Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2023, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde die niet is verschenen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. El Idrissi, vorderde onder andere om opgeroepen te worden voor het verrichten van arbeid en om het achterstallige salaris te ontvangen. De eiser was per 1 juni 2023 in dienst bij de gedaagde op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar had sindsdien geen salaris meer ontvangen, behalve voor de maand juni 2023.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde, ondanks behoorlijke oproeping, niet is verschenen, waardoor verstek werd verleend. De rechter oordeelde dat er voldoende spoed aanwezig was om de eis in kort geding toe te wijzen. De vorderingen van de eiser werden grotendeels toegewezen, inclusief de betaling van het achterstallige salaris, de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. De gedaagde werd veroordeeld om de eiser binnen drie dagen na betekening van het vonnis op te roepen voor het verrichten van arbeid, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 2.000,-.
Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld om de salarisspecificaties over de maanden juli tot en met oktober 2023 te overhandigen, met een dwangsom van € 50,- per dag bij niet-naleving. De proceskosten werden vastgesteld op € 615,-, te betalen aan de gemachtigde van de eiser. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en alle andere vorderingen werden afgewezen.