat gedaagde een veertiendagenbrief had ontvangen. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Maus Beheer vastgesteld op € 1.079,30, die gedaagde dient te betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.