ECLI:NL:RBROT:2023:11796
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling met verzoek om eerdere ingangsdatum
In deze zaak heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, dat op 4 december 2023 is behandeld. Verzoeker is ter zitting verschenen, en de schuldhulpverlener is telefonisch gehoord. De rechtbank heeft op 8 december 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat verzoeker voldoet aan de eisen voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, aangezien hij in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen. Er zijn geen gronden voor afwijzing van het verzoek, waardoor verzoeker wordt toegelaten tot de regeling.
Verzoeker heeft verzocht om de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling te bepalen op 8 juni 2022, achttien maanden voor de datum van het vonnis. De rechtbank overweegt dat verzoeker al meer dan achttien maanden volledig arbeidsongeschikt is en dat de schuldhulpverlening heeft gecontroleerd of hij zijn verplichtingen heeft nageleefd. De rechtbank stelt vast dat dit correct is gedaan en bepaalt de ingangsdatum op 8 juni 2022.
De rechtbank benoemt ook een bewindvoerder die toezicht houdt op de naleving van de verplichtingen van verzoeker. De rechtbank verlengt de termijn van de schuldsaneringsregeling met zes maanden, omdat verzoeker niet aan alle verplichtingen heeft kunnen voldoen in de voorgaande periode. De rechtbank stelt de termijn van de regeling vast op vierentwintig maanden, eindigend op 8 juni 2024. De inspannings- en afdrachtverplichting vervalt vanaf de datum van het vonnis, maar overige verplichtingen blijven bestaan. De rechtbank is bevoegd deze procedure te openen, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoeker in Nederland ligt.