ECLI:NL:RBROT:2023:11685

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
10763611 VV EXPL 23-528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in huurachterstand en ontruiming toegewezen in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser01] en [gedaagde01], waarbij laatstgenoemde niet is verschenen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. T.Y. Tsang, vorderde onder andere een verklaring voor de huurachterstand en de ontruiming van het gehuurde. De procedure begon met een dagvaarding op 26 oktober 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 november 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een huurachterstand van € 4.320,00, maar heeft deze toegewezen tot en met 24 september 2023, omdat de gedaagde geen toegang had tot het gehuurde na het vervangen van het slot op 25 september 2023.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst waarschijnlijk zal worden ontbonden in een bodemprocedure, gezien de huurachterstand van drie maanden en het feit dat de gedaagde niet in contact kon komen met de eiser. De ontruiming van het gehuurde is toegewezen met een termijn van veertien dagen na het vonnis, mits de eiser de sleutels verstrekt. De vordering van de eiser om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm is afgewezen, evenals de vordering tot schadevergoeding voor de kosten van het vervangen van sloten, omdat deze niet binnen het woonruimtegedeelte van het gehuurde lagen.

De gedaagde is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 744,85. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiser het vonnis kan laten uitvoeren voordat het onherroepelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10763611 VV EXPL 23-528
datum uitspraak: 17 november 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. T.Y. Tsang,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 26 oktober 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 3 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met mr. Tsang besproken. [gedaagde01] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.

2.De beoordeling

Toetsingskader kort geding
2.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiser01] volgt dat deze spoed aanwezig is. De vorderingen worden toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond zijn (artikel 139 Rv), tenzij hieronder anders wordt geoordeeld.
Vaststellen einddatum huurovereenkomst
2.2.
[eiser01] heeft gevorderd de einddatum van de huurovereenkomst vast te stellen. In kort geding kan de kantonrechter echter geen rechtstoestand vaststellen, maar uitsluitend voorlopige voorzieningen treffen. Het vaststellen van de einddatum van de huurovereenkomst is het vaststellen van een rechtstoestand. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
Huurachterstand en lopende huur
2.3.
[gedaagde01] heeft de gevorderde huurachterstand van € 4.320,00 niet betwist. Dit bedrag is gebaseerd op de huur van juli tot en met de maand september 2023 (3 x € 1.440,-). Tijdens de mondelinge behandeling is echter gebleken dat [eiser01] het slot van het gehuurde op 25 september 2023 heeft laten vervangen en dat [gedaagde01] de sleutels van dit nieuwe slot niet heeft ontvangen. De gevorderde huurachterstand wordt daarom toegewezen tot en met 24 september 2023. Na die datum heeft [gedaagde01] geen gebruik meer kunnen maken van het gehuurde, zodat hij ook niet voor het gebruik daarvan hoeft te betalen. Dit betekent dat een bedrag van (2.880 + ((24 : 30) * € 1440,00) € 4.032,00 aan huurachterstand wordt toegewezen. De wettelijke rente over deze huurachterstand wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
Ontruiming
2.4.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst ten aanzien van het gehuurde aan de [adres01] in [plaats01] zal worden ontbonden en de ontruiming van het gehuurde zal worden toegewezen. Als onweersproken staat namelijk vast dat sprake is van een huurachterstand van drie maanden en dat het [eiser01] niet lukt om met [gedaagde01] in contact te komen. Daarnaast is niet weersproken dat (i) het gehuurde (in strijd met de huurovereenkomst) enige tijd door de ex-partner van [gedaagde01] is bewoond, (ii) het gehuurde op dit moment niet meer bewoond is en (iii) het gehuurde vervuild, beschadigd en in niet bewoonbare staat is achtergelaten.
2.5.
Door aldus te handelen is [gedaagde01] ernstig tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Het is in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd om in deze procedure vooruit te lopen op de ontbinding van de huurovereenkomst en [gedaagde01] te veroordelen het gehuurde reeds nu te ontruimen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na de datum van dit vonnis. Als voorwaarde geldt dat [eiser01] [gedaagde01] in staat moet stellen om te kunnen ontruimen door hem de sleutels van het gehuurde te geven.
2.6.
Voor zover [eiser01] met zijn beroep op artikel 3:299 lid 3 BW heeft bedoeld een machtiging te vorderen om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie, wordt deze afgewezen. Op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv is (slechts) de deurwaarder bevoegd een gedwongen ontruiming uit te voeren. Ook de door [eiser01] gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen. Deze vordering is te onbepaald. Op dit moment staat immers nog niet vast of er kosten gemaakt zullen worden voor een ontruiming door de deurwaarder en zo ja, hoe hoog die kosten zijn.
Schadevergoeding
2.7.
[eiser01] vordert een bedrag van € 629,00 (inclusief btw) aan schadevergoeding, omdat hij kosten heeft moeten maken voor het vervangen van het slot van de buitendeur en de brievenbus. Op grond van de bijlage bij het Besluit kleine herstellingen komen alleen de kosten voor het vervangen van sloten die zich binnen het woonruimtegedeelte van het gehuurde bevinden voor rekening van de huurder. Van het Besluit kleine herstellingen mag niet ten nadele van de huurder worden afgeweken (artikel 7:240 BW). Omdat de sloten die zijn vervangen zich niet binnen het woonruimtegedeelte van het gehuurde bevinden, wordt de gevorderde schadevergoeding afgewezen.
Proceskosten
2.8.
[eiser01] krijgt gelijk, daarom moet [gedaagde01] de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 129,85 aan dagvaardingskosten, € 86,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 744,85. Voor kosten die [eiser01] maakt na dit vonnis moet [gedaagde01] € 132,00 betalen. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1] De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 4.032,00 aan huurachterstand berekend tot en met 24 september 2023, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 26 oktober 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis en nadat [eiser01] [gedaagde01] de sleutels heeft verstrekt, de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiser01] te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 744,85 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
54214

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.