ECLI:NL:RBROT:2023:11294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10356203 CV EXPL 23-5857
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg overeenkomst over prijsafspraken tussen partijen in demontage van paardenstallen

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Majestic Stables B.V. en Inorka Stallenbouw B.V. over de prijsafspraken die zijn gemaakt voor demontagewerkzaamheden van paardenstallen. Majestic, eiseres, stelt dat er een overeenkomst is bereikt over een prijs van € 16.000,- voor de demontage en de daaruit verkregen materialen, terwijl Inorka, gedaagde, slechts bereid is € 5.000,- te betalen. De procedure begon met een dagvaarding op 14 februari 2023 en de mondelinge behandeling vond plaats op 31 augustus 2023.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er overeenstemming is bereikt over de prijs van € 16.000,-, gebaseerd op een e-mail van 2 maart 2022 van de bestuurder van Majestic aan de bestuurder van Inorka. In deze e-mail werd bevestigd dat de factuur van € 26.620,- gecrediteerd zou worden en dat er een nieuwe factuur van € 16.000,- zou worden gestuurd. Inorka heeft niet adequaat gereageerd op deze bevestiging, wat de stellingen van Majestic versterkt.

De kantonrechter heeft de vordering van Majestic toegewezen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten. Inorka is veroordeeld tot betaling van in totaal € 19.360,- aan Majestic, inclusief wettelijke rente, en moet ook de proceskosten vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Majestic het bedrag kan vorderen voordat de uitspraak in hoger beroep is behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10356203 CV EXPL 23-5857
datum uitspraak: 24 november 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Majestic Stables B.V.,
gevestigd te Oostvoorne,
eiseres,
gemachtigde: mr. B.P. Woltering,
tegen:
Inorka Stallenbouw B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A. Lasschuit.
De partijen worden hierna ‘Majestic’ en ‘Inorka’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 februari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van Majestic.
1.2.
Op 31 augustus 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig namens Majestic, [naam01] en [naam02] met mr. B.P. Woltering. Namens Inorka waren aanwezig, [naam03] met mr. M.A. Lasschuit.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Majestic is een paardenbedrijf. Inorka heeft voor Majestic paardenstallen gedemonteerd en onderdelen overgenomen. De uit de demontage verkregen materialen verkoopt Inorka door aan derden of gebruikt zij om stallen te bouwen. Voor de demontagewerkzaamheden en daaruit verkregen materialen moet Inorka aan Majestic een bedrag betalen.
2.2.
Inorka heeft op 30 april 2021 aan Majestic een offerte gestuurd voor demontage van onder meer stalcomplexen, een tussendak een stroloods en het overnemen daarvan, voor een bedrag van € 15.000,-. In de loop van de tijd zijn er werkzaamheden uit de offerte vervallen en gewijzigd. Ook bleek dat bepaalde dakonderdelen asbest bevatten. Partijen hebben contact gehad over aanpassing van de door Inorka aan Majestic te betalen prijs.
2.3.
Majestic stelt dat partijen voor de (gewijzigde) demontagewerkzaamheden en daaruit verkregen materialen een prijs hebben afgesproken van € 16.000,-. Majestic heeft daarover tijdens de mondelinge behandeling het volgende verklaard. Op 2 maart 2022 was [naam03] (bestuurder van Inorka) bij Majestic om de laatste werkzaamheden af te ronden. [naam03] en [naam01] (bestuurder van Majestic) hebben toen ook gesproken over de door Inorka aan Majestic te betalen prijs. [naam01] vond dat Inorka € 22.000,- moest betalen (€ 15.000,- voor de stallen en € 7.000,- voor overige zaken die door Inorka zijn meegenomen). Partijen hebben onderhandeld en [naam01] heeft de prijs verlaagd naar € 18.500,-. [naam03] hield vast aan een prijs van € 15.000,-. Toen hebben partijen het bedrag op € 16.000,- afgerond. Verder is besproken dat Majestic een factuur zou sturen aan Inorka ter hoogte van € 16.000,- (exclusief btw). De laatst verstuurde factuur van € 22.000,- zou worden gecrediteerd. [naam01] heeft dit per e-mail van 2 maart 2022 aan [naam03] bevestigd. Op 3 maart 2022 is aan [naam03] een creditfactuur en nieuwe factuur ter hoogte van € 16.000,- (exclusief btw) verstuurd. Partijen zijn overeengekomen dat de factuur voor 15 maart 2022 zou worden betaald.
2.4.
Inorka betwist dat partijen een prijs zijn overeengekomen. Zij is slechts bereid om € 5.000,- te betalen voor de (gewijzigde) demontagewerkzaamheden en de daaruit verkregen materialen. Dat is volgens haar een redelijke prijs.
Overeenstemming over € 16.000,-
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een prijs van € 16.000,-. In de mail van [naam01] aan [naam03] van 2 maart 2022 staat:
“(…) Hierbij bevestig ik onze afspraak d.d. heden als volgt;
De factuur (…) ad € 26.620,00 wordt volledig gecrediteerd. We sturen een nieuwe factuur ad € 16.000 excl. 21% BTW met omschrijving: Aan u verkocht 2 stal gebouwen. Betaling: Volledige betaling voor 15 maart (…)”
2.6.
[naam03] heeft niet gereageerd op de mail van 2 maart 2022. [naam03] voert aan wel telefonisch bezwaar te hebben gemaakt tegen de factuur die op 3 maart is gestuurd, maar dat wordt betwist en blijkt nergens uit. [naam03] heeft ook niet toegelicht welke prijs volgens hem wel is overeengekomen op 2 maart en hoe dit gesprek volgens hem is gegaan. Hij heeft daarmee de stellingen van Majestic onvoldoende betwist. Dat betekent dat wordt vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een prijs van € 16.000,- exclusief btw.
2.7.
De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [naam03] dat hij dit geen redelijke prijs vindt. De kantonrechter komt echter niet toe aan de vraag of dit een redelijke prijs is, omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over het door Inorka aan Majestic te betalen bedrag. Inorka is van mening dat bepaalde posten verrekend moeten worden. Daarover heeft zij een mail gestuurd aan Majestic op 24 januari 2022. De kantonrechter stelt vast dat Inorka daarna (op 2 maart 2022) overeenstemming heeft bereikt met Majestic over de door haar te betalen prijs. Als Inorka het niet eens was met de prijs had zij andere afspraken met Majestic moeten maken.
2.8.
In een mail van 15 april 2022 van [naam04] (werkzaam als secretaresse bij Inorka) aan [naam01] staat dat de factuur van € 16.000,- zal worden betaald. In een mail van 28 april 2022 stelt [naam04] een betalingsregeling voor. Inorka geeft aan dat [naam04] niet bevoegd was om Inorka te vertegenwoordigen. De kantonrechter acht dat niet relevant. Hiervoor is immers vastgesteld dat partijen reeds op 2 maart 2022 overeenstemming hebben bereikt.
2.9.
De conclusie is dat de vordering wordt toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
2.10.
Inorka heeft bezwaar gemaakt tegen de toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten. Zij voert aan dat op het moment van de incassohandeling nog geen sprake was van verzuim. Dat is niet juist. Uit het voorgaande blijkt dat partijen hebben afgesproken dat betaling zou plaatsvinden voor 15 maart 2022. Dat is niet gebeurd. Daarna is de vordering uit handen wordt gegeven. Er is ten minste één incassohandeling verricht. Het bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 968,60 is daarom verschuldigd. De gevorderde wettelijke over de hoofdsom wordt toegewezen vanaf 15 maart 2022.
Beslagkosten
2.11.
Majestic vordert ten slotte vergoeding van de kosten van de conservatoire maatregelen en heeft stukken met betrekking tot de gelegde conservatoire beslagen overgelegd. Op grond van artikel 706 Rv kunnen beslagkosten van de beslagene worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig is. Uit de stukken kan worden afgeleid dat de conservatoire beslagen met inachtneming van de wettelijke vereisten zijn gelegd. De gevorderde beslagkosten van € 883,92 worden toegewezen. De wettelijke rente wordt eveneens toegewezen.
Proceskosten
2.12.
Inorka krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Majestic tot vandaag vast op € 109,33 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 529,-). Dit is totaal € 2.551,33. Voor kosten die Majestic maakt na deze uitspraak moet Inorka ook een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1] De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Inorka om aan Majestic te betalen € 19.360,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 15 maart 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Inorka om aan Majestic te betalen € 968,60 ten aanzien van buitengerechtelijke incassokosten;
3.3.
veroordeelt Inorka om aan Majestic te betalen de kosten van het conservatoir derdenbeslag van € 883,92 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt Inorka in de proceskosten, die aan de kant van Majestic tot vandaag worden vastgesteld op € 2.551,33 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
47636

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853