ECLI:NL:RBROT:2023:11344

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10340257
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk; schadevergoeding door onderaannemer aan opdrachtgever; bewijsopdracht voor schadeomvang

In deze zaak heeft eiser, [eiser01], een aannemingsovereenkomst gesloten met [bedrijf01] voor de verbouwing van zijn woning. [bedrijf01] heeft onderaannemer Boom ingeschakeld voor de installatie van een warmtepomp. Eiser stelt dat Boom fouten heeft gemaakt tijdens de installatie, wat heeft geleid tot schade. Hij vordert een schadevergoeding van € 22.916,46, bestaande uit kosten voor een nieuwe warmtepomp, onderzoekskosten en extra energiekosten. Boom betwist de aansprakelijkheid en stelt dat eiser ongerechtvaardigd is verrijkt door de duurdere warmtepomp die zij heeft geplaatst. De kantonrechter oordeelt dat Boom onrechtmatig heeft gehandeld en dat zij schadevergoeding moet betalen, maar de exacte hoogte van de schadevergoeding is nog niet vastgesteld. Eiser moet bewijs leveren dat de aanschaf van een nieuwe warmtepomp noodzakelijk was. De kantonrechter houdt verdere beslissingen aan in afwachting van dit bewijs.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10340257 CV EXPL 23-5148
datum uitspraak: 1 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. R.F. van Leeuwen,
tegen
Onderhouds- en servicebedrijf J&A Boom B.V.,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: [naam01] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Boom’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 februari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in voorwaardelijke reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • het antwoord in reconventie;
  • de akte van [eiser01] met een eisvermeerdering, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van [eiser01] .
1.2.
Op 20 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de partijen en de gemachtigden besproken.

2.De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
[eiser01] heeft in 2018 een aannemingsovereenkomst met [bedrijf01] gesloten. [bedrijf01] heeft de woning van [eiser01] verbouwd. Zij heeft daarbij onder andere Boom als onderaannemer ingeschakeld. Boom heeft een warmtepomp bij de woning van [eiser01] geplaatst en aangesloten. Volgens [eiser01] heeft Boom daarbij fouten gemaakt waardoor hij schade heeft geleden. Hij eist in deze procedure een schadevergoeding van ‭€ 22.916,46‬. Dat bedrag bestaat uit € 19.674,99 voor de aanschaf van een nieuwe, vervangende warmtepomp, € 847,- aan onderzoekskosten van een ingeschakelde deskundige en € 2.394,47 aan extra energiekosten die [eiser01] heeft gemaakt doordat de warmtepomp niet goed werkte. ‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬‬
2.2.
Boom is het niet eens met de eisen van [eiser01] . Zij vindt dat zij geen fouten heeft gemaakt. Mocht dat wel zo zijn, dan vindt zij dat zij daarmee niet onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van [eiser01] . Als de kantonrechter oordeelt dat dit wel het geval is, betwist Boom dat [eiser01] daardoor schade heeft geleden, in ieder geval in de omvang die hij stelt. Bovendien vindt Boom dat zij in dat geval een vordering van € 13.122,- op [eiser01] mag verrekenen met deze schadevergoeding. Volgens haar is [eiser01] ongerechtvaardigd verrijkt, doordat Boom een duurdere warmtepomp in de woning heeft geplaatst, dan [eiser01] eerst met [bedrijf01] had afgesproken, maar [bedrijf01] daarvoor nooit heeft betaald. Boom eist in reconventie ook dit bedrag, als in conventie wordt geoordeeld dat zij aansprakelijk is voor schade die [eiser01] heeft geleden.
2.3.
[eiser01] is het niet eens met de voorwaardelijke tegeneis van Boom. Hij vindt dat hij niet verrijkt is door de duurdere warmtepomp, omdat de warmtepomp hem alleen maar geld heeft gekost. Verder vindt hij dat Boom onvoldoende heeft onderbouwd dat [bedrijf01] haar hiervoor niet heeft betaald.
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat Boom een schadevergoeding moet betalen aan [eiser01] . Hoe hoog die schadevergoeding moet zijn staat nog niet vast. [eiser01] mag namelijk eerst nog bewijzen dat het noodzakelijk was om een nieuwe warmtepomp aan te schaffen. In dit vonnis wordt dit toegelicht.
Wat zegt de wet?
2.5.
Boom moet een schadevergoeding betalen aan [eiser01] als hij (1) een onrechtmatige daad heeft gepleegd, die (2) hem kan worden toegerekend en [eiser01] (3) schade heeft geleden die (4) daar het gevolg van is (artikel 6:162 BW). De kantonrechter oordeelt dat aan deze vereisten is voldaan. Dat legt hij hierna uit.
(1) Boom heeft onrechtmatig gehandeld ten opzichte van [eiser01]
2.6.
De kantonrechter oordeelt dat Boom onzorgvuldig heeft gehandeld en onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van [eiser01] . Het gaat daarbij om de volgende punten.
Boom heeft de buitenluchtsensor binnen gehangen
2.7.
Boom heeft de buitenluchtsensor niet buiten, maar binnen gehangen. De kantonrechter begrijpt dat deze sensor de buitentemperatuur meet, aan de hand waarvan de werking van de warmtepomp wordt bepaald. Pas tijdens de zitting en dus voor het eerst heeft Boom aangegeven dat zij de sensor niet aan de buitenmuur kon hangen, omdat die nog gestukt moest worden. [eiser01] heeft in reactie op dit verweer onbetwist gesteld dat Boom de sensor in dat geval bijvoorbeeld ook op de grond naast de warmtepomp had kunnen leggen. Dat de enige optie was om de sensor alleen maar binnen te hangen is onvoldoende onderbouwd. [eiser01] heeft onbetwist gesteld dat hierdoor vermoedelijk de warmtepomp beschadigd is geraakt. Boom had dit moeten voorkomen. Door dit niet te doen, heeft zij onzorgvuldig gehandeld ten opzichte van [eiser01] . Die is daarmee namelijk opgezadeld met een beschadigde warmtepomp.
Boom heeft de leverancier niet betrokken bij ingebruikname en heeft ontluchters niet op het hoogste punt geplaatst
2.8.
[eiser01] heeft daarnaast gesteld dat Boom de leverancier van de warmtepomp had moeten betrekken bij het in gebruik stellen van de warmtepomp. Doordat zij dit niet heeft gedaan, heeft de warmtepomp volgens [eiser01] mogelijk lange(re) tijd op verkeerde instellingen gedraaid, waardoor schade kan zijn ontstaan. Verder heeft Boom volgens [eiser01] de ontluchters niet op het hoogste punt in het systeem geplaatst, waardoor lucht zich kan ophopen in het systeem. Volgens [eiser01] en de door hem ingeschakelde deskundige [deskundige01] kan dit tot schade aan de warmtepomp hebben geleid. Dit alles is door Boom niet betwist. Zij stelt dat zij deze punten nog moest oppakken, maar dat ze dit achterwege heeft gelaten, omdat zij haar werkzaamheden heeft opgeschort, doordat [bedrijf01] haar betalingsverplichtingen niet nakwam. Los van de omstandigheid dat Boom dit, na betwisting van [eiser01] , niet heeft onderbouwd, had Boom alsnog, dus ook bij opschorting van zijn werkzaamheden jegens [bedrijf01] , oog moeten houden voor de belangen van [eiser01] . Als zij zich ervan bewust was dat de warmtepomp mogelijk verkeerd stond ingesteld en verkeerde ontluchters had, met het risico op blijvende schade, zij [eiser01] daarvoor moeten waarschuwen. Dat heeft zij niet gedaan.
Boom heeft de pomp op een betonplaat geplaatst
2.9.
Verder zijn partijen het erover eens dat Boom de pomp op een betonplaat heeft geplaatst. Volgens [eiser01] kan daardoor water niet weglopen en kan door ijsvorming de pomp beschadigd raken. Hij heeft ter onderbouwing verwezen naar het rapport van [deskundige01] . Die schrijft dat de pomp eigenlijk hoger had moeten staan, of op grind geplaatst had moeten worden. Boom heeft daartegenover aangevoerd dat de afwatering voldoende was door plaatsing op ijzers op de plaat beton. Zij heeft dat echter niet concreet gemaakt of nader onderbouwd en is ook niet ingegaan op het oordeel van [deskundige01] . De kantonrechter oordeelt daarom dat als onvoldoende gemotiveerd betwist vast staat dat Boom ook in dat opzicht onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van [eiser01] , aangezien zij hiermee [eiser01] heeft opgezadeld met een pomp die mogelijk op kortere of langere termijn defect zou raken.
De eventuele fout met de regelafsluiters is niet van belang
2.10.
Tenslotte heeft Boom volgens [eiser01] nagelaten om regelafsluiters te plaatsen. Hierover is echter niets gesteld in de dagvaarding. Ook uit het rapport van [deskundige01] maakt de kantonrechter niet op wat dit inhoudt en tot welke problemen dit heeft geleid. Dit kan daarom in het midden blijven.
2.11.
Doordat Boom onzorgvuldig heeft gehandeld en onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van [eiser01] heeft zij gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer behoort. Daardoor heeft zij onrechtmatig gehandeld ten opzicht van [eiser01] (artikel 6:162 BW en ECLI:NL:HR:2012:BT7496).
(2) Het onrechtmatige handelen kan Boom worden toegerekend
2.12.
Het onrechtmatige handelen kan Boom worden toegerekend. Boom heeft namelijk niets gesteld waaruit het tegendeel blijkt en het is de kantonrechter ook niet gebleken.
(3) [eiser01] heeft schade geleden, maar de omvang staat niet vast
2.13.
Volgens [eiser01] is de warmtepomp kapot gegaan. Hij heeft daarvoor verwezen naar mails van de leverancier van de warmtepomp en naar het rapport van [deskundige01] . Boom heeft alleen in het algemeen gesteld dat er geen sprake is van schade, maar ze is niet concreet ingegaan op de stukken waarnaar [eiser01] heeft verwezen. Daarom staat (als onvoldoende gemotiveerd betwist) vast dat [eiser01] schade heeft geleden. De omvang van de schade staat echter nog niet vast. Dat komt omdat niet vaststaat wat de schade aan de warmtepomp zelf was. De energiekosten en de kosten van [deskundige01] kunnen in ieder geval niet worden gezien als schade. De kantonrechter licht dat hierna toe.
De omvang van de schade aan de warmtepomp staat niet vast
2.14.
De kantonrechter oordeelt dat de omvang van de schade aan de warmtepomp niet vast staat. [eiser01] heeft namelijk geen schaderapport of iets dergelijks overhandigd. Hij heeft alleen gesteld dat de hele pomp vervangen moest worden. Boom betwist dit. [eiser01] heeft zijn standpunt dat dit nodig was vervolgens onvoldoende onderbouwd. Hij heeft verwezen naar een mail van de leverancier van de pomp. Die schrijft dat zij een prijsindicatie heeft gemaakt voor ‘het vervangen van de defecte warmtepomp’. Daaruit blijkt alleen maar dat de pomp defect is en dat hij vervangen zal worden, maar niet dat dit ook de enige mogelijkheid is. Verder heeft [eiser01] gewezen op het rapport van [deskundige01] . Die heeft echter niet zelf geoordeeld dat de pomp niet meer te repareren is. Hij vermeldt alleen dat de pomp volgens de leverancier niet meer te repareren is. De mail en het rapport zeggen naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende over de omvang van de schade aan de warmtepomp. Uit niets blijkt wat er precies kapot is aan de warmtepomp, wat de eventuele reparatiekosten daarvan bedragen en waarom dat niet meer opweegt tegen de waarde van de pomp, voorzover reparatie technisch mogelijk is.
De onderzoekskosten worden afgewezen
2.15.
[eiser01] eist € 847,- voor het laten opstellen van een rapport door [deskundige01] . Zij heeft verwezen naar een factuur die zij bij de dagvaarding heeft gevoegd. Boom heeft er tijdens de zitting terecht op gewezen dat die factuur ziet op het opstellen van een warmteverliesberekening. Zij heeft onbetwist aangevoerd dat dit een berekening is van de benodigde capaciteit van een warmtepomp. Dit betreffen dus niet de kosten van het door [deskundige01] opgestelde rapport, zoals door [eiser01] gesteld. [eiser01] heeft in reactie hierop zijn eis, of de onderbouwing niet gewijzigd. Ook heeft hij niet gesteld dat de kosten van de warmteverliesberekening ook voor rekening van Boom moeten komen. Hier is ook geen grond voor, omdat Boom onbetwist heeft aangevoerd dat de conclusie daarvan was dat de door [eiser01] geplaatst pomp de juiste capaciteit heeft. Dit deel van de eis wordt daarom afgewezen.
De energiekosten worden afgewezen
2.16.
De door [eiser01] geëiste energiekosten van € 2.394,47 worden ook afgewezen. Volgens [eiser01] heeft hij meer energie verbruikt doordat de warmtepomp een periode defect was. Hij heeft zijn verbruik in de periode dat de pomp defect was vergeleken met de periode erna. Het verschil daartussen, vermenigvuldigd met de toen geldende energietarieven, leidt tot het geëiste bedrag. Boom heeft deze vordering betwist. Zij heeft terecht aangevoerd dat een lager energieverbruik na de plaatsing van de nieuwe warmtepomp niet één-op-één te koppelen is aan de warmtepomp. Zij heeft er daarbij onder andere onbetwist op gewezen dat [eiser01] ook zonnepanelen heeft laten plaatsen, zodat het lagere energieverbruik in ieder geval ook (deels) daardoor verklaard kan worden. [eiser01] heeft vervolgens niet verder onderbouwd waaruit blijkt dat het hogere verbruik door de warmtepomp moet komen. Hij heeft bijvoorbeeld ook niet in het algemeen aangetoond hoe het energieverbruik met en zonder warmtepomp zich tot elkaar verhouden. De kantonrechter weegt verder mee dat het een landelijke trend is dat minder energie wordt gebruikt, door de stijgende energietarieven. Bovendien is ook de ene winter strenger dan de ander. Verder zijn tal van andere omstandigheden van invloed op het energieverbruik. De kantonrechter oordeelt dat [eiser01] daarom onvoldoende heeft onderbouwd dat de hogere energiekosten moeten worden gezien als schade die [eiser01] heeft geleden.
(4) De schade is het gevolg van het onrechtmatig handelen van Boom
2.17.
Volgens [eiser01] is de schade het gevolg van de fouten die Boom gemaakt heeft. Hij heeft ook daarvoor verwezen naar het rapport van [deskundige01] . Ook op dit punt heeft Boom geen onderbouwd verweer gevoerd. Zij heeft er als enige alternatieve oorzaak van de schade op gewezen dat [eiser01] een houten hok heeft laten plaatsen rond de warmtepomp. Volgens Boom is hierdoor de pomp beschadigd geraakt, omdat de pomp daardoor zijn eigen lucht opnieuw aanzoog. [eiser01] betwist dit. Hij wijst erop dat de nieuwe pomp op precies dezelfde plaats staat en dat die het wel gewoon doet. De kantonrechter laat dit in het midden. Zelfs als het houten hok ook schade zou hebben veroorzaakt, dan heeft Boom naar zijn oordeel ook in dat opzicht onrechtmatig gehandeld. [eiser01] heeft namelijk tijdens de zitting onbetwist gesteld dat Boom op de hoogte was van de plannen van [eiser01] , inclusief het plan om het hok te plaatsen. Het had op de weg van Boom gelegen om [eiser01] er in een dergelijk geval op te wijzen dat dit zou leiden tot beschadiging van de pomp, aangezien dit kennelijk voor haar een duidelijke oorzaak voor schade was. Boom is namelijk de specialist en had dus bij uitstek [eiser01] hiervoor kunnen en moeten waarschuwen. Dat heeft zij nagelaten. Dat [eiser01] Boom niet actief om advies heeft gevraagd bij het maken van deze plannen is niet relevant. Boom had proactief moeten adviseren bij wetenschap van deze plannen. Dat heeft zij niet gedaan. Dit is aan haar toe te rekenen. Voor zover de schade door het plaatsen van schutting is ontstaan, is Boom daarvoor dus ook aansprakelijk.
De tegenvordering van Boom wordt afgewezen
2.18.
De tegeneis van Boom moet ook beoordeeld worden. Zij heeft die ingesteld onder de voorwaarde dat zij wordt veroordeeld om iets aan [eiser01] te betalen. Aan die voorwaarde wordt voldaan, omdat zij een schadevergoeding voor de kapotte pomp moet betalen. Het is alleen nog de vraag hoe hoog die schadevergoeding moet zijn.
2.19.
Volgens Boom zou zij eerst op verzoek van [eiser01] een bepaald type warmtepomp plaatsen. Boom stelt dat zij heeft berekend dat het rendement van die pomp te laag was en dat een andere nodig was. Volgens Boom heeft [eiser01] daarmee ingestemd. Boom stelt dat de pomp die zij uiteindelijk geplaatst heeft € 13.122,- duurder was dan de pomp die zij in eerste instantie had geoffreerd aan [bedrijf01] . Boom stelt dat zij deze kosten bij [bedrijf01] in rekening heeft gebracht, maar dat die niet heeft betaald. Zij stelt dat daarom [eiser01] ongerechtvaardigd is verrijkt en haar de schade van € 13.122,- moet vergoeden. Deze vordering slaagt niet. Zelfs als zou kunnen worden vastgesteld dat [eiser01] is verrijkt en Boom is verarmd, dan nog is er geen sprake van een ongerechtvaardigde verrijking. De duurdere warmtepomp is namelijk bij [eiser01] geplaatst op basis van een overeenkomst die [eiser01] met [bedrijf01] heeft. Aangezien daar sprake is van een rechtsgrond, kan hoe dan ook niet van ongerechtvaardigdheid worden gesproken. Dat [bedrijf01] haar onderaannemer hiervoor niet heeft betaald staat daar los van. De tegenvordering wordt daarom afgewezen. Boom kan deze vordering dus ook niet verrekenen met een veroordeling in conventie.
Conclusie: bewijsopdracht ten aanzien van de schade
2.20.
Uit het voorgaande blijkt dat Boom de schade van [eiser01] moet vergoeden. Voor het vaststellen van de hoogte van de schadevergoeding moet worden vastgesteld of het noodzakelijk was om een nieuwe warmtepomp aan te schaffen. [eiser01] heeft de bewijslast van zijn stelling dat dit het geval is. Hij heeft daarvan expliciet bewijs aangeboden. Hij krijgt daarom een bewijsopdracht. Het ligt op zijn weg om daarbij te bewijzen wat de schade aan de pomp was, of deze schade te herstellen was en zo ja, wat de kosten daarvan zijn en hoe die zich verhouden tot de waarde van de pomp op dat moment.
2.21.
Direct nadat [eiser01] bewijs heeft geleverd, mag Boom (tegen)bewijs leveren. De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.
Onderling overleg
2.22.
In dit vonnis heeft de kantonrechter al op een groot aantal punten beslist. Wellicht dat dit voor partijen aanleiding biedt om alsnog onderling afspraken te maken, mede met het oog op de kosten die bewijslevering nog met zich mee gaat brengen. De kantonrechter geeft de partijen in overweging om hierover met elkaar in gesprek te gaan.
Aanhouding van beslissingen
2.23.
In afwachting van de bewijslevering houdt de kantonrechter alle verdere beslissingen aan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt [eiser01] op om te bewijzen dat het noodzakelijk was om een nieuwe warmtepomp aan te schaffen;
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als [eiser01] schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
28 december 2023 om 13.30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als [eiser01] getuigen wil laten horen, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden februari, maart en april 2024;
3.4.
wijst erop dat [eiser01] na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als [eiser01] op een andere manier bewijs wil leveren, hij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
33394