In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een huurrechtelijk geschil tussen Stichting Hef Wonen en een gedaagde. De eiser, Hef Wonen, heeft de huurovereenkomst voor een woning buitengerechtelijk ontbonden op basis van een sluiting door de burgemeester, die was ingesteld vanwege de vondst van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen en wapens in de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontbinding rechtsgeldig was, omdat de verhuurder bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW, zonder dat de huurder een tekortkoming kon worden verweten. De rechter heeft geoordeeld dat het niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat Hef Wonen gebruik maakte van deze bevoegdheid, gezien de ernst van de situatie en het zerotolerancebeleid van de verhuurder ten aanzien van drugs.