In deze zaak heeft eiser, [eiser01], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde01], met betrekking tot de reparatie van de motor en automaatbak van zijn auto. Eiser stelt dat hij gedaagde opdracht heeft gegeven voor de reparatie, maar dat gedaagde deze opdracht heeft uitbesteed aan [bedrijf01], die de werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd. Eiser vordert primair vervangende schadevergoeding en subsidiair deugdelijk herstel van de geconstateerde gebreken.
Gedaagde betwist echter dat hij de opdracht aan [bedrijf01] heeft uitbesteed en stelt dat eiser zelf de opdracht heeft gegeven. Gedaagde heeft enkel de onderdelen naar [bedrijf01] vervoerd en er is volgens hem geen causaal verband tussen de schade van eiser en de werkzaamheden van gedaagde. De kantonrechter heeft de zaak op 11 oktober 2023 mondeling behandeld.
De kantonrechter oordeelt dat niet is komen vast te staan dat gedaagde de opdracht aan [bedrijf01] heeft uitbesteed. De rechter baseert deze conclusie op de offerte van gedaagde, waarin staat dat het werk voor eiser wordt uitgevoerd en dat eiser de betalingen aan [bedrijf01] heeft gedaan. De verklaring van een medewerker van [bedrijf01] ondersteunt ook de stelling dat eiser de opdrachtgever was. Daarom wordt de vordering van eiser afgewezen en wordt hij veroordeeld in de proceskosten.