ECLI:NL:RBROT:2023:11205

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
6683594 CV EXPL 18-7193
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belemmeringenwet privaatrecht; schadevaststelling door aanleg en instandhouding hoogspanningsverbinding op landbouwgrond

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen [eiser01] en TenneT TSO B.V. over schadevergoeding als gevolg van de aanleg en instandhouding van een hoogspanningsverbinding op landbouwgrond. De zaak betreft de toepassing van de Belemmeringenwet privaatrecht en de vaststelling van schade door de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding. De kantonrechter heeft op 1 december 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de schade door onbeteelbare grond en waardevermindering van de percelen is vastgesteld. De kantonrechter heeft de deskundige Verhagen geraadpleegd, die de waardevermindering van de grond heeft geschat op 20%, maar de kantonrechter heeft dit percentage verlaagd naar 15% op basis van andere rapporten en de onderbouwing van de deskundige. De inkomensschade van [eiser01] is vastgesteld op € 1.393,88, en de kosten voor deskundige bijstand zijn vastgesteld op € 7.500,-. TenneT is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 40.115,89 aan [eiser01], vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn ook voor rekening van TenneT, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 6683594 CV EXPL 18-7193
datum uitspraak: 1 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser01] ,

woonplaats: [woonplaats01] en
2.de commanditaire vennootschap
[eiser02] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eisers,
gemachtigde: mr. G.J.I.M. Seelen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TenneT TSO B.V.,
vestigingsplaats: Arnhem,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen worden hierna “ [eiser01] ” en “Tennet” genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 18 februari 2022 en de daarin genoemde processtukken;
  • het aanvullend deskundigenbericht van 30 mei 2023;
  • de rolbeslissing van 20 juni 2023;
  • de akte uitlaten van [eiser01] ;
  • de antwoordakte van Tennet.

2.De verdere beoordeling

Het tussenvonnis van 18 februari 2022
2.1.
In het tussenvonnis van 18 februari 2022 is (samengevat) het volgende beslist:
  • niet kan worden vastgesteld dat [eiser01] schade lijdt door storingen van de GPS-apparatuur;
  • uitgangspunt voor de waardedaling van de percelen is de oppervlaktes van de onbeteelbare grond en de grond met beperkingen vermenigvuldigd met een percentage aan waardedaling;
  • Verhagen (de deskundige) moet een toelichting met onderbouwing geven op de door hem gehanteerde oppervlaktes;
  • [eiser01] mag reageren op de notitie van partij-deskundige De Bakker van 15 augustus 2021;
  • Verhagen moet een nadere toelichting met onderbouwing geven voor de oppervlakte rondom de masten die volgens hem niet beteelbaar is;
  • Verhagen moet nader toelichten en onderbouwen waar de percentages van 15% en 20% op zijn gebaseerd en waarom er een verschil is voor blok A en blok B;
  • de gekapitaliseerde inkomensschade wordt buiten beschouwing gelaten omdat [eiser01] deze niet vordert in deze procedure;
  • [eiser01] heeft aanspraak op de redelijke kosten om de schade en de aansprakelijkheid vast te stellen en de redelijke buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 96 lid 2 onder b en c BW. De buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten;
  • [eiser01] moet de facturen van rentmeesterskantoor Van der Slikke en betaalbewijzen overleggen;
  • [eiser01] moet de werkzaamheden van Van der Slikke categoriseren en vermelden welke kosten Tennet al heeft betaald. Uitgangspunt is een uurtarief van € 125,- en (vanaf 2018) € 150,- exclusief btw.
Het aanvullende rapport van Verhagen van 30 mei 2023
De gehanteerde oppervlaktes
2.2.
Verhagen licht de door hem gehanteerde oppervlaktes van de moeilijker beteelbare stroken als volgt toe. Perceel 854 is 244 meter lang. De zakenrechtelijke strook is 44 meter breed. Tussen de percelen 854 en 557 liggen een talud en water van samen ongeveer 5,5 meter breed. De oppervlakte van de moeilijker beteelbare stroken is dan 18.730 m², namelijk:
9.394 m² voor blok B(percelen 854 en 557):
- € 8.662 m² op perceel 854: 35,5 meter (44 - 5,5) x 244 meter;
- 732 m² op perceel 557: 3 meter x 244 meter;
en
9.336 m² voor blok A(percelen 648 en 649):
- 4.100 m² op perceel 648: 44 meter x 93,2 m²;
- 5.236 m² op perceel 649: 44 meter x 119 meter.
De niet beteelbare grond rondom de masten
2.3.
In het aanvullende rapport is een tekening opgenomen met de maten waarmee Verhagen heeft gerekend om de niet beteelbare oppervlaktes rondom de masten vast te stellen. Verhagen blijft erbij dat moet worden uitgegaan van een ruime marge van vijftien meter uit het hart van de masten (vierkant gemaakt) om schade aan eigen werktuigen of masten te voorkomen. Verhagen merkt op dat hij niet is gebonden aan de afspraken tussen Tennet en LTO waar Tennet op heeft gewezen. Ook voert Verhagen aan dat wanneer de exploitant besluit kleinere marges aan te houden, wat in de praktijk veelvuldig gebeurt, hij de kans op schade en aansprakelijkheid accepteert.
De percentages aan waardevermindering
2.4.
In zijn aanvullende rapport schrijft Verhagen dat de waardedaling van de belemmerde stroken grond binnen zowel blok A als blok B gemiddeld 20% bedraagt. Verhagen baseert dit percentage “
op de zeer lange periode dat de betreffende strook hinder ondervindt van de aanwezigheid van de hoogspanningsverbinding en de mate waarin een derde gegadigde (koper) in de koopsom genoegdoening zoekt voor de belemmerde strook”.
Op vragen van Tennet naar aanleiding van het conceptrapport licht Verhagen dit nog als volgt toe:

Het percentage waardedaling is een schatting, een verwachting van de reactie van een derde gegadigde (koper) van een perceel, belast met een verbinding als deze. De opdracht aan deskundige biedt geen ruimte om dat binnen bepaalde marges aan te duiden. Zoals in het rapport omschreven is in de markt het waardeverschil niet aantoonbaar vast te stellen op basis van vergelijkingsgegevens. Uit de verhoudingen van een belaste strook ten opzichte van een geheel perceel of een gehele kavel is geen aantoonbaar, vast percentage vast te stellen.
Daarnaast staat vast dat een zakelijk recht strook waaruit beperkingen voortvloeien een effect heeft op de marktwaarde. Naarmate een perceel meer beperkingen heeft zal dat effect toenemen. Het effect begint echter bij de eerste beperking om dat een koper liever een perceel zónder beperkingen koopt.
Het percentage is arbitrair, maar wel gebaseerd op een zeer ruime ervaring als rentmeester en taxateur.
De inkomensschade van [eiser01]
2.5.
Verhagen begroot de inkomensschade van [eiser01] op een bedrag van € 303,95, uitgaande van onderhoudskosten voor 1036 m² aan onbeteelbare oppervlakte, 10% opbrengstderving over 18.730 m², 3% rente en een kapitalisatiefactor van 7,12.
De akte van [eiser01]
De reactie op het aanvullend deskundigenonderzoek
2.6.
[eiser01] voert in zijn akte samengevat het volgende aan over het aanvullend deskundigenonderzoek:
  • [eiser01] kan zich niet verenigen met de inhoud van het aanvullende advies;
  • Verhagen heeft niet gereageerd op de opmerkingen van [eiser01] over het contant maken van de jaarlijkse inkomensschade vanaf 2017;
  • [eiser01] wordt door de wijze van berekenen van de jaarlijks te vergoeden inkomensschade twee keer tekort gedaan, omdat Verhagen vanaf 2017 ten onrechte een bedrag aan rente van vrijkomend kapitaal aftrekt en een te lage kapitalisatiefactor toepast (7,12 daar waar gerekend zou moeten worden met een factor van ten minste 10). [eiser01] verzoekt de jaarlijkse inkomensschade vast te stellen conform zijn reactie op het concept rapport van 19 mei 2023.
De reactie op de notitie van De Bakker over de afstand tot de palen
2.7.
[eiser01] reageert in zijn akte samengevat als volgt op de notitie van De Bakker van 15 augustus 2021:
  • de afspraken tussen LTO en Tennet zijn achterhaald;
  • Verhagen is niet gebonden aan deze afspraken.
De kosten van Van der Slikke
2.8.
[eiser01] voert samengevat het volgende aan over de facturen en betaalbewijzen van Van der Slikke :
  • ongeacht of Van der Slikke al dan niet facturen stuurt en ongeacht of [eiser01] deze al dan niet betaalt, lijdt [eiser01] schade in zijn vermogen die vergoed moet worden;
  • [eiser01] moet de kosten van Van der Slikke voor de verrichte werkzaamheden vergoeden op basis van tussen hen gemaakte afspraken;
  • het is te doen gebruikelijk dat pas aan het einde van de zaak wordt gefactureerd en is het is algemeen geaccepteerd dat gemaakte deskundigenkosten worden vergoed op basis van urenspecificaties;
  • Tennet is bekend met deze manier van werken en gaat daar in de dagelijkse praktijk mee akkoord; zie bijvoorbeeld randnummer 79 van de conclusie van antwoord van Tennet;
2.9.
Tot slot categoriseert [eiser01] de werkzaamheden van Van der Slikke als volgt:
  • de minnelijke fase tot aan de (voorbereiding van de) gedoogplichtprocedure: 29 augustus 2014 tot en met 1 juni 2016;
  • de fase tussen het minnelijke traject en de start van de juridische procedure: 2 juni 2016 tot en met 16 oktober 2017;
  • de fase van de juridische procedure tot nu: 17 oktober 2017 tot en met 1 maart 2021 + p.m.
[eiser01] legt een kostenoverzicht over met een urenspecificatie van de werkzaamheden van Van der Slikke [1] .
Overige opmerkingen van [eiser01]
2.10.
[eiser01] maakt aanspraak op de wettelijke rente over de verschuldigde schadevergoedingen vanaf inwerkingtreding van de gedoogbeschikking (waardevermindering) respectievelijk vanaf 1 januari van ieder jaar (inkomensschade). [eiser01] stelt tot slot dat Tennet als de meest in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld.
De akte van Tennet
De reactie op het aanvullend deskundigenonderzoek
2.11.
Tennet voert in zijn akte samengevat het volgende aan over het aanvullend deskundigenonderzoek:
  • het rapport berust op een onjuist (juridisch) fundament en kan niet zonder meer worden gevolgd. Verhagen miskent dat de schade zoveel mogelijk concreet moet worden begroot;
  • er is feitelijk nagenoeg geen onbeteelbare oppervlakte aangezien [eiser01] zijn gewassen teelt tot aan de mastvoet. Hooguit 675 m² zou als onbeteelbaar moeten worden aangemerkt;
  • Verhagen legt niet uit hoe hij aan de moeilijker beteelbare oppervlaktes komt en maakt niet inzichtelijk waarom en in welk opzicht die oppervlaktes moeilijker beteelbaar zijn. Er is geen sprake van relevante beperkingen in de bewerkingsmogelijkheden (zie ook de notitie van De Bakker);
  • het gehanteerde percentage van 20% is onbegrijpelijk, in het geheel niet onderbouwd en in ieder geval te hoog. In het rapport van Wageningen Universiteit en Research waar Verhagen naar verwijst staat dat de aanwezigheid van een hoogspanningsverbinding geen aantoonbaar waarde-effect heeft op agrarische grond. Enig waardeverschil zou voorstelbaar kunnen zijn bij een kopersmarkt, maar Verhagen stelt niet vast dat hiervan sprake is;
  • onduidelijk is waarom de jaarlijks terugkerende inkomensschade in één keer via een kapitalisatie moet worden afgerekend.
  • Verhagen heeft nagelaten de inkomensschade concreet (op basis van de concrete, in het verleden daadwerkelijk behaalde resultaten van [eiser01] ) te berekenen;
  • Verhagen onderbouwt niet waarom hij uitgaat van 10% vermindering in opbrengst.
De reactie op de akte van [eiser01]
2.12.
Tennet reageert (samengevat) als volgt op de akte van [eiser01] :
  • de wijze van schadebegroting, waarbij rente over vrijkomend kapitaal in mindering wordt gebracht op inkomensschade vanaf de peildatum, is een sinds jaar en dag beproefde en geaccepteerde methode die navolging verdient. De definitieve schadeloosstelling komt weliswaar pas geruime tijd na de peildatum tot uitkering, maar het door die vertraging geleden nadeel wordt gecompenseerd door de verschuldigde rente;
  • uit de afspraken tussen LTO en Tennet blijkt dat de door Verhagen aangehouden strook van 15 m² veel te ruim is. [eiser01] beteelt de grond feitelijk zelfs binnen een strook van 3 m²;
  • aangezien de kosten van Van der Slikke niet aan [eiser01] in rekening zijn gebracht en niet daadwerkelijk zijn betaald, leidt een korting hierop niet direct tot financieel nadeel bij [eiser01] ;
  • [eiser01] onderbouwt niet in welk opzicht de gespecificeerde uren zijn aan te merken als kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid, althans als redelijke buitengerechtelijke incassokosten;
  • de kosten van Van der Slikke zijn uitzonderlijk hoog en er wordt voor diverse verrichtingen objectief bezien veel tijd in rekening gebracht;
  • voor de werkzaamheden van Van der Slikke is maximaal een vergoeding van € 5.000,- exclusief btw redelijk. Tennet verwijst ook naar haar akte uitlating deskundigenberichten van 17 augustus 2021 waarin zij haar kritiek uitvoerig heeft uiteengezet;
  • [eiser01] heeft aanspraak op rente vanaf de datum van inwerkingtreding van de gedoogbeschikking, zowel over de waardevermindering als over de inkomensschade als deze wordt gekapitaliseerd;
  • [eiser01] moet worden veroordeeld in de proceskosten.
De verdere beoordeling
De schade door onbeteelbare grond
2.13.
Verhagen gaat uit van een oppervlakte van vijftien meter uit het hart van de hoogspanningsmasten (vierkant gemaakt) die niet kan worden beteeld. De kantonrechter volgt hem hierin niet en gaat uit van een onbeteelbare oppervlakte van 3 meter uit het hart van de hoogspanningsmasten en een strook onbeteelbare grond tot aan de sloot. Dit leidt tot een schadebedrag van € 5.737,50. Dit wordt hierna uitgelegd.
2.14.
Tennet heeft met luchtfoto’s aangetoond dat [eiser01] de percelen waarop de masten staan, nagenoeg tot aan de voet van de masten beteelt [2] . [eiser01] betwist dit ook niet. De deskundige onderbouwt niet waarom hij een afstand van vijftien meter aanhoudt, anders dan dat dit schade aan eigen werktuigen of de masten voorkomt. De Bakker onderbouwt in zijn notitie van 15 augustus 2021 [3] dat [eiser01] de grond tot aan één meter van de mastvoet zonder gevaar kan betelen en dat zekerheidshalve een marge van drie meter kan worden gehanteerd, zoals Tennet in het verleden met LTO heeft afgestemd. [eiser01] betwist de juistheid van de uitgangspunten en de onderbouwing van De Bakker niet. Verhagen en [eiser01] zijn inderdaad niet gebonden aan (oude) afspraken met LTO, maar dit neemt niet weg dat Tennet met het rapport van De Bakker deugdelijk heeft aangetoond dat slechts maximaal een oppervlakte van 3 meter uit het hart van de masten (vierkant gemaakt) onbeteelbaar is. De kantonrechter volgt de deskundige wel in zijn constatering dat het gebied ten noorden van de masten tot aan de sloot zodanig lastig te bewerken zijn dat deze ook als onbeteelbaar moeten worden aangemerkt. Uitgaande van de afmetingen van de mastvoet van 20 meter x 4 meter, een marge van 3 meter vanaf elke kant van de mastvoet, komt dit neer op een niet beteelbare oppervlakte van 26 meter x 10 meter = 260 m² rondom de masten plus 415 m² tot aan de sloot (91 m² en 324 m² volgens De Bakker [4] ) dus in totaal 675 m². De schade wegens onbeteelbare grond is dan 675 m² x € 8,50 = € 5.737,50.
De waardedaling van de moeilijker beteelbare grond
2.15.
De kantonrechter blijft bij haar beslissing in het tussenvonnis van 18 februari 2022 dat sprake is van waardevermindering van de grond onder het hoogspanningstracé, gelet op de belemmeringen voor het gebruik van deze grond die Verhagen in zijn rapporten benoemt. Deze waardedaling is niet nauwkeurig vast te stellen, zodat deze moet worden geschat [5] . De kantonrechter schat deze schade op een bedrag van € 24.320,- zoals hierna wordt uitgelegd.
2.16.
Verhagen heeft opnieuw berekend wat volgens hem de oppervlakte is van de strook waarbinnen hinder wordt ondervonden. In zijn aanvullend deskundigenbericht komt hij tot een oppervlakte van 9.336 m² op de percelen 648 en 649 (blok A) en 9.394 m² op de percelen 854 en 557 (blok B). Hij komt tot deze oppervlaktes door uit te gaan van de breedte van de zakelijkrecht strook, 44 meter, en de lengte van de percelen, minus taluds en wateroppervlakte. Dit komt de kantonrechter juist voor. De kantonrechter gaat ervan uit dat het verschil tussen de onbeteelbare oppervlakte volgens Verhagen en de onbeteelbare oppervlakte die hiervoor is vastgesteld, 361 m² (1036 m² -/- 675 m²), in ieder geval voor een deel als moeilijker te betelen grond moet worden aangemerkt. Bij de vaststelling van de waardedaling van de percelen van [eiser01] wordt daarom uitgegaan van een totale oppervlakte van afgerond 19.000 m² aan moeilijker beteelbare grond.
2.17.
In zijn deskundigenrapport van 9 november 2020 gaat Verhagen nog uit van een waardevermindering van 15% voor blok A en 20% voor blok B. Omdat niet duidelijk is waar deze percentages op zijn gebaseerd en waarom voor beide blokken verschillende percentages gelden, is Verhagen verzocht dit nader toe te lichten.
2.18.
In zijn aanvullend deskundigenbericht gaat Verhagen uit van een percentage van 20% waardevermindering voor beide blokken. Hij legt niet uit waarom er volgens hem bij nader inzien geen verschil aan waardedaling is voor beide blokken. Aangezien Verhagen geen specifieke omstandigheden noemt die het maken van een onderscheid tussen blok A en blok B rechtvaardigen, zal de kantonrechter voor de gehele oppervlakte aan moeilijker te betelen grond eenzelfde percentage aan waardevermindering hanteren.
2.19.
Ondanks dat hem dit uitdrukkelijk is gevraagd, onderbouwt Verhagen het door hem genoemde percentage van 20% niet, behalve door te verwijzen naar zijn ervaring als rentmeester en taxateur. De kantonrechter volgt Verhagen niet in het door hem genoemde percentage, maar gaat uit van een waardedaling van 15%, gelet op het volgende.
2.20.
Uit de rapporten van Verhagen kan worden afgeleid dat de aanwezigheid van een hoogspanningsverbinding slechts van beperkte invloed is op de waarde van agrarische grond. In zijn rapport van 9 november 2020 wijst Verhagen op het rapport van Wageningen Universiteit en Research van 12 januari 2018 [6] aan waarin het volgende staat:

De aanwezigheid van […] een bovengrondse verbinding en/of een hoogspanningsmast heeft op landelijke schaal geen aantoonbaar waarde-effect op het grondprijsniveau van agrarische grond. In twee situaties waarin op landelijke schaal wél een significant verschil tussen de verdeling van prijzen in de testset en de prijzen in de referentieset is aangetoond, blijkt de verklarende waarde van de aanwezigheid van de onderdelen van de hoogspanningsverbinding gering te zijn.
[…]
In een aantal regio's zijn in sommige jaren wél afwijkende gemiddelde grondprijzen én / of significante prijseffecten geconstateerd. […] In deze gebieden is echter
duidelijk geworden dot het prijsverschil maar voor een heel klein gedeelte door de
aanwezigheid van een hoogspanningsverbinding wordt verklaard. De statistische analyse suggereert dat andere prijsbepalende factoren zoals kavelvorm, schaarste in de regio en ontsluiting een veel grotere verklarende waarde hebben.
Verhagen wijst daarbij ook op “
de schaarste in de markt c.q. het gebrek aan aanbod [7] . Hier tegenover staat volgens Verhagen dat wel degelijk sprake is van beperkingen op het gebied van beregenen, afdruipend water en schaduw en het feit dat de hoogspanningsverbinding de eerste beperkende factor van betekenis is [8] . Omdat Verhagen de waardedaling van de moeilijker beteelbare grond niet nauwkeurig kan bepalen en zijn inschatting te hoog voorkomt, gelet op de onderbouwing die hij geeft, schat de kantonrechter de waardevermindering in op 15%. Dit komt neer op een bedrag van € 24.320,- (19.000 m² x € 1,28) aan waardedaling van de moeilijker beteelbare grond.
De inkomensschade van [eiser01]
2.21.
De kantonrechter wijst in deze procedure een bedrag van € 1.393,88 toe aan gekapitaliseerde inkomensschade, zoals hierna wordt uitgelegd.
2.22.
[eiser01] stelt in zijn dagvaarding dat de permanente inkomensschade € 2.168,- bedraagt en dat na aftrek van de rente over het vrijkomend kapitaal geen te vergoeden inkomensschade overblijft. Verhagen heeft de inkomensschade van [eiser01] in zijn rapport van 9 november 2020 ook berekend en komt eveneens uit op een totaal aan (gekapitaliseerde) inkomensschade van nihil. In zijn aanvullende rapport komt Verhagen echter tot een gekapitaliseerd bedrag van € 303,95, waarbij hij als uitgangspunten hanteert:
  • € 0,50 per vierkante meter voor het onderhoud van de onbeteelbare oppervlakte;
  • € 0,40 per vierkante meter aan opbrengstderving op de moeilijker beteelbare oppervlakte (-/- 10%);
  • 3% rente aan vrijkomend kapitaal en
  • een kapitalisatiefactor van 7,12.
2.23.
Wat betreft de bedragen aan onderhoudskosten en aan opbrengstderving gaat de kantonrechter uit van de ervaring van Verhagen als rentmeester. De wijze waarop Verhagen de inkomensschade berekent, komt overeen met de manier waarop deze in het onteigeningsrecht wordt berekend en ligt het meest voor de hand in deze situatie waarin Tennet [eiser01] schadeloos moet stellen als gevolg van de aanleg en instandhouding van de hoogspanningsverbinding. Ook wat betreft de kapitalisatiefactor volgt de kantonrechter Verhagen, waarbij hij rekening houdt met het feit dat Tennet de inkomensschade over 2017 tot en met 2019 al heeft vergoed. Weliswaar is het overige deel van de schadevergoeding nog niet uitgekeerd en is er dus voor dat deel nog geen sprake van rente over het vrijkomend kapitaal, maar dit wordt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gecompenseerd door de toekenning van de wettelijke rente over de schadevergoeding vanaf de peildatum, 26 mei 2016.
2.24.
De inkomensschade van [eiser01] bedraagt dan volgens de uitgangspunten van Verhagen, met de oppervlakten en schadebedragen wegens waardedaling die de kantonrechter hiervoor heeft vastgesteld:
- € 337,50 € 337,50 voor het onderhoud van de onbeteelbare oppervlakte (675 m² x € 0,50);
plus
- € 760,- € 760,- aan opbrengstderving (10% x 19.000 m² x € 0,40);
minus
- € 901,73 € 901,73 aan rente vrijkomend kapitaal (3% x (€ 24.320,- + € 5.737,50));
maal
7,12 kapitalisatiefactor;
totaal: € 1.393,88.
De kosten voor deskundige bijstand door Van der Slikke
2.25.
Aan kosten voor deskundige bijstand door Van der Slikke wordt een bedrag van
€ 7.500,- toegewezen. Dit wordt hierna uitgelegd.
2.26.
Tennet moet de kosten van Van der Slikke aan [eiser01] vergoeden, voor zover deze voldoen aan de voorwaarden die in het tussenvonnis van 18 februari 2022 zijn genoemd [9] . [eiser01] legt in zijn akte uit dat Van der Slikke nog niet alle kosten aan [eiser01] heeft gefactureerd en dat [eiser01] deze kosten nog niet heeft betaald, omdat Van der Slikke de werkzaamheden pas aan het einde van de zaak factureert, zoals gebruikelijk is. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat Van der Slikke de werkzaamheden na afronding daarvan niet aan [eiser01] in rekening zal brengen, zodat [eiser01] de kosten hiervan uiteindelijk zal moeten betalen. Daarom zal een vergoeding aan de kosten voor deskundige bijstand worden toegewezen.
2.27.
In het tussenvonnis van 18 februari 2022 heeft de kantonrechter beslist welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en welke kosten niet. [eiser01] moest in dat kader de werkzaamheden van Van der Slikke onderbouwd categoriseren, rekening houdende met de opmerkingen die Tennet heeft gemaakt. [eiser01] volstaat met het ‘categoriseren’ van deze werkzaamheden in drie perioden, zonder daarbij aan te geven welk deel van de werkzaamheden betrekking heeft op de verschillende posten die de kantonrechter in punt 2.32 van het tussenvonnis heeft genoemd. De kantonrechter kan op deze wijze niet nauwkeurig vaststellen welke kosten voor vergoeding in aanmerking komen en zal deze schadepost daarom schatten. Gelet op het toe te wijzen schadebedrag van € 31.451,38 en de werkzaamheden die niet voor vergoeding in aanmerking komen (zie punt 2.31 van het tussenvonnis van 18 februari 2022) begroot de kantonrechter de kosten voor de werkzaamheden van Van der Slikke die zijn verricht om de schade en de aansprakelijkheid vast te stellen op een bedrag van € 7.500,-. Niet gebleken is dat Tennet (een deel van) deze kosten al heeft vergoed, zodat dit bedrag wordt toegewezen.
De buitengerechtelijke kosten en de rente
2.28.
In totaal moet Tennet een bedrag van € 38.951,38 aan schadevergoeding betalen aan [eiser01] . Zoals in het tussenvonnis van 18 februari 2022 is beslist, zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen conform de tarieven die zijn bepaald in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit komt neer op een bedrag van € 1.164,51.
2.29.
De wettelijke rente wordt toegewezen over de waardedaling en de inkomensschade vanaf de datum van inwerkingtreding van de gedoogbeschikking, 26 mei 2016.
De proceskosten
2.30.
Tennet krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kosten voor het deskundigenonderzoek door Colussi blijven niettemin voor rekening van [eiser01] , omdat uit dit onderzoek volgde dat [eiser01] geen schade lijdt door storingen van de GPS-apparatuur.
De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op:
- € 103,39 aan dagvaardingskosten;
- € 79,00 aan griffierecht;
- € 1.851,50 aan salaris voor de gemachtigde (3,5 punten x € 529,-);
- € 4.227,44 aan kosten voor deskundige Verhagen (1/3e deel van € 12.682,31).
Dit is totaal € 6.261,33. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet Tennet een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.31.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

6.De beslissing

De kantonrechter:
2.32.
veroordeelt Tennet om aan [eiser01] te betalen € 40.115,89, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 31.451,38 vanaf 26 mei 2016 tot de dag van volledige betaling;
2.33.
veroordeelt Tennet in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 6.261,33;
2.34.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
2.35.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
424

Voetnoten

1.Bijlage 1 bij de akte van [eiser01]
2.Bijlage 1 bij productie 8 bij de Akte uitlating deskundigenberichten, tevens akte uitlating nadere opgave kosten deskundige en juridische bijstand van Tennet van 17 augustus 2021
3.Bladzijde 2 en volgende van productie 8 bij de Akte uitlating deskundigenberichten, tevens akte uitlating nadere opgave kosten deskundige en juridische bijstand van Tennet van 17 augustus 2021
4.Bladzijden 3 en 4 van productie 9 bij de Akte uitlating deskundigenberichten, tevens akte uitlating nadere opgave kosten deskundige en juridische bijstand van Tennet van 17 augustus 2021
5.Artikel 6:97 BW
6.bladzijden 17 en 18 van het deskundigenrapport van 9 november 2020
7.bladzijde 20 van het deskundigenrapport van 9 november 2020
8.bladzijde 18 van het deskundigenrapport van 9 november 2020
9.Punt 2.30 e.v. van het tussenvonnis van 18 februari 2022