ECLI:NL:RBROT:2023:11206

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
6683652 CV EXPL 18-7202
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door Tennet voor aanleg en instandhouding van hoogspanningsverbinding op landbouwgrond

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen meerdere eisers en Tennet TSO B.V. De eisers, waaronder [eiser01], [eiser02], [eiser03], [eiser04] en de vennootschap onder firma V.O.F. [naam VOF01], vorderden schadevergoeding wegens de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsverbinding die hun landbouwgrond beïnvloedt. De procedure omvatte een tussenvonnis van 18 februari 2022, waarin de kantonrechter bepaalde dat niet kon worden vastgesteld dat [eiser01] schade leed door storingen van GPS-apparatuur en dat de waardedaling van de percelen moest worden vastgesteld op basis van de oppervlaktes van de onbeteelbare grond. De deskundige Verhagen heeft in zijn rapporten de waardedaling van de grond en de inkomensschade van [eiser01] berekend, maar de kantonrechter heeft deze schattingen niet volledig gevolgd. De kantonrechter heeft uiteindelijk de schade door onbeteelbare grond vastgesteld op € 4.284,- en de waardedaling van de moeilijker beteelbare grond op € 13.952,-. Daarnaast is een bedrag van € 1.003,35 aan gekapitaliseerde inkomensschade toegewezen. De kosten voor deskundige bijstand zijn vastgesteld op € 7.500,-. Tennet is veroordeeld tot betaling van in totaal € 27.781,74 aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en moet de proceskosten van € 6.261,33 vergoeden. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 6683652 CV EXPL 18-7202
datum uitspraak: 1 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser01] ,

2. [eiser02] ,

3. [eiser03] ,

4. [eiser04] ,

5.de vennootschap onder firma
V.O.F. [naam VOF01] ,
woonplaats: [plaats01] (1,2,5) resp. [plaats02] (3 en 4),
eisers,
gemachtigde: mr. G.J.I.M. Seelen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNET TSO B.V.,
vestigingsplaats: Arnhem,
gedaagde,
gemachtigde: mr J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen worden hierna “ [eiser01] ” en “Tennet” genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 18 februari 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • het aanvullend deskundigenbericht van 30 mei 2023;
  • de rolbeslissing van 20 juni 2023;
  • de akte uitlaten van [eiser01] ;
  • de antwoordakte van Tennet.

2.De verdere beoordeling

Het tussenvonnis van 18 februari 2022
2.1.
In het tussenvonnis van 18 februari 2022 is (samengevat) het volgende beslist:
  • niet kan worden vastgesteld dat [eiser01] schade lijdt door storingen van de GPS-apparatuur;
  • uitgangspunt voor de waardedaling van de percelen is de oppervlaktes van de onbeteelbare grond en de grond met beperkingen vermenigvuldigd met een percentage aan waardedaling;
  • Verhagen (de deskundige) moet een toelichting met onderbouwing geven op de door hem gehanteerde oppervlaktes;
  • [eiser01] mag reageren op de notitie van partij-deskundige De Bakker van 15 augustus 2021;
  • Verhagen moet een nadere toelichting met onderbouwing geven voor de oppervlakte rondom de masten die volgens hem niet beteelbaar is;
  • Verhagen moet nader toelichten en onderbouwen waar het percentage van 20% op is gebaseerd;
  • Verhagen moet een deugdelijke berekening maken van de gekapitaliseerde inkomensschade van [eiser01] ;
  • [eiser01] heeft aanspraak op de redelijke kosten om de schade en de aansprakelijkheid vast te stellen en de redelijke buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 96 lid 2 onder b en c BW. De buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
  • [eiser01] moet de facturen van Bakker Rentmeesters en betaalbewijzen overleggen;
  • [eiser01] moet de werkzaamheden van Bakker Rentmeesters categoriseren en vermelden welke kosten Tennet al heeft betaald. Uitgangspunt is een uurtarief van € 150,- exclusief btw.
Het aanvullende rapport van Verhagen van 30 mei 2023
De gehanteerde oppervlaktes
2.2.
Verhagen licht de door hem gehanteerde oppervlaktes van de moeilijker beteelbare stroken als volgt toe. Op perceel 847 is sprake van een scheve kruising van de bedrading over de zuidoost hoek van het perceel waardoor deze hoek moeilijker beteelbaar is. De oppervlakte van deze hoek is afgerond 2.600 m². De belaste strook van perceel 627 ten noorden van de masten tot aan de noordelijke insteek sloot is 166 meter bij 44 meter, zodat 7.300 m² moeilijker beteelbaar is. Verhagen laat de taluds van sloten en wateroppervlakten hierbij buiten beschouwing.
De niet beteelbare grond rondom de mast
2.3.
In het aanvullende rapport is een tekening opgenomen met de maten waarmee Verhagen heeft gerekend om de niet beteelbare oppervlaktes rondom de masten vast te stellen. Verhagen blijft erbij dat moet worden uitgegaan van een ruime marge van vijftien meter uit het hart van de masten (vierkant gemaakt) om schade aan eigen werktuigen of masten te voorkomen. Verhagen merkt op dat hij niet is gebonden aan de afspraken tussen Tennet en LTO waar Tennet op heeft gewezen. Ook voert Verhagen aan dat wanneer de exploitant besluit kleinere marges aan te houden, wat in de praktijk veelvuldig gebeurt, hij de kans op schade en aansprakelijkheid accepteert.
Het percentage aan waardevermindering
2.4.
In zijn aanvullende rapport schrijft Verhagen dat de waardedaling van de belemmerde stroken grond gemiddeld 20% bedraagt. Verhagen baseert dit percentage “
op de zeer lange periode dat de betreffende strook hinder ondervindt van de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding en de mate waarin een derde gegadigde (koper) in de koopsom genoegdoening zoekt voor de belemmerde strook”.
Op vragen van Tennet naar aanleiding van het conceptrapport licht Verhagen dit nog als volgt toe:

Het percentage waardedaling is een schatting, een verwachting van de reactie van een derde gegadigde (koper) van een perceel, belast met een verbinding als deze. De opdracht aan deskundige biedt geen ruimte om dat binnen bepaalde marges aan te duiden. Zoals in het rapport omschreven is in de markt het waardeverschil niet aantoonbaar vast te stellen op basis van vergelijkingsgegevens. Uit de verhoudingen van een belaste strook ten opzichte van een geheel perceel of een gehele kavel is geen aantoonbaar, vast percentage vast te stellen.
Daarnaast staat vast dat een zakelijk recht strook waaruit beperkingen voortvloeien een effect heeft op de marktwaarde. Naarmate een perceel meer beperkingen heeft zal dat effect toenemen. Het effect begint echter bij de eerste beperking om dat een koper liever een perceel zónder beperkingen koopt.
Het percentage is arbitrair, maar wel gebaseerd op een zeer ruime ervaring als rentmeester en taxateur.
De inkomensschade van [eiser01]
2.5.
Verhagen begroot de inkomensschade van [eiser01] op een bedrag van € 1.944,47, uitgaande van onderhoudskosten voor 1.580 m² aan onbeteelbare oppervlakte, 10% opbrengstderving over 9.900 m², 3% rente en een kapitalisatiefactor van 7,12.
De akte van [eiser01]
De reactie op het aanvullend deskundigenonderzoek
2.6.
[eiser01] voert in zijn akte samengevat het volgende aan over het aanvullend deskundigenonderzoek:
  • [eiser01] kan zich niet verenigen met de inhoud van het aanvullende advies;
  • Verhagen heeft niet gereageerd op de opmerkingen van [eiser01] over het contant maken van de jaarlijkse inkomensschade vanaf 2017;
  • [eiser01] wordt door de wijze van berekenen van de jaarlijks te vergoeden inkomensschade twee keer tekort gedaan, omdat Verhagen vanaf 2017 ten onrechte een bedrag aan rente van vrijkomend kapitaal aftrekt en een te lage kapitalisatiefactor toepast (7,12 daar waar gerekend zou moeten worden met een factor van ten minste 10). [eiser01] verzoekt de jaarlijkse inkomensschade vast te stellen conform zijn reactie op het concept rapport van 17 mei 2023.
De reactie op de notitie van De Bakker over de afstand tot de palen
2.7.
[eiser01] reageert in zijn akte samengevat als volgt op de notitie van De Bakker van 15 augustus 2021:
  • de afspraken tussen LTO en Tennet zijn achterhaald;
  • Verhagen is niet gebonden aan deze afspraken.
De kosten van Bakker Rentmeesters
2.8.
[eiser01] voert het volgende aan over de facturen en betaalbewijzen van Bakker Rentmeesters:
  • ongeacht of Bakker Rentmeesters al dan niet facturen stuurt en ongeacht of [eiser01] deze al dan niet betaalt, lijdt [eiser01] schade in zijn vermogen die vergoed moet worden;
  • [eiser01] moet de kosten van Bakker Rentmeesters voor de verrichte werkzaamheden vergoeden op basis van tussen hen gemaakte afspraken;
  • het is te doen gebruikelijk dat pas aan het einde van de zaak wordt gefactureerd en is het is algemeen geaccepteerd dat gemaakte deskundigenkosten worden vergoed op basis van urenspecificaties;
  • Tennet is bekend met deze manier van werken en gaat daar in de dagelijkse praktijk mee akkoord. [eiser01] legt ter onderbouwing van zijn stelling facturen met urenstaten over van Bakker Rentmeesters in een tweetal andere, vergelijkbare dossiers
2.9.
Tot slot categoriseert [eiser01] de werkzaamheden van Bakker Rentmeesters als volgt:
  • de minnelijke fase tot aan starten gedoogplichtprocedure: 23 september 2014 tot en met 1 juni 2016;
  • de fase tussen het minnelijke traject en de start van de juridische procedure: 2 juni 2016 tot en met 19 oktober 2017;
  • de fase van de juridische procedure tot nu: 20 oktober 2017 tot en met 12 maart 2021 + p.m.
[eiser01] legt urenverantwoordingen over van Bakker Rentmeesters [2] .
Overige opmerkingen van [eiser01]
2.10.
[eiser01] maakt aanspraak op de wettelijke rente over de verschuldigde schadevergoedingen vanaf inwerkingtreding van de gedoogbeschikking (waardevermindering) respectievelijk vanaf 1 januari van ieder jaar (inkomensschade). [eiser01] stelt tot slot dat Tennet als de meest in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld.
De akte van Tennet
De reactie op het aanvullend deskundigenonderzoek
  • het rapport berust op een onjuist (juridisch) fundament en kan niet zonder meer worden gevolgd. Verhagen miskent dat de schade zoveel mogelijk concreet moet worden begroot;
  • er is feitelijk nagenoeg geen onbeteelbare oppervlakte aangezien [eiser01] zijn gewassen teelt tot aan de mastvoet. Hooguit 751 m² zou als onbeteelbaar moeten worden aangemerkt;
  • Verhagen legt niet uit hoe hij aan de moeilijker beteelbare oppervlaktes komt en maakt niet inzichtelijk waarom en in welk opzicht die oppervlaktes moeilijker beteelbaar zijn. Er is geen sprake van relevante beperkingen in de bewerkingsmogelijkheden (zie ook de notitie van De Bakker);
  • het gehanteerde percentage van 20% is onbegrijpelijk, in het geheel niet onderbouwd en in ieder geval te hoog. In het rapport van Wageningen Universiteit en Research waar Verhagen naar verwijst staat dat de aanwezigheid van een hoogspanningsverbinding geen aantoonbaar waarde-effect heeft op agrarische grond. Enig waardeverschil zou voorstelbaar kunnen zijn bij een kopersmarkt, maar Verhagen stelt niet vast dat hiervan sprake is;
  • onduidelijk is waarom de jaarlijks terugkerende inkomensschade in één keer via een kapitalisatie moet worden afgerekend.
  • Verhagen heeft nagelaten de inkomensschade concreet (op basis van de concrete, in het verleden daadwerkelijk behaalde resultaten van [eiser01] ) te berekenen;
  • Verhagen onderbouwt niet waarom hij uitgaat van 10% vermindering in opbrengst.
De reactie op de akte van [eiser01]
2.11.
Tennet reageert (samengevat) als volgt op de akte van [eiser01] :
  • de wijze van schadebegroting, waarbij rente over vrijkomend kapitaal in mindering wordt gebracht op inkomensschade vanaf de peildatum, is een sinds jaar en dag beproefde en geaccepteerde methode die navolging verdient. De definitieve schadeloosstelling komt weliswaar pas geruime tijd na de peildatum tot uitkering, maar het door die vertraging geleden nadeel wordt gecompenseerd door de verschuldigde rente;
  • uit de afspraken tussen LTO en Tennet blijkt dat de door Verhagen aangehouden strook van 15 m² veel te ruim is. [eiser01] beteelt de grond feitelijk zelfs binnen een strook van 3 m²;
  • aangezien de kosten van Bakker Rentmeesters niet aan [eiser01] in rekening zijn gebracht en niet daadwerkelijk zijn betaald, leidt een korting hierop niet direct tot financieel nadeel bij [eiser01] ;
  • [eiser01] onderbouwt niet in welk opzicht de gespecificeerde uren zijn aan te merken als kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid, althans als redelijke buitengerechtelijke incassokosten;
  • de kosten van Bakker Rentmeesters zijn uitzonderlijk hoog, er wordt voor diverse verrichtingen objectief bezien veel tijd in rekening gebracht en dubbel gedeclareerd, namelijk voor zowel [eiser01] als Van der Wel;
  • voor de werkzaamheden van Bakker Rentmeesters is maximaal een vergoeding van
  • [eiser01] heeft aanspraak op rente vanaf de datum van inwerkingtreding van de gedoogbeschikking, zowel over de waardevermindering als over de inkomensschade als deze wordt gekapitaliseerd;
  • [eiser01] moet worden veroordeeld in de proceskosten.
De verdere beoordeling
De schade door onbeteelbare grond
2.12.
Verhagen gaat uit van een oppervlakte van vijftien meter uit het hart van de hoogspanningsmasten (vierkant gemaakt) die niet kan worden beteeld. De kantonrechter volgt hem hierin niet en gaat uit van een onbeteelbare oppervlakte van 3 meter uit het hart van de hoogspanningsmasten en een strook onbeteelbare grond tot aan de sloot. Dit leidt tot een schadebedrag van € 4.284,-. Dit wordt hierna uitgelegd.
2.13.
Tennet heeft met luchtfoto’s aangetoond dat [eiser01] het perceel waarop de masten staan, nagenoeg tot aan de voet van de masten beteelt [3] . [eiser01] betwist dit ook niet. De deskundige onderbouwt niet waarom hij een afstand van vijftien meter aanhoudt, anders dan dat dit schade aan eigen werktuigen of de masten voorkomt. De Bakker onderbouwt in zijn notitie van 15 augustus 2021 [4] dat [eiser01] de grond tot aan één meter van de mastvoet zonder gevaar kan betelen en dat zekerheidshalve een marge van drie meter kan worden gehanteerd, zoals Tennet in het verleden met LTO heeft afgestemd. [eiser01] betwist de juistheid van de uitgangspunten en de onderbouwing van De Bakker niet. Verhagen en [eiser01] zijn inderdaad niet gebonden aan (oude) afspraken met LTO, maar dit neemt niet weg dat Tennet met het rapport van De Bakker deugdelijk heeft aangetoond dat slechts maximaal een oppervlakte van 3 meter uit het hart van de masten (vierkant gemaakt) onbeteelbaar is. Uitgaande van de afmetingen van de mastvoet van 20 meter x 4 meter, een marge van 3 meter vanaf elke kant van de mastvoet, komt dit neer op een niet beteelbare oppervlakte van 26 meter x 10 meter = 260 m² rondom de masten. Ook de ruimte tussen de mastvoet en de westelijke erfgrens zal worden aangemerkt als niet beteelbaar. Uit het rapport van Verhagen is niet exact af te leiden wat de afmetingen hiervan zijn, zodat wordt uitgegaan van een oppervlakte van 244 m², conform het rapport van De Bakker [5] . De schade wegens onbeteelbare grond is dan (260 m² + 244 m² =) 504 m² x € 8,50 = € 4.284,-.
De waardedaling van de moeilijker beteelbare grond
2.14.
De kantonrechter blijft bij haar beslissing in het tussenvonnis van 18 februari 2022 dat sprake is van waardevermindering van de grond onder het hoogspanningstracé, gelet op de belemmeringen voor het gebruik van deze grond die Verhagen in zijn rapporten benoemt. Deze waardedaling is niet nauwkeurig vast te stellen, zodat deze moet worden geschat [6] . De kantonrechter schat deze schade op een bedrag van € 13.952,-, zoals hierna wordt uitgelegd.
2.15.
Verhagen heeft opnieuw berekend wat volgens hem de oppervlakte is van de strook waarbinnen hinder wordt ondervonden. In zijn aanvullend deskundigenbericht komt hij tot een oppervlakte van 2.600 m² in de zuidoost hoek van perceel 847, onderbouwd met een luchtfoto met afmetingen daarop, en 7.300 m² op perceel 627 ten noorden van de masten tot aan de noordelijke insteek sloot. Voor de moeilijker beteelbare oppervlakte op perceel 847 verwijst Verhagen naar een luchtfoto met afmetingen daarop [7] en voor perceel 627 gaat Verhagen uit van de lengte van de belaste strook ten noorden van de masten tot aan de noordelijke insteek van de sloot (166 meter) en de breedte van de zakelijkrecht strook (44 meter). Dit komt de kantonrechter juist voor. De kantonrechter gaat ervan uit dat het verschil tussen de onbeteelbare oppervlakte volgens Verhagen en de onbeteelbare oppervlakte die hiervoor is vastgesteld, 1096 m² (1600 m² -/- 504 m²), in ieder geval voor een deel als moeilijker te betelen grond moet worden aangemerkt. Bij de vaststelling van de waardedaling van de percelen van [eiser01] wordt daarom uitgegaan van een totale oppervlakte van afgerond 10.900 m² aan moeilijker beteelbare grond.
2.16.
Verhagen gaat in zijn rapporten uit van een percentage van 20% waardevermindering. Ondanks dat hem dit uitdrukkelijk is gevraagd, onderbouwt Verhagen het door hem genoemde percentage niet, behalve door te verwijzen naar zijn ervaring als rentmeester en taxateur. De kantonrechter volgt Verhagen niet in het door hem genoemde percentage, maar gaat uit van een waardedaling van 15%, gelet op het volgende.
2.17.
Uit de rapporten van Verhagen kan worden afgeleid dat de aanwezigheid van een hoogspanningsverbinding slechts van beperkte invloed is op de waarde van agrarische grond. In zijn rapport van 9 november 2020 wijst Verhagen op het rapport van Wageningen Universiteit en Research van 12 januari 2018 [8] aan waarin het volgende staat:

De aanwezigheid van […] een bovengrondse verbinding en/of een hoogspanningsmast heeft op landelijke schaal geen aantoonbaar waarde-effect op het grondprijsniveau van agrarische grond. In twee situaties waarin op landelijke schaal wél een significant verschil tussen de verdeling van prijzen in de testset en de prijzen in de referentieset is aangetoond, blijkt de verklarende waarde van de aanwezigheid van de onderdelen van de hoogspanningsverbinding gering te zijn.
[…]
In een aantal regio's zijn in sommige jaren wél afwijkende gemiddelde grondprijzen én / of significante prijseffecten geconstateerd. […] In deze gebieden is echter
duidelijk geworden dot het prijsverschil maar voor een heel klein gedeelte door de
aanwezigheid van een hoogspanningsverbinding wordt verklaard. De statistische analyse suggereert dat andere prijsbepalende factoren zoals kavelvorm, schaarste in de regio en ontsluiting een veel grotere verklarende waarde hebben.
Verhagen wijst daarbij ook op “
de schaarste in de markt c.q. het gebrek aan aanbod [9] . Hier tegenover staat volgens Verhagen dat wel degelijk sprake is van beperkingen op het gebied van beregenen, afdruipend water en schaduw en het feit dat de hoogspanningsverbinding de eerste beperkende factor van betekenis is [10] . Omdat Verhagen de waardedaling van de moeilijker beteelbare grond niet nauwkeurig kan bepalen en zijn inschatting te hoog voorkomt, gelet op de onderbouwing die hij geeft, schat de kantonrechter de waardevermindering in op 15%. Dit komt neer op een bedrag van € 13.952,- (10.900 m² x € 1,28) aan waardedaling van de moeilijker beteelbare grond.
De inkomensschade van [eiser01]
2.18.
De kantonrechter wijst in deze procedure een bedrag van € 1.003,35 toe aan gekapitaliseerde inkomensschade, zoals hierna wordt uitgelegd.
2.19.
In zijn aanvullende rapport berekent Verhagen de inkomensschade van [eiser01] op een totaal aan (gekapitaliseerde) inkomensschade van € 1.944,47, waarbij hij als uitgangspunten hanteert:
  • € 0,50 per vierkante meter voor het onderhoud van de onbeteelbare oppervlakte;
  • € 0,40 per vierkante meter aan opbrengstderving op de moeilijker beteelbare oppervlakte (-/- 10%);
  • 3% rente aan vrijkomend kapitaal en
  • een kapitalisatiefactor van 7,12.
2.20.
Wat betreft de bedragen aan onderhoudskosten en aan opbrengstderving gaat de kantonrechter uit van de ervaring van Verhagen als rentmeester. De wijze waarop Verhagen de inkomensschade berekent, komt overeen met de manier waarop deze in het onteigeningsrecht wordt berekend en ligt het meest voor de hand in deze situatie waarin Tennet [eiser01] schadeloos moet stellen als gevolg van de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding. Ook wat betreft de kapitalisatiefactor volgt de kantonrechter Verhagen, waarbij hij rekening houdt met het feit dat Tennet de inkomensschade over 2017 tot en met 2019 al heeft vergoed. Weliswaar is het overige deel van de schadevergoeding nog niet uitgekeerd en is er dus voor dat deel nog geen sprake van rente over het vrijkomend kapitaal, maar dit wordt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gecompenseerd door de toekenning van de wettelijke rente over de schadevergoeding vanaf de peildatum, 26 mei 2016.
2.21.
De inkomensschade van [eiser01] bedraagt dan volgens de uitgangspunten van Verhagen, met de oppervlakten en schadebedragen wegens waardedaling die de kantonrechter hiervoor heeft vastgesteld:
- € 252,- € 252,- voor het onderhoud van de onbeteelbare oppervlakte (504 m² x € 0,50);
plus
- € 436,- € 436,- aan opbrengstderving (10% x 10.900 m² x € 0,40);
minus
- € 547,08 € 547,08 aan rente vrijkomend kapitaal (3% x (€ 4.284,- + € 13.952,-));
maal
7,12 kapitalisatiefactor;
totaal: € 1.003,35.
De kosten voor deskundige bijstand door Bakker Rentmeesters
2.22.
Aan kosten voor deskundige bijstand door Bakker Rentmeesters wordt een bedrag van € 7.500,- toegewezen. Dit wordt hierna uitgelegd.
2.23.
Tennet moet de kosten van Bakker Rentmeesters aan [eiser01] vergoeden, voor zover deze voldoen aan de voorwaarden die in het tussenvonnis van 18 februari 2022 zijn genoemd [11] . [eiser01] legt in zijn akte uit dat Bakker Rentmeesters nog niet alle kosten aan [eiser01] heeft gefactureerd en dat [eiser01] deze kosten nog niet heeft betaald, omdat Bakker Rentmeesters de werkzaamheden pas aan het einde van de zaak factureert, zoals gebruikelijk is. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat Bakker Rentmeesters de werkzaamheden na afronding daarvan niet aan [eiser01] in rekening zal brengen, zodat [eiser01] de kosten hiervan uiteindelijk zal moeten betalen. Daarom zal een vergoeding aan de kosten voor deskundige bijstand worden toegewezen.
2.24.
In het tussenvonnis van 18 februari 2022 heeft de kantonrechter beslist welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en welke kosten niet. [eiser01] moest in dat kader de werkzaamheden van Bakker Rentmeesters onderbouwd categoriseren, rekening houdende met de opmerkingen die Tennet heeft gemaakt. [eiser01] volstaat met het ‘categoriseren’ van deze werkzaamheden in drie perioden, zonder daarbij aan te geven welk deel van de werkzaamheden betrekking heeft op de verschillende posten die de kantonrechter in punt 2.31 van het tussenvonnis heeft genoemd. De kantonrechter kan op deze wijze niet nauwkeurig vaststellen welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en zal deze schadepost daarom schatten. Gelet op het toe te wijzen schadebedrag van € 19.239,35 en de werkzaamheden die niet voor vergoeding in aanmerking komen (zie punt 2.30 van het tussenvonnis van 18 februari 2022) begroot de kantonrechter de kosten voor de werkzaamheden van Bakker Rentmeesters die zijn verricht om de schade en de aansprakelijkheid vast te stellen op een bedrag van € 7.500,-. Niet gebleken is dat Tennet (een deel van) deze kosten al heeft vergoed, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
2.25.
In totaal moet Tennet een bedrag van € 26.739,35 aan schadevergoeding betalen aan [eiser01] . Zoals in het tussenvonnis van 18 februari 2022 is beslist, zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen conform de tarieven die zijn bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit komt neer op een bedrag van € 1.042,39.
2.26.
De wettelijke rente wordt toegewezen over de waardedaling en de inkomensschade vanaf de datum van inwerkingtreding van de gedoogbeschikking, 26 mei 2016.
De proceskosten
2.27.
Tennet krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kosten voor het deskundigenonderzoek door Colussi blijven niettemin voor rekening van [eiser01] , omdat uit dit onderzoek volgde dat [eiser01] geen schade lijdt door storingen van de GPS-apparatuur.
De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op:
- € 103,39 aan dagvaardingskosten;
- € 79,00 aan griffierecht;
- € 1.851,50 aan salaris voor de gemachtigde (3,5 punten x € 529,-);
- € 4.227,44 aan kosten voor deskundige Verhagen (1/3e deel van € 12.682,31).
Dit is totaal € 6.261,33. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet Tennet een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).

6.De beslissing

De kantonrechter:
2.28.
veroordeelt Tennet om aan [eiser01] te betalen € 27.781,74, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 19.239,35,- vanaf 26 mei 2016 tot de dag van volledige betaling;
2.29.
veroordeelt Tennet in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 6.261,33;
2.30.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
2.31.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
424

Voetnoten

1.Productie 3 bij de akte van [eiser01]
2.Producties 4, 5 en 6 bij de akte van [eiser01]
3.Bijlage 1 bij productie 7 bij de Akte uitlating deskundigenberichten, tevens akte uitlating nadere opgave kosten deskundige en juridische bijstand van Tennet van 17 augustus 2021
4.Bladzijde 2 en volgende van productie 7 bij de Akte uitlating deskundigenberichten, tevens akte uitlating nadere opgave kosten deskundige en juridische bijstand van Tennet van 17 augustus 2021
5.Bladzijde 3 van productie 7 bij de Akte uitlating deskundigenberichten, tevens akte uitlating nadere opgave kosten deskundige en juridische bijstand van Tennet van 17 augustus 2021
6.Artikel 6:97 BW
7.Bladzijde 8 van het deskundigenrapport van 30 mei 2023
8.bladzijde 13 van het deskundigenrapport van 9 november 2020
9.bladzijde 15 van het deskundigenrapport van 9 november 2020
10.bladzijde 14 van het deskundigenrapport van 9 november 2020
11.Punt 2.30 e.v. van het tussenvonnis van 18 februari 2022