ECLI:NL:RBROT:2023:11821

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
15 december 2023
Zaaknummer
10432467 CV EXPL 23-9677
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen na administratiewerkzaamheden

In deze zaak heeft JDL Financial Services administratiewerkzaamheden verricht voor gedaagden, die de facturen voor deze werkzaamheden niet volledig hebben betaald. JDL eist betaling van een totaalbedrag van € 6.743,04, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagden erkennen de openstaande facturen, maar stellen dat zij deze niet kunnen betalen. De kantonrechter heeft de eis van JDL toegewezen, ondanks de financiële moeilijkheden van gedaagden. De rechter oordeelt dat de erkenning van de schuld door gedaagden voldoende is om hen te veroordelen tot betaling.

Daarnaast heeft de kantonrechter de buitengerechtelijke incassokosten van € 712,15 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor deze vergoeding is voldaan. De wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke kosten is afgewezen, maar de wettelijke rente over de openstaande facturen is toegewezen. Gedaagden zijn ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.290,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat JDL direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

De beslissing van de kantonrechter is als volgt: gedaagden worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 8.281,81 aan JDL, inclusief rente en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. D.L. Spierings op 15 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10432467 CV EXPL 23-9677
datum uitspraak: 15 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
JDL Financial Services,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
eiseres,
gemachtigde: Cashcontrol Incassodiensten B.V.,
tegen

1.[gedaagde01] ,

2. [gedaagde02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden,
die zelf procederen.
De partijen worden hierna ‘JDL’ en (samen in mannelijk enkelvoud) ‘ [gedaagde01] c.s.’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 maart 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 22 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens JDL [naam01] aanwezig, bijgestaan door [naam02] namens de gemachtigde van JDL. Verder was [gedaagde01] c.s. aanwezig.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
JDL heeft administratiewerkzaamheden voor [gedaagde01] c.s. uitgevoerd. [gedaagde01] c.s. heeft de facturen die JDL voor die werkzaamheden heeft verstuurd niet volledig betaald. Daarom eist JDL in deze zaak dat [gedaagde01] c.s. wordt veroordeeld om de nog openstaande facturen van in totaal € 6.743,04 (met rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten) aan JDL te betalen. [gedaagde01] c.s. erkent dat hij de openstaande facturen moet betalen, maar hij voert aan dat hij de facturen niet kan betalen. De kantonrechter wijst de eis van JDL toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde01] c.s. moet € 6.743,04 aan openstaande facturen betalen
2.2.
[gedaagde01] c.s. erkent dat hij nog een bedrag van € 6.743,04 aan openstaande facturen aan JDL moet betalen. [gedaagde01] c.s. voert nog wel aan dat JDL nog werkzaamheden zou moeten verrichten, maar het is niet gesteld of gebleken dat dit werkzaamheden zijn waar de openstaande facturen betrekking op hebben. Het lijkt te gaan om werkzaamheden om het jaar 2022 financieel af te ronden, maar JDL eist in deze zaak geen betaling van die werkzaamheden. Dat [gedaagde01] c.s. het openstaande bedrag vanwege financiële moeilijkheden op dit moment niet kan betalen, is - hoewel dat voor [gedaagde01] c.s. vervelend is - ook geen reden om hem niet te veroordelen om het openstaande bedrag aan JDL te betalen. Partijen kunnen na ontvangst van dit vonnis met elkaar in overleg treden over de mogelijkheden om het openstaande bedrag te betalen. [gedaagde01] c.s. wordt dan ook veroordeeld om € 6.743,04 aan openstaande facturen aan JDL te betalen.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de rente
2.3.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 712,15 wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze vergoeding te krijgen (artikel 6:96 BW). De wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke kosten (JDL noemt dit in haar eis “gerechtskosten”) wordt afgewezen, omdat handelsrente niet verschuldigd is over deze kosten. Daarom wordt de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW hierover toegewezen. De wettelijke handelsrente over de openstaande facturen - waaronder een bedrag van € 826,62 berekend tot 21 maart 2023 - wordt ook toegewezen, omdat JDL genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] c.s. dat niet heeft betwist.
[gedaagde01] c.s. moet de proceskosten van JDL betalen
2.4.
[gedaagde01] c.s. krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van JDL tot vandaag vast op € 116,08 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 330,00). Dit is in totaal € 1.290,09. Voor kosten die JDL maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] c.s. een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] c.s. hoofdelijk om aan JDL te betalen € 8.281,81 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 712,15 en
met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 6.743,04, beide vanaf 21 maart 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] c.s. in de proceskosten, die aan de kant van JDL tot vandaag worden vastgesteld op € 1.290,09;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
38671

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.