ECLI:NL:RBROT:2023:11068
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om als belanghebbende te worden aangemerkt in een ondertoezichtstelling van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 september 2023 uitspraak gedaan op een verzoek van de vader van een minderjarige, [kind01], om als belanghebbende te worden aangemerkt in de procedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van het kind. De vader, die sinds 28 april 2023 geen ouderlijk gezag meer heeft, verzocht de rechtbank om zijn positie te erkennen, omdat hij van mening was dat de ondertoezichtstelling zijn rechten als ouder raakt. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijzondere curatoren, en een vertegenwoordiger van het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming aanwezig waren.
De kinderrechter overwoog dat volgens artikel 798 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een belanghebbende iemand is wiens rechten of verplichtingen rechtstreeks door de zaak worden geraakt. De Hoge Raad heeft in eerdere uitspraken verduidelijkt dat het begrip 'belanghebbende' strikt moet worden uitgelegd. In dit geval was de vader niet meer belast met het ouderlijk gezag en had hij geen contact met [kind01], waardoor er geen sprake was van 'family life' zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek van de vader afgewezen, met de overweging dat de verlenging van de ondertoezichtstelling niet zijn rechten en verplichtingen raakt. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 19 oktober 2023, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.