ECLI:NL:RBROT:2023:10909

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10579347 \ CV EXPL 23-2447
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen Stichting Trivire en gedaagden over huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Trivire en twee gedaagden, aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eiseres, Stichting Trivire, heeft een vordering ingesteld wegens een forse huurachterstand van € 3.197,- tot en met juni 2023, en heeft daarnaast de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning geëist. De gedaagden zijn niet verschenen, met uitzondering van [gedaagde 2], die zich zelf heeft verdedigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] niet in de procedure is verschenen, waardoor verstek tegen hem is verleend.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde 1] en [gedaagde 2] huren sinds 9 juni 2022 een woning van Trivire, maar hebben de woning niet feitelijk bewoond. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden in gebreke zijn gebleven met hun verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat heeft geleid tot de huurachterstand. [gedaagde 2] heeft weliswaar betwist dat zij in de woning heeft gewoond, maar de kantonrechter oordeelt dat zij desondanks huur verschuldigd is op basis van de ondertekende huurovereenkomst.

De vorderingen van Trivire zijn toegewezen. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens zijn de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Trivire het vonnis kan handhaven, ook als de gedaagden in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10579347 \ CV EXPL 23-2447
datum uitspraak: 2 november 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Trivire,
vestigingsplaats: Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: Wouters Gerechtsdeurwaarder & Incasso's,
tegen

1.[gedaagde 1],

woonplaats: geheim adres,
gedaagde sub 1,
die niet is verschenen,
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde sub 2,
die zelf procedeert.
De partijen worden ‘Trivire’, ‘[gedaagde 1]’ en ‘[gedaagde 2]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaardingen van 27 juni 2023, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord van [gedaagde 2] van 6 juli 2023;
  • de ter zitting door Trivire overhandigde brief van 25 september 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 4 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Namens Trivire was daarbij aanwezig [naam 1], bijgestaan door [naam 2] van Wouters Gerechtsdeurwaarder & Incasso’s. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] huren vanaf 9 juni 2022 van Trivire de woning aan het adres [adres 1] (hierna: de woning). De huurprijs was in juni 2023 € 639,40 per maand. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] moeten de huur elke maand vooraf betalen.

3.Het geschil

3.1.
Trivire eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen;
  • [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hoofdelijk, te veroordelen aan haar te betalen € 3.845,11 met rente over € 3.197,- vanaf 21 juni 2023 tot aan de dag van algehele betaling;
  • [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hoofdelijk, te veroordelen aan haar te betalen de lopende huur vanaf 1 juli 2023 tot de ontbinding van de huurovereenkomst en vanaf dat moment een gebruiksvergoeding ter hoogte van het huurbedrag;
  • [gedaagde 1] en [gedaagde 2], hoofdelijk, te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 3.197,- aan huur tot en met de maand juni 2023, rente van € 40,26 (berekend tot 21 juni 2023) en buitengerechtelijke kosten van € 348,15.
3.2.
Trivire baseert de eis op het volgende. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben niet voldaan aan de uit hoofde van de huurovereenkomst op hen rustende verplichtingen, door de woning niet daadwerkelijk en feitelijk te bewonen. Ook hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een huurachterstand laten ontstaan. Het is daarom volgens Trivire gerechtvaardigd om de huurovereenkomst te ontbinden.
3.3.
[gedaagde 1] is niet in de procedure verschenen, zodat van hem geen verweer bekend is.
3.4.
[gedaagde 2] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Zij heeft nooit in de woning gewoond. Ze is niet meer samen met [gedaagde 1]. Misschien heeft ze de huurovereenkomst ondertekend, maar ze wist op dat moment niet wat ze ondertekende. Ze moest de huurovereenkomst van [gedaagde 1] ondertekenen. [gedaagde 1] heeft haar meerdere keren geslagen en ze durft geen nee tegen hem te zeggen.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde 1] is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet in de procedure verschenen. Tegen [gedaagde 1] wordt daarom verstek verleend. Omdat [gedaagde 2] wel in de procedure is verschenen, wordt op grond van artikel 140 lid 3 Rv tussen alle partijen één vonnis op tegenspraak gewezen. Dit betekent dat [gedaagde 1] niet in verzet kan komen tegen dit vonnis.
Vordering ten aanzien van [gedaagde 1]
4.2.
De vordering ten aanzien van [gedaagde 1] komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt dan ook toegewezen.
Vordering ten aanzien van [gedaagde 2]
Huurachterstand
4.3.
[gedaagde 2] heeft de huurachterstand niet betwist. Deze huurachterstand bedraagt € 3.197,- tot en met de maand juni 2023. In wat [gedaagde 2] heeft aangevoerd ziet de kantonrechter geen reden om haar niet te veroordelen om dit bedrag aan Trivire te betalen. [gedaagde 2] betwist immers niet dat zij de huurovereenkomst heeft ondertekend. Ook als het klopt dat ze nooit in de woning heeft gewoond, is ze op grond van de huurovereenkomst wel huur verschuldigd. Volgens [gedaagde 2] heeft zij de overeenkomst onder dwang van [gedaagde 1] ondertekend. Trivire heeft op de mondelinge behandeling echter toegelicht dat [gedaagde 2] op 14 september 2023 de huur heeft opgezegd en daarbij contactgegevens heeft opgegeven die van [gedaagde 1] zijn, zodat zij niet gelooft dat sprake is van dwang en zij niet gelooft dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet meer samen zijn. [gedaagde 2] is niet op de mondelinge behandeling verschenen om haar standpunt nader toe te lichten, zodat de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde 2] haar standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. [gedaagde 2] zal daarom veroordeeld worden om de huurachterstand van € 3.197,- tot en met 30 juni 2023 te betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.4.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De rente wordt toegewezen, omdat Trivire voldoende heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde 2] dat niet heeft betwist.
Feitelijk bewonen
4.5.
Trivire stelt dat de woning niet feitelijk wordt bewoond door [gedaagde 2]. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Trivire toegelicht dat zij denkt dat de woning is gehuurd om er familie in te laten wonen en dat de woning nu leeg staat, omdat Trivire daaraan geen toestemming wilde verlenen. [gedaagde 2] heeft niet betwist dat zij en [gedaagde 1] niet in de woning wonen. [gedaagde 2] staat bij de gemeente ook op een anders adres ([adres 2]) ingeschreven. [gedaagde 2] is hierdoor tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, omdat in de algemene huurvoorwaarden is opgenomen dat [gedaagde 2] de woning feitelijk moet bewonen en daar haar hoofdverblijf moet hebben.
Ontbinding
4.6.
De huurder is verplicht om de huur op tijd te betalen. Dat heeft [gedaagde 2] niet gedaan. Er is een forse huurachterstand van circa vijf maanden ontstaan. [gedaagde 2] is, gelet op de algemene huurvoorwaarden van Trivire, verplicht om feitelijk in de woning te wonen en dat heeft [gedaagde 2] ook niet gedaan. De kantonrechter ziet daarom voldoende redenen om de huurovereenkomst te ontbinden. [gedaagde 2] heeft geen omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden. [gedaagde 2] zal veroordeeld worden om de woning, voor zover zij dat nog niet heeft gedaan, te ontruimen.
4.7.
[gedaagde 2] moet een gebruiksvergoeding van € 639,40 per maand betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al haar spullen heeft verlaten (artikel 7:225 BW). Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels als voor het verhogen van de huur (artikel 7:248 BW).
Proceskosten
4.8.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] krijgen ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). Omdat [gedaagde 2] wel in de procedure is verschenen en [gedaagde 1] niet, is de proceskostenveroordeling als volgt.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden hoofdelijk veroordeeld om aan Trivire te betalen het griffierecht van € 487,- en één punt aan salaris voor de gemachtigde ten bedrage van € 264,-. Dit is totaal € 751,-.
[gedaagde 1] zal verder worden veroordeeld om de kosten voor het uitbrengen van zijn dagvaarding van € 129,85 aan Trivire betalen.
[gedaagde 2] zal worden veroordeeld om de kosten voor het uitbrengen van haar dagvaarding van € 129,85 aan Trivire betalen, en de proceskosten van Trivire als gevolg van het feit dat [gedaagde 2] wel in rechte is verschenen. Dit bedrag wordt begroot op € 264,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt voor de mondelinge behandeling). Het feit dat [gedaagde 2] zelf niet op de mondelinge behandeling is verschenen maakt dit niet anders, want door haar eerdere verschijnen en het op dat moment betwisten van de vordering is er een mondeling behandeling bepaald. Trivire was hierbij wel aanwezig.
4.9.
Voor kosten die Trivire maakt na deze uitspraak moeten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk een bedrag betalen van € 132,- (1/2 punt x € 264,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Dit betekent dat, wanneer het geschil ook nog aan een hogere rechter wordt voorgelegd, in afwachting van die uitspraak voorlopig toch al naleving van dit vonnis kan worden afgedwongen door de partij die in het gelijk is gesteld, zij het op eigen risico (de hogere rechter kan anders oordelen).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verleent verstek tegen de niet-verschenen [gedaagde 1];
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Trivire te betalen € 3.845,11 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 3.197,-vanaf 21 juni 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
5.3.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2], voor zover zij dat nog niet hebben gedaan, om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres 1] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Trivire te stellen;
5.4.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Trivire te betalen € 639,40 per maand, met de verhoging (indexering) die is toegestaan, met ingang van de maand juli 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, die aan de kant van Trivire tot vandaag worden vastgesteld op € 751,-;
5.6.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten, die aan de kant van Trivire tot vandaag worden vastgesteld op € 129,85;
5.7.
veroordeelt [gedaagde 2] in de proceskosten, die aan de kant van Trivire tot vandaag worden vastgesteld op € 393,85;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en in het openbaar uitgesproken.
31688