ECLI:NL:RBROT:2023:10951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
C/10/663609 en C/10/663534
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na incident en zelfgenomen veiligheidsmaatregelen door de moeder

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 15 september 2023, werd het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01] afgewezen. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 17 augustus 2017 en was op 17 augustus 2023 geëindigd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) had verzocht om een verlenging van zes maanden, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming ook een verzoek indiende voor eenzelfde verlenging. Tijdens de zitting op 15 september 2023 was de vader van [kind01] niet aanwezig, maar de moeder was wel aanwezig, bijgestaan door haar advocaat. De kinderrechter oordeelde dat de GI niet had voldaan aan de procesreglementen, waardoor het verzoek niet tijdig kon worden behandeld. Bovendien werd vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [kind01]. De moeder had na een incident zelf maatregelen genomen om de veiligheid van haar kind te waarborgen, en de school was actief betrokken bij de situatie. De kinderrechter concludeerde dat de moeder in staat was om een veilige opvoedsituatie te bieden en wees beide verzoeken af.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/663609 / JE RK 23-1934 en C/10/663534 / JE RK 23-1919
Datum uitspraak: 15 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
en in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna: de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C.C. Sneper, kantoorhoudende te Baarn,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats01].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 augustus 2023;
  • het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 augustus 2023;
  • een e-mailbericht van de moeder van 18 augustus 2023;
  • een brief van de vader van 18 augustus 2023;
  • het verweerschrift met bijlagen van de moeder van 13 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1];
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 2].
De vader is niet verschenen. Dit heeft hij voorafgaand aan de zitting kenbaar gemaakt.
2.
De feiten
2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01].
2.2.
[kind01] woont bij zijn moeder.
2.3.
Bij beschikking van 17 augustus 2017 is [kind01] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is nadien steeds verlengd, voor het laatst op 15 augustus 2022 tot 17 augustus 2023. Deze maatregel is inmiddels verlopen.

3.De verzoeken

Ten aanzien van het verzoek van de GI (C/10/663534 / JE RK 23-1919):
3.1.
De GI verzoekt een verlenging van de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ten aanzien van het verzoek van de Raad (C/10/663609 / JE RK 23-1934):
3.2.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt van de Raad

4.1.
De Raad verwijst ter zitting naar het verzoek van de GI ter onderbouwing van het verzoek.

5.Het standpunt van de GI

5.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en voegt daar het volgende aan toe. Er was sprake van een langdurige ondertoezichtstelling van [kind01], omdat de ouders niet in staat zijn om met elkaar te communiceren. Daarnaast is nu geen contact tussen de vader en [kind01]. Ondanks dat de afgelopen tijd de patronen van ouders onvoldoende zijn doorbroken bestond het voornemen om de ondertoezichtstelling af te sluiten, omdat [kind01] niet meer in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. In de tussentijd is melding gedaan bij Veilig Thuis (hierna: VT). Er is sprake geweest van een geweldsincident aan de deur van de moeder en [kind01] was hierbij aanwezig. Dit is zorgelijk. De komende periode is het daarom belangrijk dat het Wijkteam betrokken raakt om zicht te houden op de situatie en eventueel hulpverlening in te schakelen.

6.Het standpunt van de moeder

6.1.
Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en zij licht het volgende toe. Er zijn geen zorgen over [kind01], ook niet met betrekking tot het ontbreken van het contact met de vader. De moeder werkt aan alles mee, zij heeft een veiligheidsplan opgesteld en zij beschikt over een goed netwerk. Enkel is sprake geweest van een eenmalig incident waarbij de GI, de Raad en de politie naar aanleiding van de VT-melding geen goed onderzoek hebben verricht. Er was bij het incident namelijk geen sprake van geweld en [kind01] was niet aanwezig. Daarom wordt getwijfeld of dit incident een ondertoezichtstelling rechtvaardigt. Ook omdat er geen doelstelling binnen de ondertoezichtstelling meer is en omdat de school zicht blijft houden, zoals eerder passend is geacht.

7.De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de GI (C/10/663534 / JE RK 23-1919):
7.1.
Het verzoekschrift van de GI van 7 augustus 2023 is niet conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht ingediend en kon daardoor niet voor het einde van de looptijd van de maatregel ter zitting worden behandeld. De ondertoezichtstelling van [kind01] is daardoor op 17 augustus 2023 geëindigd en kunnen daarom niet meer worden verlengd. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI daarom af.
Ten aanzien van het verzoek van de Raad (C/10/663609 / JE RK 23-1934):
7.2.
Onvoldoende blijkt dat sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, omdat er geen zorgen zijn over [kind01]. Dit wordt bevestigd door de school van [kind01] en doordat de GI de ondertoezichtstelling eerder zelf wilde afsluiten. Er is ook geen sprake van een specifieke hulpbehoefte. Het eenmalige incident wat heeft plaatsgevonden is niet goed geweest, maar betekent niet dat nu sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [kind01]. Ook gelet op de omstandigheid dat het onduidelijk is of het incident aan de moeder te wijten is. Het was immer de ex van de moeder die bij haar voor de deur stond. Daarbij is het positief dat de moeder naar aanleiding van het incident zelf stappen heeft ondernomen om de veiligheid van [kind01] te borgen. Zo heeft zij camera’s opgehangen en is er een gesprek gevoerd tussen deze ex en een familielid van de moeder. De kinderrechter acht de moeder in staat om onder toeziend oog van de school de veilige en stabiele opvoedsituatie voor [kind01] te blijven waarborgen.
7.3.
Alles afwegende zal het verzoek worden afgewezen.

8.De beslissing

De kinderrechter:
8.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 1 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.