ECLI:NL:RBROT:2023:11497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/10/666101 / FA RK 23-7006
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot wilsbekwaamheid en verzet tegen ambulante zorg

Op 11 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 27 september 2023 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van zes maanden voor betrokkene, die lijdt aan een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet wilsbekwaam is en dat zijn verzet tegen de voorgestelde zorg, met name het gebruik van medicatie, niet kan worden gehonoreerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er ernstig nadeel voor betrokkene kan ontstaan als gevolg van zijn psychische stoornis, wat een zorgmachtiging rechtvaardigt. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inbegrip van verplichte zorgmaatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De machtiging is geldig tot en met 11 april 2024. De beslissing is mondeling gegeven door rechter D.Y.A. van Meersbergen en schriftelijk uitgewerkt op 25 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/666101 / FA RK 23-7006
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 11 oktober 2023 betreffende een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01] ,
geboren op [geboortedatum01], [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in [instelling01] te [plaats01] ,
advocaat mr. N. Schuerman te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 september 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam01] , psychiater, van 25 september 2023;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 17 augustus 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam02] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 augustus 2023 is op grond van artikel 7:11 Wvggz een zorgmachtiging verleend tot en met 1 oktober 2023. De officier heeft op 27 september 2023 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van zes maanden.
2.2.
Betrokkene heeft verzocht de mogelijkheid te krijgen een plan van aanpak op te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling is dit besproken. Gebleken is dat betrokkene eerder een plan van aanpak heeft opgesteld maar dat dit onvoldoende is bevonden omdat betrokkene geen medicatie wil gebruiken. Desgevraagd heeft betrokkene gezegd dat hij medicatie nog steeds niet nodig vindt. De psychiater heeft daarop laten weten dat hij medicatie essentieel vindt om het ernstig nadeel weg te nemen. Gelet op deze standpunten is het niet te verwachten dat er binnen twee weken een goedgekeurd plan van aanpak zal komen. De rechtbank zal betrokkene dan ook geen termijn geven om een dergelijk plan te maken.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een autismespectrumstoornis.
2.4.
Namens betrokkene wordt aangevoerd dat hij wilsbekwaam is en dat zijn verzet – dat met name is gericht tegen het gebruik van psychofarmaca – moet worden gerespecteerd en de zorgmachtiging moet worden afgewezen. Er is geen sprake van acuut levensgevaar of een andere situatie als bedoeld in artikel 2:1 lid 6 sub b Wvggz. Betrokkene meent goed in staat te zijn om keuzes te maken, begrijpt de informatie goed en is in staat om logisch te beredeneren. Verder heeft betrokkene als doel om te herstellen. Hij wil toewerken naar zelfstandig wonen, is cognitief sterk en is kritisch ten opzichte van onder andere de medicatie.
2.5.
Artikel 2:1 lid 6 Wvggz bepaalt dat de wensen en voorkeuren van de betrokkene ten aanzien van de verplichte zorg worden gehonoreerd, tenzij
a. de betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, of
b. acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.6.
Uit de uitspraak van de Hoge Raad (HR 4 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:123) blijkt dat – indien hier verweer op wordt gevoerd – ook bij de afgifte van de zorgmachtiging op wilsbekwaam verzet moet worden getoetst. De rechter dient te beoordelen of de betrokkene wilsbekwaam is. Hiertoe dient, indien daarover in de medische verklaring niet is gerapporteerd, een verklaring te worden gevraagd van een onafhankelijk psychiater of klinisch psycholoog waaruit blijkt of de betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is.
2.7.
In de onderhavige procedure is in de overgelegde medische verklaring gerapporteerd over de wilsbekwaamheid van betrokkene. De onafhankelijk psychiater heeft daarin verklaard dat betrokkene niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake de voorgenomen verplichte zorg. Volgens de onafhankelijk psychiater is betrokkene niet goed in staat zelf een afweging te maken in de zorg die hij nodig heeft. De behandelend psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling deze zienswijze gemotiveerd ondersteund.
2.8.
De rechtbank ziet in hetgeen namens betrokkene in dit verband is aangevoerd geen reden om te twijfelen aan het oordeel van de onafhankelijk psychiater. De rechtbank passeert dan ook het verweer. Het voorgaande betekent dat een situatie als bedoeld in artikel 2:1 lid 6 sub a Wvggz zich voordoet en dat de rechtbank niet toekomt aan de vraag of acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt, zoals bedoeld in sub b van voornoemd artikel.
2.9.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene in december 2022 een fietsongeluk heeft gehad en daarbij zijn onderbeen heeft gebroken. Betrokkene had vanwege zijn autismespectrumstoornis moeite om zich aan te passen aan de situatie en is daardoor psychiatrisch ontregeld. In januari 2023 is betrokkene tijdens die ontregeling van een hoogte naar beneden gesprongen. In de stukken staat dat sprake was van een tentamen suïcide. Tijdens de mondelinge behandeling ontkent betrokkene dit. Duidelijk is in ieder geval dat hij hierdoor multitrauma heeft opgelopen waarvoor hij afwisselend opgenomen is geweest in het Erasmus MC en bij Antes op de MPU voor behandeling en revalidatie. Bij die opnames werd gezien dat betrokkene door zijn autisme en veranderde
situatie niet in staat was de aangeboden informatie te wegen. Dit levert gevaarlijk gedrag op
met risico voor somatische achteruitgang. Zo heeft betrokkene aan de wonden gepulkt waardoor een ernstige osteomyelitis verder verslechterde hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot amputatie van zijn onderbeen. Na de amputatie is betrokkene op eigen verzoek naar huis gegaan. Daar is de situatie geëscaleerd waarna een opname met een crisismaatregel volgde. Betrokkene had moeite met de nodige wisselingen in het wondbeleid waardoor de wondzorg soms onder dwang is uitgevoerd. Betrokkene heeft gepoogd het gips dat om zijn arm werd geplaatst kapot te slaan op zijn bedhekken vanwege oplopende spanning door alle prikkels. Betrokkene staat niet achter medicamenteuze behandeling om prikkelgevoeligheid te verminderen. Om die reden is deze behandeling ook onder dwang uitgevoerd.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat hij in de afgelopen twee maanden (tijdens de lopende machtiging) hulp heeft gekregen van een autismecoach en een psycholoog en volgt hij ook de aanwijzingen van de fysiotherapeut op. Ook heeft betrokkene binnenkort een afspraak om een prothese voor zijn linker onderbeen aan te meten. Hij snapt dat hij hulp nodig heeft bij het herstel van de wond op zijn elleboog. Deze vooruitgang is volgens betrokkene niet het gevolg van de medicatie. Volgens de behandelaar gaat het op dit moment inderdaad beter met betrokkene en lukt het om gesprekken te voeren over de behandelingen die nodig zijn. Deze vooruitgang komt volgens de behandelaar door het gebruik van de psychofarmaca die worden toegediend. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande, anders dan door de advocaat namens betrokkene is betoogd, dat er een causaal verband bestaat tussen de stoornis en het ernstig nadeel. De psychische ontregeling heeft er immers toe geleid dat de revalidatie stagneerde met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg. Dat betrokkene inmiddels de aanvullende voeding accepteert en meewerkt met fysiotherapie, maakt dat niet anders. Betrokkene heeft nog steeds een wond op zijn elleboog die zonder goede behandeling kan leiden tot verder functieverlies van zijn arm. De kans dat het ernstig nadeel zich weer voordoet als betrokkene ontregelt omdat hij geen medicatie accepteert is dan ook nog steeds aanwezig.
2.10.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
2.11.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene is het niet eens met de voorgeschreven psychofarmaca. Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat hij moeite heeft met een machtiging, omdat hij controle wil houden over zaken en vrij kritisch is. Hij wil liever geen medicatie, omdat hij wil blijven wie hij is. Betrokkene merkt dat hij van de medicatie uitgeput raakt en emotioneel afvlakt. Volgens betrokkene is medicatie niet nodig en zijn gesprekken en duidelijke communicatie voldoende. Verder laat hij weten dat hij zich niet verzet tegen de hulp die hij krijgt, maar wel tegen een zorgmachtiging met medicatie.
De psychiater licht toe dat sprake is van ambivalentie. Betrokkene maakt zich op dit moment minder druk op verschillende vlakken en er is samenwerking mogelijk. Zonder medicatie zal het echter weer gaan hoe het eerder ging met betrokkene. Er is dan weer sprake van overprikkeling met als gevolg dat de revalidatie stagneert terwijl er nog een lange weg is te gaan. Betrokkene moet immers nog leren lopen met zijn prothese en de wond aan zijn arm moet nog genezen. Als hij de medewerking staakt zal dit leiden tot groot functieverlies. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.12.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Het verzet van betrokkene ziet op dit moment met name op het gebruik van psychofarmaca. De psychiater licht toe dat betrokkene in de afgelopen twee maanden dwangmedicatie heeft gekregen en dat door deze medicatie er verbetering is opgetreden. De rechtbank zal daarom de medicatie als verplichte vorm van zorg opnemen. Namens betrokkene wordt aangevoerd dat hij zich niet verzet tegen het verrichten van medische controles, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken en het opnemen in een accommodatie. Deze vormen van verplichte zorg moeten daarom volgens betrokkene worden afgewezen. De rechtbank volgt dat niet. Betrokkene moet nog een flink revalidatietraject in de instelling doorlopen. De behandelaar heeft verklaard dat betrokkene pas zeer recent is gaan meewerken en dat de kans bestaat dat hij zich, zoals eerder, gaat verzetten tegen de medische controles en het verblijf in de instelling. Ook heeft de behandelaar toegelicht dat het naar verwachting niet nodig is dat betrokkene de gehele duur van de zorgmachtiging in de instelling moet blijven en dat ontslag naar huis zal volgen zodra dit mogelijk is. Dit brengt ook spanningen voor betrokkene mee. Toen betrokkene eerder naar huis ging is dat geëscaleerd. De kans om een heropname is volgens de behandelaar daarom ook groot. Gelet op deze toelichting is het naar het oordeel van de rechtbank voorzienbaar dat het verrichten van medische controles, opname en beperking bewegingsvrijheid nodig zijn. Omdat ook in de thuissituatie de medicatie moet worden voortgezet – waartegen betrokkene zich verzet – en de ambulante zorg mede is bedoeld om die medicatie toe te dienen, vindt de rechtbank het ook voorzienbaar dat betrokkene zich (uiteindelijk) tegen de ambulante zorg gaat verzetten. Om die reden vindt de rechtbank ook deze vorm van verplichte zorg nodig. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.13.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening en het uitoefenen van toezicht op betrokkene worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.14.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.15.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Namens betrokkene is nog aangevoerd dat de duur van de zorgmachtiging moet worden beperkt. Uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen blijkt dat de revalidatie van betrokkene nog tenminste zes maanden zal duren. Zoals hiervoor al is overwogen zal betrokkene naar verwachting niet gedurende de gehele periode opgenomen hoeven te blijven maar is ambulante begeleiding gedurende die weg nodig. De zorgmachtiging zal daarom aansluitend op een zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.12. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 april 2024;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 11 oktober 2023 mondeling gegeven door mr. D.Y.A. van Meersbergen, rechter, in tegenwoordigheid van L. Mast, griffier, en op 25 oktober 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.