ECLI:NL:RBROT:2023:10954

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/10/661441 / HA ZA 23-570
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding aannemingsovereenkomst en schadevergoeding bij vertraging werkzaamheden

In deze zaak heeft eiser, wonend te Rotterdam, een aannemingsovereenkomst gesloten met Kozijnenfabriek op de Dijk B.V. (handelend onder de naam BODD) voor het woonklaar maken van zijn appartement. De overeenkomst werd ontbonden door eiser op 4 januari 2023, omdat BODD de afgesproken planning niet had gehaald. Eiser vorderde terugbetaling van een bedrag van € 40.509,40 en een schadevergoeding van € 11.937,00. De rechtbank oordeelde dat BODD in verzuim was en dat eiser recht had op de gevorderde bedragen. De rechtbank stelde vast dat BODD niet had voldaan aan de verplichtingen uit de overeenkomst, waardoor eiser gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden. De rechtbank wees de vorderingen van BODD af en oordeelde dat eiser geen bedragen aan BODD verschuldigd was. De rechtbank vernietigde het eerdere verstekvonnis en veroordeelde BODD tot betaling van in totaal € 52.446,40 aan eiser, inclusief wettelijke rente vanaf 20 maart 2023. De proceskosten werden door beide partijen zelf gedragen, met uitzondering van de kosten van eiser in de reconventie, die door BODD moesten worden vergoed.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/661441 HA ZA 23-570
Vonnis van 15 november 2023
in de zaak van
[eiser],wonend te Rotterdam,
oorspronkelijk eiser in conventie en gedaagde in reconventie,
advocaat mr. K.A.M.J. Horsch,
tegen
KOZIJNENFABRIEK OP DE DIJK B.V.,handelende onder de naam BODD,
gevestigd te Mijnsheerenland, gemeente Hoeksche Waard,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.P. Smal.
Partijen worden hierna [eiser] en BODD genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 10 maart 2023 met bijlagen,
  • het verstekvonnis van 10 mei 2023, waarin de vordering geheel is toegewezen,
  • de verzet-dagvaarding van 21 juni 2023 en eis in reconventie met bijlagen,
  • de conclusie van antwoord reconventie met bijlagen,
  • het proces-verbaal van de zitting van 26 oktober 2023 en de daarin genoemde conclusie van antwoord in reconventie [eiser].

2.Samenvatting

[eiser] heeft aannemer BODD opgedragen om zijn appartement woonklaar te maken.
[eiser] mocht de aannemingsovereenkomst ontbinden per 4 januari 2023.
BODD moet € 40.509,40 aan [eiser] terugbetalen en hem € 11.937,00 schadevergoeding betalen. [eiser] hoeft niets aan BODD te betalen.
Hieronder worden de beslissingen uitgelegd.

3.Wat is er gebeurd

3.1
Op 11 augustus 2022 heeft [eiser] aan BODD opgedragen om diverse werkzaamheden in zijn appartement in Rotterdam uit te voeren voor een totale prijs van € 176.527,82 [1] . In de geaccepteerde offerte staat: ‘De woning wordt ‘bewoningsklaar’ opgeleverd’. Het was de bedoeling dat [eiser] in dit appartement ging wonen.
3.2
[eiser] heeft op 16 augustus 2022 € 88.263,92 aan BODD betaald.
3.3
BODD is op 17 augustus 2022 met de werkzaamheden begonnen.
3.4
Op 16 december 2022 is het volgende afgesproken: [2] - BODD vangt 19 december 2022 aan met de werkzaamheden en houdt zich aan de BODD opgestelde planning op weekniveau [3] . Er mag enkel binnen de week zelf afgeweken worden indien daar ruimte voor is. Per week wordt vastgesteld op de planning is gehaald. En de totale werkzaamheden dienen voor week 6 van 2023 [4] gereed te zijn. Afwijkingen van de planning binnen de week worden uiterlijk een dag van tevoren aan [eiser] gecommuniceerd.
- Indien BODD zich niet aan de planning houdt, dan wordt de overeenkomst per direct en zonder nader bericht ontbonden en wordt het openstaande geld direct opeisbaar voor [eiser] en zal [eiser] een andere aannemer in de arm nemen en de meerkosten op BODD verhalen. Daarnaast zal schade worden gevorderd.
3.5
Op 4 januari 2023 heeft de toenmalig gemachtigde van [eiser] per brief en e-mail [5] aan BODD meegedeeld:
(…) Omdat u meermaals de termijnen laat verlopen en zich ook niet aan afspraken houdt, wenst [eiser] hierbij gebruik te maken van het recht de aanneemovereenkomst met u per direct te ontbinden. (…)
3.6
In opdracht van [eiser] heeft [naam] van EXP Bouwadvisering & Schadebegeleiding de werkzaamheden in het appartement opgenomen en beoordeeld. BODD is niet uitgenodigd om aanwezig te zijn bij zijn onderzoek in het appartement.

4.De vorderingen

De vordering van [eiser]

4.1
vordert dat BODD wordt veroordeeld om aan [eiser] te betalen:
€ 65.322,01;
€ 1.728,21 (buitengerechtelijke kosten);
€ 2.057,00 (rapport [naam]);
alle bedragen inclusief btw en met wettelijke rente
met veroordeling van BODD in de proceskosten met beslagkosten en nakosten.
4.2
[eiser] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag.
BODD heeft niet voldaan aan haar op 16 december 2022 afgesproken verplichtingen om de planning te halen. Daarom mocht [eiser] de aannemingsovereenkomst per 4 januari 2023 ontbinden.
Het bedrag van € 65.322,01 is gespecificeerd als volgt:
- betaalde aanneemsom -/- waarde werk € 41.509,40
- schaderapport wegens schade aan onderbuurappartement € 900,00
- huur over de 5 maanden à € 2.095,00 € 10.475,00
- meerkosten andere aannemer
€ 12.447,61 +
€ 65.322,01
BODD heeft de dagvaarding gekregen maar hij is niet in de procedure verschenen. De vordering is bij verstek geheel toegewezen in het vonnis van 10 mei 2023.
4.3
BODD wil dat de vordering alsnog wordt afgewezen. Zij betwist alles wat [eiser] stelt. Als verweren voert zij het volgende aan:
a. Vertraging van het werk komt niet door BODD, maar door de steeds wijzigende plannen van [eiser], die ook steeds maar geen bouwtekeningen aanleverde.
b. Omdat [eiser] BODD niet op het werk toeliet, moest BODD haar werk opschorten. Daardoor is BODD niet in verzuim gekomen.
c. Schade door vertraging is helemaal te wijten aan [eiser], want hij veranderde steeds zijn plannen.
De vordering van BODD
4.4
BODD vordert dat [eiser] wordt veroordeeld om € 10.097,94 + P.M. aan BODD te betalen met wettelijke rente.
4.5
BODD stelt het volgende.
[eiser] heeft de overeenkomst opgezegd per 4 januari 2023. Hij moet de kosten min de besparingen van BODD betalen. BODD heeft een overzicht overgelegd [6] waarin is gespecificeerd dat zij recht heeft op € 10.097,94 (voor werkzaamheden, meerwerk en verloren uren € 98.361,86 -/- betaald € 88.263,92).
Daarnaast moet [eiser] meerwerk betalen en is er schade doordat [eiser] gereedschap van BODD en haar onderaannemers heeft achtergehouden.
4.6
[eiser] wil dat deze vordering wordt afgewezen. Hij betwist de juistheid van het overzicht van BODD.

5.De beoordeling

[eiser] mocht de overeenkomst ontbinden

5.1
De wet bepaalt dat iedere tekortkoming de andere partij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst te ontbinden. Er moet wel sprake zijn van verzuim [7] .
5.2
[eiser] stelt dat BODD de afgesproken planning in week 51 en 52 van 2022 niet heeft gehaald. Dat betwist BODD niet. BODD heeft dus de planning niet gehaald. [eiser] mag de overeenkomst ontbinden als BODD ook in verzuim is gekomen.
5.3
In de overeenkomst van 16 december 2022 staat dat [eiser] per direct en zonder nader bericht de overeenkomst mag ontbinden als BODD zich niet aan de planning houdt. Dat betekent dat [eiser] geen termijn meer hoefde te geven om de afspraak alsnog na te komen.
5.4
Als het door [eiser] komt dat BODD de planning niet heeft gehaald, komt BODD niet in verzuim. In dat geval is sprake van schuldeisersverzuim [8] . [eiser] heeft dan niet de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden.
5.5
BODD stelt dat het door [eiser] komt dat de planning niet is gehaald. Hij noemt drie oorzaken: (1) [eiser] wijzigde steeds zijn plannen, (2) [eiser] gaf geen informatie (tekeningen bijvoorbeeld) en (3) [eiser] heeft de sloten op 3 januari 2023 veranderd.
5.6
Toen de afspraak van 16 december 2022 werd gemaakt hadden partijen diverse geschillen. Murati van BODD vond [eiser] een lastige opdrachtgever die zijn plannen steeds wijzigde, geen tekeningen aanleverde en uitgevoerd werk opnieuw liet uitvoeren. [eiser] vond BODD een aannemer die zijn afspraken niet goed nakwam. De afspraak was bedoeld om de draad weer op te pakken en heel duidelijke afspraken te maken. [eiser] zegt in zijn voorstel [9] dat hij naar een advocaat en de rechter zal stappen als het voorstel niet wordt geaccepteerd. BODD moest daaruit begrijpen dat de afspraken niet vrijblijvend bedoeld waren.
De planning in de overeenkomst had BODD zelf gemaakt. [eiser] mocht er dus op vertrouwen dat deze planning gehaald kon worden. [eiser] moest wel meewerken.
5.7
In week 51 stond in de planning: 4 dagen elektra en 3 dagen binnen kozijnen stellen en in week 52 6 dagen stucen, BODD stelt drie omstandigheden waaruit zou blijken dat de vertraging in de planning aan [eiser] is te wijten.
a. De aannemer van [eiser] had de leidingen van de airco niet weggewerkt in de muur, dus stucen kon nog niet;
b. De kozijnen van de deuren vervielen, dus het werk moest weer anders;
c. Het lichtplan was niet compleet, dus de elektra kon niet worden afgemaakt.
5.8
Leidingen in de muur
BODD voert aan dat er nog leidingen voor de aico moesten worden aangebracht, waardoor hij niet verder kon. De foto die BODD op de zitting toonde laat leidingen in een muur zien, die een beetje uitstaken. Het waren geen sleuven zonder leidingen. Uit deze foto viel niet af te leiden dat BODD niets kon doen aan de muren. Als de door [eiser] ingeschakelde aannemer van de airco nog moest beginnen toen de afspraak op 16 december 2022 werd gemaakt, had BODD bovendien [eiser] moeten zeggen dat deze aannemer moest opschieten, omdat anders de muren niet afgewerkt konden worden of hij had een voorbehoud moeten maken over de planning. Dat laatste heeft hij niet gedaan. In zijn e-mail van 16 december 2022 waarin hij het voorstel accepteert merkt hij alleen op dat hij kosten zal doorberekenen als hij belemmerd wordt [10] .
5.9
Kozijnen stellen
Vast staat dat de kozijnen van de deuren vervielen. Daardoor kan het werk dus niet vertraagd zijn.
5.1
Het lichtplan
[eiser] heeft op de zitting uitgelegd dat er zo’n zeven lichtpunten nog ingevuld moesten worden. BODD heeft niet uitgelegd waarom daardoor de planning niet gehaald kon worden.
5.1
Uit de stellingen van BODD kan niet worden afgeleid dat de vertraging in week 51 en 52 aan [eiser] is toe te rekenen. Daarom is er geen sprake van schuldeisersverzuim. Dat betekent dat BODD zelf in verzuim is gekomen en dat [eiser] bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden wegens de vertraging in week 51 en 52 van week 2022. Bespreking van de ruzie die partijen op 2 januari 2023 hadden en het veranderen van het slot van de voordeur van het appartement op 3 januari 2023 is daarom niet nodig.
BODD moet € 40.509,40 aan [eiser] terugbetalen
5.11
[eiser] heeft de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden, namelijk per 4 januari 2023.
Het gevolg van de ontbinding van de overeenkomst is, dat beide partijen moeten teruggeven wat zij na 4 januari 2023 op grond van de overeenkomst hebben gekregen [11] .
5.12
[eiser] heeft een deel van de aanneemsom vooruitbetaald, dus om te kunnen beoordelen of hij recht heeft op teruggave moet de waarde van het werk per 4 januari 2023 worden vastgesteld. [eiser] heeft [naam] opgedragen deze waarde vast te stellen. [naam] is ingenieur (ing) en aangesloten bij EXP schadebegeleiding en bouwadvisering. Hij heeft het appartement opgenomen op 3 februari 2023 en hij waardeert de waarde op € 47.566,92 [12] . [eiser] brengt hierop een bedrag aan btw in mindering, zodat het om een waarde van € 46.754,52 gaat.
5.13
BODD maakt bezwaar tegen gebruik van het rapport van [naam]. BODD had bij het onderzoek aanwezig willen zijn. BODD betwist een aantal punten in het rapport.
5.14
Het verdient niet de voorkeur dat een wederpartij niet wordt betrokken bij een onderzoek door een deskundige. Maar BODD betwist niet dat [naam] een bouwkundig deskundige is. De vraagstelling en de antwoorden zijn duidelijk omschreven en de waarnemingen zijn beschreven en van foto’s voorzien. Uitgangspunt is dat het rapport bruikbaar is. De punten in het rapport die BODD betwist zullen hieronder worden besproken.
5.15
[eiser] berekent het terug te betalen bedrag als volgt [13] :
- [eiser] heeft betaald € 88.263,92
- opgegeven waarde werk volgens [naam] € 47.566,92
- correctie btw stucwerk (9 ipv 21%)
€ 812,40-/-
€ 46.754,52-/-
terug te betalen aan [eiser] € 41.509,40
5.16
[naam] heeft het stucwerk gewaardeerd als volgt:
Werk (ruw stucwerk)
Manuren
(à € 48,50)
Arbeid ex btw
materiaal
totaal
3.3
Badkamerplafond
18
873,00
540,00
1.413,00
7.2
Woonkamer wanden en plafond
24
1.164,00
1.280,00
2.444,00
8.2
(Bij)keuken wanden en plafond
16
776,00
875,00
1.651,00
BODD betwist dat [naam] het stucwerk juist heeft beoordeeld; hij voert aan dat de vierkante meters niet zijn opgemeten en dat een te lage prijs is gehanteerd. Hij waardeert zelf het uitgevoerde stucwerk op € 8.015,00 (€ 3.469,00 + € 4.546,39) [14] . Omdat de precieze berekening van de bedragen ontbreekt in het rapport en in de opgave van BODD, zal voor het stucwerk € 1000,00 bovenop de schatting van [naam] worden berekend.
5.17
BODD betwist de verdere opgave van [naam] en de btw correctie niet, zodat het werk per 4 januari 2023 wordt naar schatting gewaardeerd op € 47.754,52 (€ 46.754,52 + € 1.000,00).
Dat betekent dat [eiser] recht heeft op terugbetaling van € 40.509,40 (€ 88.263,92 -/- € 47.754,52). Dan heeft hij alles betaald wat BODD aan werk heeft verricht, ongeacht of het gaat om de oorspronkelijke offerte of om meerwerk.
5.18
BODD stelt dat de overeenkomst is opgezegd en hij vordert de aanneemsom verminderd met de besparingen en wat extra posten. Een aannemingsovereenkomst mag de opdrachtgever altijd opzeggen, maar dan moet hij de aannemer de hele aanneemsom betalen verminderd met de besparingen [15] . Omdat [eiser] de aannemingsovereenkomst mocht ontbinden omdat BODD afspraken uit de nadere overeenkomst van 16 december 2022 niet was nagekomen, kan BODD geen aanspraak maken op afrekening op grond van opzegging. BODD stelt de waarde van het werk overigens op € 76.956,64 [16] . Dat betekent dat BODD bij opzegging -volgens zijn eigen berekening- een bedrag van € 11.307,28 (€ 88.263,92 -/- € 76.956,64) aan [eiser] had moeten betalen.
BODD moet € 11.937,00 schadevergoeding aan [eiser] betalen
5.19
[eiser] vordert de volgende schadeposten:
(a) schaderapport wegens schade aan onderbuurappartement € 900,00
( b) huur € 10.475,00
( c) meerkosten andere aannemer € 12.447,61
(d) rapport [naam] € 2.057,00
( e) buitengerechtelijke kosten € 1.728,21
5.2
Hiervoor is overwogen dat BODD tekortgekomen is, omdat de planning niet is gehaald. [eiser] was bevoegd om de aannemingsovereenkomst te ontbinden, want BODD was in verzuim. De wet geeft [eiser] recht op vergoeding van schade door deze tekortkoming [17] en vergoeding van schade die ontstaat omdat geen wederzijdse nakoming maar ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt [18] . De bedoeling van schade is dat de benadeelde in dezelfde positie gebracht wordt als de situatie zonder tekortkoming.
5.20 (
a) schaderapport VvE
Het gaat om de kosten van een rapport dat de Vereniging van Eigenaren bij [eiser] in rekening heeft gebracht. Vast staat dat [eiser] het niet eens is met deze rekening en dat hij dit bedrag niet heeft betaald. Dat [eiser] deze schade daadwerkelijk lijdt of zal lijden staat dus niet vast. Deze post moet worden afgewezen.
5.21 (
b) huur
5.21.1
[eiser] stelt dat hij aanvankelijk rekende op verhuizing naar het appartement per december 2022. Hij vordert de huur over de maanden januari 2023 tot en met mei 2023 en stelt dat de andere aannemer pas in juni 2023 klaar was. BODD betwist deze stellingen.
In de overeenkomst van 16 december 2022 hebben partijen een nadere afspraak gemaakt om de gerezen geschillen op te lossen. Als eerder al verzuim was ontstaan, geldt dat niet langer als zo’n overeenkomst wordt gesloten.
5.21.2
Als BODD de in de nadere overeenkomst afgesproken planning had gehaald en het werk begin februari had opgeleverd, had [eiser] ook in januari 2023 nog een maand moeten huren. Die maand is dus niet als schade aan te merken. Februari tot en met mei 2023 zijn wel schade, want deze maanden kon [eiser] nog niet in het appartement. BODD betwist de gestelde huurkosten, maar [eiser] heeft betalingsbewijzen overgelegd van de huurbetaling van maart 2023. Het bedrag per maand van € 2.095,00 aan huur staat daarom vast. Ook als het gehuurde niet meer beschikbaar was na maart 2023, moest [eiser] voor alternatieve woonruimte zorgen, en dan is het redelijk om aan te knopen bij de huur die [eiser] betaalde. Aan woonkosten over de maanden februari tot en met mei 2023 moet BODD € 8.380,00 (4 x € 2.095,00) aan [eiser] vergoeden.
5.21.3
BODD stelt dat een deel van de schade voor rekening van [eiser] moet komen, omdat hij heeft bijgedragen aan de vertraging. Dit verweer gaat niet op, want BODD stelt niet wat [eiser] in de weken 51 en 52 heeft bijgedragen aan de vertraging en de daarvóór ontstane vertraging is niet meer relevant door de nieuwe afspraak op 16 december 2022.
5.22 (
c) meerkosten andere aannemer
5.22.1
[eiser] wordt in dezelfde positie gesteld als zonder tekortkoming, als hij in totaal voor het hele werk (aanneemsom plus meerwerk) hetzelfde heeft betaald als hij bij BODD betaald zou hebben. Het is wel van belang dat het werk op hetzelfde kwaliteitsniveau wordt afgemaakt als met BODD was afgesproken.
5.22.2
[eiser] heeft een cijfermatige opstelling overgelegd van de post van € 12.447,61 [19] .
BODD
Afmaken derden
1.
Aanneemsom -/- schuifpui
€ 156.527,82
2.
Werkzaamheden uitgevoerd
€ 46,754,00
3.
Afmaken andere aannemer
€ 47.250,00
4.
parketvloer
€ 36.485,74
5.
taatsdeuren
€ 6.497,70
6.
ethanolhaard
€ 4.129,73
7.
binnendeuren
€ 27.857,74
TOTAAL
€ 156.527,82
€ 168,975,43
BODD betwist de posten 2,3,4 en 7. Vast staat dat posten 5 en 6 voor hetzelfde bedrag zijn uitgevoerd als BODD had geoffreerd. Deze posten hebben dus geen invloed op de schadeberekening.
Afmaken andere aannemer
5.22.3
Werkzaamheden uitgevoerd
Deze post is al beoordeeld op € 47.754,52. Zie 5.17 hiervoor.
5.22.4
Afmaken andere aannemer
In het bedrag van € 47.250,00 zit een bedrag van € 3.807,31 aan herstelkosten, die [naam] heeft voorgesteld.
BODD betwist de beide hiervoor genoemde bedragen.
Facturen andere aannemer[eiser] heeft de kosten van de andere aannemer besproken in zijn conclusie van antwoord in reconventie onder 40 en 41. Hij legt enkele facturen [20] over:
Electrische installatie € 16.500
loodgieterswerk € 12.000
stucwerk, plafonds, hoekprofielen en schilderwerk € 27.250
Voor de eerste factuur rekent [eiser] in deze procedure € 8.000 voor vervangen brandgevaarlijke elektra aansluitingen in de keuken, leveren en monteren van stopcontacten, schakelaars enz.
BODD vreest dat BODD het werk veel luxer heeft laten uitvoeren dat met BODD was afgesproken. Uit de beschreven facturen kan dit niet worden afgeleid. [eiser] heeft deze kosten voldoende onderbouwd.
Herstelwerk
[naam] noemt 5 posten die herstel behoeven:
1. herstel schuifwandconstructie
[naam] noemt de constructie instabiel. BODD stelt dat dit geheel aan [eiser] is toe te rekenen, want hij wilde ineens geen kozijnen om de deuren meer. [naam] noemt echter een andere oorzaak, namelijk een instabiele wand die constructief niet goed is uitgevoerd. Deze post komt voor aanpassing in aanmerking. Het is ook schade, want eigenlijk had BODD deze aanpassingen op eigen kosten moeten uitvoeren.
2. radiator aansluiting herstellen
Vast staat dat de radiatoren zijn afgezaagd omdat [eiser] vloerverwarming wilde. Dat mocht niet van de VvE. Dat [eiser] daar toch mee door wilde gaan is aan hem toe te rekenen. Als lid van de VvE kan hij zich niet verschuilen achter een advies van de aannemer dat het wel mag (als BODD zo’n advies al gegeven heeft). De post van € 585,64 komt in mindering op het bedrag van € 47.250,00.
3. cai kabel slaapkamer 1
Deze post zit volgens [eiser] zelf in elektra. Dan kan deze niet apart nog worden opgevoerd, want de elektra is al begroot in de eerste factuur. De post van € 415,03 komt in mindering op het bedrag van € 47.250,00.
4. nieuwe doorgang bijkeuken
Vast staat dat dit onderdeel van het werk een paar keer overgedaan is en dat partijen de maten op de muur hebben geschreven. BODD heeft precies volgens deze maten de doorgang gemaakt en toen bleek de doorgang te klein omdat er nog stucwerk bijkwam. Hoewel er begrip kan worden opgebracht voor de positie van de aannemer, die al eerder dacht klaar te zijn, is dit toch aan BODD toe te rekenen; zij had rekening moeten houden maten van de doorgang die na het stucwerk zouden ontstaan.
5. elektra keuken
In de eerste factuur zit al herstel van de verbinding in de keuken. De post van € 175,00 komt in mindering op het bedrag van € 47.250,00.
In aanmerking te nemen bedragkosten andere aannemer € 47.250,00
- aansluiting radiatoren € 585,64
- cai kabel € 415,03
- elektra keuken
€ 175,45 +
€ 1.176,12 -/-
€ 46.073,88
5.22.5
Parketvloer
BODD heeft het leveren en leggen houtenvloer incl. plinten (rustiek eiken) geoffreerd voor € 36.711. [eiser] heeft minder uitgegeven dan dit bedrag.
5.22.6
Binnendeuren
BODD heeft voor binnendeuren geoffreerd:
vervangen deuren € 5.081,87
Slaapkamer-, badkamerdeur stalen schuif € 2.904,00
2e badkamerdeur schuif
€ 1.016,00 +totaal € 9.001,87
[eiser] stelt dat hij in oktober 2022 heeft afgesproken dat BODD acht notenhouten binnendeuren zou leveren voor € 2.100 per stuk. BODD betwist dit.
De notenhouten deuren zijn niet in de offerte begrepen. [eiser] verwijst voor de gemaakte afspraak naar zijn e-mail van 17 november 2022 [21] , waarin hij aan BODD over de deuren schrijft:
Heb jij een voorbeeld van de notenhouten deuren? Als die goedgekeurd worden dan ben ik akkoord met € 2.100 per deur (8x). Voor de binnendeuren waren er al posten van € 5.081,87 en € 3.920 opgenomen, totaal € 9.001,87.
Uit deze tekst blijkt dat partijen het nog niet eens waren, want eerst wilde [eiser] nog een voorbeeld zien en nergens blijkt uit dat BODD het met de voorgestelde prijs eens was. Het meerwerk heeft [eiser] dus kennelijk met de andere aannemer afgesproken. Voor binnendeuren moet dus een prijs van € 9.001,87 in aanmerking worden genomen.
5.22.7
Als de gecorrigeerde cijfers in de tabel worden gezet blijkt dat [eiser] geen schade heeft geleden, want de andere aannemer heeft niet meer gekost dan BODD.
BODD
Afmaken derden
1.
Aanneemsom -/- schuifpui
€ 156.527,82
2.
Werkzaamheden uitgevoerd
€ 47.754,52
3.
Afmaken andere aannemer
€ 46.073,88
4.
parketvloer
€ 36.485,74
5.
taatsdeuren
€ 6.497,70
6.
ethanolhaard
€ 4.129,73
7.
binnendeuren
€ 9.001,87
TOTAAL
€ 156.527,82
€ 149.943,44
‭‬‬‬‬‬‬‬
5.23 (
d) rapport [naam]
Vast staat dat BODD tekortgekomen is en in verzuim is gekomen. Hij heeft recht op vergoeding van redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid [22] . De kosten van het rapport van [naam] (€ 2.057,00 inclusief btw ) vallen onder deze beschrijving. Deze kosten moet BODD aan [eiser] vergoeden.
5.24 (
e) buitengerechtelijke kosten
BODD betwist niet dat [eiser] kosten heeft gemaakt om buiten rechte betaling te krijgen [23] . Er wordt een lager bedrag toegewezen dan [eiser] vordert dus het bedrag van € 1.728,21 wordt gematigd tot € 1.500,00.
5.25
totaal toe te wijzen schade
- huur € 8.380,00
- rapport [naam] € 2.057,00
- buitengerechtelijke kosten
€ 1.500,00 +
€ 11.937,00
5.26
[eiser] vordert wettelijke rente vanaf 18 februari 2023. Hij werk niet per schadepost uit waarom de rente per deze datum verschuldigd is geworden, zodat de wettelijke rente vanaf een week na de dagvaarding toegewezen zal worden. Dat is vanaf 20 maart 2023.
[eiser] moet hoeft niets aan BODD betalen
5.27
BODD vordert per saldo een bedrag van € 10.097,94. Dat bedrag is gespecificeerd als volgt:
(1) algemene kosten 15% € 7.675,22
(2) meerwerk elektriciteit € 3.450,00
(3) verwijderen en afvoeren vensterbanken € 600,00
(4) verloren uren door airco 160 uur à € 60,50
€ 9.680,00+
€ 21.405,22
verschuldigd aan [eiser] na opzegging
€ 11.307,28-/-
€ 10.097,94
BODD moet geen € 11.307,28 aan [eiser] betalen, maar € 40.509,40 Dat is hiervoor al uitgelegd. Daarom moet de vordering al worden afgewezen. Ten overvloede worden de andere posten ook beoordeeld.
5.28
Posten (1) en (4)
Partijen hebben geen algemene kosten afgesproken, dus die post is [eiser] niet verschuldigd. De opdracht is op basis van een vaste prijs aangenomen. Als de aannemer meer uren kwijt is aan een project dan hij had gedacht, is dat zijn eigen risico en als het meevalt hoeft hij ook niets terug te geven aan de opdrachtgever. Bovendien heeft [eiser] gemotiveerd betwist dat het personeel van BODD een week niet heeft kunnen werken omdat de aannemer van de airco nog niet klaar was. BODD heeft vervolgens niet onderbouwd dat vier van zijn mensen daadwerkelijk een week niet hebben gewerkt en dat dit kwam door [eiser]. Het is dus ook niet vast komen te staan dat BODD 160 uren niets heeft kunnen doen.
5.29
Posten (2) en (3)
Hiervoor onder 5.17 is al overwogen dat [eiser] alles heeft afgerekend wat BODD aan werk heeft verricht, ongeacht of dit om de oorspronkelijke overeenkomst gaat of om meerwerk. Er is dus geen rechtsgrond om deze posten toe te wijzen.
5.3
PM
BODD vordert nog als ‘P.M’ meerwerk en schadevergoeding, zonder deze posten te concretiseren. Deze posten kunnen niet worden toegewezen.
5.31
Omdat alles wordt afgewezen is [eiser] ook geen wettelijke rente verschuldigd.
Recapitulatie
5.32
In deze zaak zijn de volgende beslissingen genomen
De vordering van [eiser]: beslissing bedrag overweging
- betaalde aanneemsom -/- waarde werk toegewezen tot € 40.509,40 5.17
- schaderapport VvE afgewezen (-) 5.20
- huur toegewezen tot € 8.380,00 5.21
- meerkosten andere aannemer afgewezen (-) 5.22.2
- rapport [naam] toegewezen € 2.057,00 5.23
- buitengerechtelijke kosten toegewezen tot
€ 1.500,00 +5.24
Toegewezen totaal: € 52.446,40
De vorderingen van BODD:
- algemene kosten 15% afgewezen (-) 5.28
- meerwerk elektriciteit afgewezen (-) 5.29
- verwijderen en afvoeren vensterbanken afgewezen (-) 5.29
- verloren uren door airco 160 uur à € 60,50 afgewezen (-) 5.28
- PM afgewezen (-) 5.30
- wettelijke rente afgewezen (-) 5.31
5.33
Deze beoordeling heeft een ander resultaat dan het verstekvonnis, dus dat vonnis zal worden vernietigd
Proceskosten
5.34
In de procedure in conventie (de vorderingen van [eiser]) zijn partijen over en weer op enige punten in het ongelijk gesteld. Daarom moeten partijen elk de eigen kosten, waaronder de beslagkosten, dragen.
In de procedure in reconventie (de vorderingen van BODD) heeft BODD ongelijk gekregen. Hij moet zijn eigen kosten dragen en de kosten van [eiser] vergoeden. De kosten van [eiser] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 508,00. Dat is de helft van twee punten van tarief 1 van het zogenaamde liquidatietarief.
5.35
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissing hoeft te worden genomen over nakosten en wettelijke rente over de nakosten. [24]

3.De beslissing

De rechtbank
vernietigt het verstekvonnis dat deze rechtbank op 10 mei 2023 onder nummer
C/10/655648 / HA ZA 23-329 tussen partijen heeft gewezen;
in conventie
veroordeelt BODD om € 52.446,40 (inclusief btw) aan [eiser] te betalen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 maart 2023;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat elk van partijen de eigen proceskosten, waaronder begrepen de beslagkosten, draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
wijst af het gevorderde;
veroordeelt BODD in de proceskosten en begroot de kosten van [eiser] tot deze uitspraak op € 508,00;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2023.

Voetnoten

1.Bijlage 2 bij bijlage 1 dagvaarding
2.Bijlage 10 bij bijlage 1 bij dagvaarding
3.Bijlage 11 bij bijlage 1 bij dagvaarding geeft het planningsschema weer
4.Week 6 van 2023 begint op maandag 6 februari 2023
5.Bijlage 13 bij bijlage 1 bij dagvaarding
6.Bijlage 11 bij de verzetdagvaarding
7.Artikel 6:265 BW
8.Artikel 6:58 en 6:59 BW
9.Bijlage 10 bij dagvaarding
10.Bijlage 10 bij dagvaarding
11.Artikel 6:271 BW
12.Bijlage 14 bij bijlage 1 bij de dagvaarding, bladzijde 14
13.Dagvaarding nummer 24
14.Bijlage 11 verzetdagvaarding
15.Artikel 7:764 BW
16.Bijlage 11 bij verzetdagvaarding
17.Artikel 6:74 BW
18.Artikel 6:277 BW
19.Bijlage 5 bij dagvaarding
20.Bijlage 34 bij verzetdagvaarding
21.Bijlage 16 bij antwoord in reconventie
22.Artikel 6:96 BW
23.Artikel 6:96 BW
24.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853