Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De kern van de zaak
2.De procedure
- de dagvaarding van 30 augustus 2022 met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3;
- de (oproep)brief van de rechtbank van 24 maart 2023;
- de akte overlegging nadere producties van GoedInvest met producties 12 tot en met 23;
- de bij de mondelinge behandeling overgelegde spreekaantekeningen van mrs. Van Santen en Huijzer; en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 20 april 2023.
3.De feiten
Ondergetekende [gedaagde01] (…). Optredende namens zichzelf en als directeur van [bedrijf01] BV verklaart schuldig te zijn € 50.000,= zodra dit bedrag is bijgeschreven op bankrekening (...) tnv [bedrijf01] B.V. Aflossing voor eind 2018 en rente zoals besproken”.
[naam02] maakt de € 50.000,- aan jou over. Bijgaand overzicht lening, beginsaldo is inclusief rente februari 2018..”
Rente per maand 0,75% is per jaar 9%”. Het schema loopt tot eind 2018, wanneer betaling van rente en aflossing volgens het schema voldaan zou moeten zijn.
Dit is het rekeningnr waar het bedrag vanaf is geschreven.
Lening Actuac’
.
- [gedaagde01] een schuldbekentenis uitgeschreven en ondertekend met de tekst “
- [gedaagde01] een foto van deze schuldbekentenis aan [naam01] gemaild;
- [naam01] geantwoord: “
- [naam01] een e-mail aan [bedrijf01] gestuurd met een herzien aflossingsschema waarin staat vermeld: “
- GoedInvest € 10.000 overgemaakt aan [bedrijf01] .
In 2018 heeft u € 60.000,- geleend. Terugbetaling met rente zou plaatsvinden door middel van 10 termijnen van € 6.274,- in de maanden maart tot en met december 2018. Ondanks meerdere toezeggingen om te betalen hebben wij helemaal niets van u ontvangen. Derhalve sommeren wij u om de hoofdsom met de overeengekomen 0,75% maandrente (totaal €.62.740,-) per omgaand te voldoen. Als dat niet binnen 14 dagen is gebeurd bent u in gebreke en komen gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verhoogd met wettelijke c.q. contractuele rente voor uw rekening.”
€ 60.000,00 euro in verband met een tweetal overeenkomsten van geldlening”, de wettelijke handelsrente daarover en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.375.
OVEREENKOMST CESSIE DAMW NAAR GOEDINVEST 2022” (hierna: de “Cessieakte”). Hierin staat onder meer:
overwegende, dat:
In juli 2018 heeft D.A.M.W. haar vorderingen op [bedrijf01] uit hoofde van deze geldlening overgedragen aan cliënte. Ik verwijs daarvoor naar bijgevoegde overeenkomst van cessie (Bijlage 2).”
4.Het geschil
5.De beoordeling
De bedragen zijn verstrekt als geldlening
- dat de twee bedragen aan [bedrijf01] zijn overgemaakt met de vermelding dat het een lening betreft,
- dat [gedaagde01] zelf in zijn mail van 19 februari 2018 het eerste bedrag als een lening heeft aangeduid,
- dat [naam01] voor beide betalingen een aflossingsschema inclusief rente aan [gedaagde01] / [bedrijf01] heeft toegestuurd,
- dat ook de twee door [gedaagde01] met de hand geschreven schuldbekentenissen de woorden aflossing en rente bevatten.
Ik heb [naam01] heel vaak gevraagd om een project om alles glad te trekken, omdat ik de materialen en personeel had, maar niet de middelen had om het geld terug te betalen.” Maar dat een nieuw project uitbleef betekent niet dat [bedrijf01] het geld in dat geval mocht houden in plaats van het terug te betalen. [gedaagde01] heeft ook niet gezegd dat een dergelijke afspraak is gemaakt en ook uit de stukken komt dat niet naar voren. Integendeel: toen op de zitting aan [gedaagde01] werd gevraagd waarom [bedrijf01] uiteindelijk drie keer € 1.500 heeft overgemaakt aan de deurwaarder antwoorde hij: “
Ik dacht dat ik het geld moest terugbetalen omdat er geen project tegenover stond.”
lening Actuac’, die DAMW heeft vermeld bij overmaking van de € 50.000. Die omstandigheid weegt niet op tegen het feit dat DAMW het geld aan [bedrijf01] heeft overgemaakt en tegen de verdere stukken, zoals het cessiedocument dat hierna nog wordt besproken. De rechtbank beschouwt DAMW dus als de partij die de € 50.000 heeft uitgeleend en van [bedrijf01] mocht terugvorderen.
rente zoals besproken” - heeft ondertekend en aan [naam01] heeft afgegeven, en kort nadat de geldbedragen zijn verstrekt. Dat [gedaagde01] toen heeft geprotesteerd tegen deze aflossingsschema’s of het daarin genoemde tarief is niet gebleken. Bij die stand van zaken is het tarief van 9% per jaar deel van de gemaakte afspraken. Dat de brief van 4 december 2020 de wettelijke handelsrente noemt en geen contractuele rente, maakt daarvoor geen verschil.
namens zichzelf en als directeur van [bedrijf01] B.V.” verklaard eerst € 50.000 en later € 10.000 “
schuldig te zijn”. Deze bewoordingen van de schuldbekentenissen kunnen niets anders betekenen dan dat [gedaagde01] zichzelf ook in privé tot terugbetaling van deze schulden van [bedrijf01] verbond. Redenen waarom over deze woorden anders moeten worden uitgelegd zijn niet naar voren gebracht.
Bevestigen het volgende in juli tweeduizend achttien mondeling te zijn overeengekomen:
€ 1.500,00 -
€ 81,37 +
€ 1.325,76 -
€ 174,24 -
€ 138,10 -
€ 1.361,90 -
€ 2.366,00(2 punten x tarief IV € 1.183,00)