ECLI:NL:RBROT:2023:11272

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10745618
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering in kort geding tegen Renoir-Parts B.V. wegens achterstallig loon en wettelijke verhoging

In deze zaak, die op 8 november 2023 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert eiseres, aangeduid als [eiseres01], haar achterstallige loon van de gedaagde partij, Renoir-Parts B.V. Eiseres is op 3 april 2023 in dienst getreden als klantenservice medewerker, maar is sinds 13 juli 2023 wegens ziekte uitgevallen. Renoir-Parts heeft op 18 september 2023 aangekondigd faillissement aan te vragen, en eiseres heeft sindsdien haar loon over september 2023 niet ontvangen. In het kort geding eist eiseres betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De kantonrechter oordeelt dat Renoir-Parts de vordering erkent, maar niet in staat is het loon te betalen. Desondanks wordt de vordering toegewezen, met een matiging van de wettelijke verhoging tot 25% vanwege de financiële situatie van Renoir-Parts. De kantonrechter wijst ook de proceskosten toe aan eiseres, die grotendeels in het gelijk is gesteld. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10745618 VV EXPL 23-509
datum uitspraak: 8 november 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.J. Michielsen,
tegen
Renoir-Parts B.V.,
vestigingsplaats: Hoogvliet Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. B. El Ouath.
De partijen worden ‘ [eiseres01] ’ en ‘Renoir-Parts’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 oktober 2023, met bijlagen;
  • de brief van Renoir-Parts van 24 oktober 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 25 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [eiseres01] aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R.J. Michielsen. Namens Renoir-Parts was aanwezig de heer [naam01] (bestuurder), bijgestaan door de gemachtigde mr. B. El Ouath.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres01] is op 3 april 2023 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Renoir-Parts in de functie van klantenservice medewerker voor 35 uur per week en tegen een salaris van
€ 2.400,- netto (€ 2.837,17 bruto) per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. [eiseres01] is op 13 juli 2023 wegens ziekte uitgevallen. De bedrijfsarts heeft zowel op 17 augustus 2023 als op 22 september 2023 geconcludeerd dat [eiseres01] (nog) niet in staat is haar werkzaamheden te hervatten. Renoir-Parts heeft op 18 september 2023 een e-mail aan (onder andere) [eiseres01] gestuurd waarin zij mededeelt dat zij wegens de slechte financiële situatie van de onderneming, haar faillissement zal gaan aanvragen. Volgens [eiseres01] heeft Renoir-Parts haar loon over de maand september 2023, ondanks sommatie, nog altijd niet voldaan. Omdat het de vraag is of en wanneer het faillissement van Renoir-Parts zal worden uitgesproken, eist [eiseres01] in dit kort geding dat Renoir-Parts wordt veroordeeld het achterstallige loon over de maand september 2023 aan [eiseres01] te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging over het achterstallige loon en de wettelijke rente. Daarnaast eist [eiseres01] dat Renoir-Parts wordt veroordeeld tot betaling van het maandelijkse loon vanaf 1 oktober 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging over dat loon en de wettelijke rente.
2.2.
Renoir-Parts erkent de vordering van [eiseres01] , maar stelt dat zij niet in staat is het achterstallige loon te betalen. Renoir-Parts is van plan om een melding van betalingsonmacht aan het UWV te doen, zodat het UWV mogelijk (een deel van) de betalingsverplichting kan overnemen.
2.3.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres01] toe, maar ziet wel aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot 25%. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het kort geding
2.4.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiseres01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Renoir-Parts als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Renoir-Parts moet het (achterstallige) loon aan [eiseres01] betalen
2.5.
Renoir-Parts heeft erkend dat zij het loon van de maand september 2023 niet aan [eiseres01] heeft betaald. De omstandigheid dat Renoir-Parts zich in een financieel zware situatie bevindt en het loon van [eiseres01] niet in staat is het loon van [eiseres01] te betalen, ontslaat Renoir-Parts niet van haar betalingsverplichting en kan zij daarom niet aan [eiseres01] tegenwerpen.
2.6.
Omdat Renoir-Parts de vordering en de hoogte daarvan heeft erkend staat deze in voldoende mate vast en is het aannemelijk dat deze in een bodemprocedure zou worden toegewezen. Uit de aard van de zaak - en uit de stelling van [eiseres01] dat zij door het uitblijven van de loonbetaling schulden moet maken - volgt dat [eiseres01] een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de veroordeling tot betaling van het achterstallige loon over september 2023. Dat geldt ook voor de veroordeling tot betaling van het loon vanaf oktober 2023 tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter is in de gegeven omstandigheden immers voldoende aannemelijk dat ook dat loon niet zonder meer zal worden uitbetaald. Dat betekent dat Renoir-Parts wordt veroordeeld het achterstallige loon over september 2023 en het loon vanaf oktober 2023 aan [eiseres01] te betalen.
2.7.
De op grond van artikel 7:625 BW verschuldigde wettelijke verhoging over het achterstallige loon over september 2023 en het loon vanaf oktober 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst, waartegen door Renoir-Parts geen verweer is gevoerd, wordt eveneens toegewezen. Omdat de reden van het niet betalen van het loon is gelegen in betalingsonmacht aan de zijde van Renoir-Parts ziet de kantonrechter aanleiding tot matiging van de wettelijke verhoging tot een maximum van 25%. De wettelijke rente over het (achterstallige) loon en de wettelijke verhoging is als op de wet gegrond, wordt ook toegewezen, op de wijze zoals hierna bij de beslissing vermeld.
Proceskosten
2.8.
[eiseres01] krijgt voor het grootste deel gelijk. Renoir-Parts moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). Omdat [eiseres01] op basis van een toevoeging procedeert, blijven de dagvaardingskosten buiten beschouwing en moet Renoir-Parts de overige proceskosten van [eiseres01] rechtstreeks aan de gemachtigde van [eiseres01] betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 86,- aan griffierecht en € 529,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 615,-. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet Renoir-Parts een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Renoir-Parts om aan [eiseres01] te betalen een bedrag van € 2.837,17 bruto aan achterstallig loon over de maand september 2023 met 8% vakantietoeslag, vermeerderd met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW tot een maximum van 25% en met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het achterstallige loon van september 2023 en de wettelijke verhoging vanaf de data van opeisbaarheid van de respectieve bedragen tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Renoir-Parts om aan [eiseres01] te betalen het loon van € 2.837,17 bruto per maand, met 8% vakantietoeslag, vanaf 1 oktober 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het loon vanaf 1 oktober 2023 vanaf de data van opeisbaarheid van de respectieve maandelijkse loonbedragen tot de dag dat volledig is betaald en - uitsluitend indien Renoir-Parts het loon vanaf 1 oktober 2023 niet of niet tijdig betaalt - vermeerderd met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW over dat loon tot een maximum van 25%;
3.3.
veroordeelt Renoir-Parts in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 615,- en rechtstreeks moeten worden betaald aan de gemachtigde van [eiseres01] ;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
44487

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853