ECLI:NL:RBROT:2023:10828

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
10608824 VZ VERZ 23-7408
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens onjuiste informatie over diploma en werkervaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zekere Zaak B.V., als verzoekster, en Protestants Christelijke Stichting Sjaloom Zorg Op Goeree-Overflakkee E.O., als verweerster. De zaak betreft een ontslag op staande voet van een werkneemster, [naam01], die tijdens de sollicitatieprocedure onjuiste informatie heeft verstrekt over haar diploma en werkervaring. De werkneemster was in dienst als Assistent Zorgkundige, maar beschikte niet over het vereiste MBO-diploma. Sjaloom Zorg heeft herhaaldelijk om bewijs van het diploma gevraagd, maar de werkneemster heeft dit nagelaten te overleggen. Op 23 mei 2023 heeft Sjaloom Zorg haar op staande voet ontslagen, omdat zij meende dat de werkneemster haar onjuist had geïnformeerd over haar kwalificaties. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De werkneemster had bewust essentiële informatie achtergehouden, waardoor Sjaloom Zorg niet in staat was om de geschiktheid van de werkneemster voor de functie te beoordelen. Het verzoek van Zekere Zaak om het ontslag te vernietigen werd afgewezen, en de werkneemster werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10608824 VZ VERZ 23-7408
datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
Zekere Zaak B.V., in de hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van
[naam01], wonende in [woonplaats01],
vestigingsplaats: Ooltgensplaat (gemeente Goeree-Overflakkee),
verzoekster,
gemachtigde: [naam02] ,
tegen
Protestants Christelijke Stichting Sjaloom Zorg Op Goeree-Overflakkee E.O.,
vestigingsplaats: Dirksland (gemeente Goeree-Overflakkee),
verweerster,
gemachtigde: mr. N. Robijn-Meijer.
Partijen worden hierna ‘Zekere Zaak’, ‘ [naam01] ’ en ‘Sjaloom Zorg’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift met bijlagen.
  • de akte wijziging procespartij van Zekere Zaak met één bijlage;
  • de brief van 20 oktober 2023 van Sjaloom Zorg met bijlagen.
1.2.
Op 26 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is met ingang van 10 oktober 2022 bij Sjaloom Zorg in dienst getreden in de functie van Assistent Zorgkundige op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van een jaar.
2.2.
Aan deze indiensttreding ging vooraf dat [naam01] op een vacature van Sjaloom Zorg voor de functie van Assistent Zorgkundige heeft gereageerd, een sollicitatiegesprek heeft gehad met [naam03] (hierna: [naam03] ) namens Sjaloom Zorg en een ochtend heeft meegelopen.
2.3.
In de vacaturetekst voor de functie van Assistent Zorgkundige, waarop [naam01] heeft gereageerd, is onder meer het volgende te lezen:
 Je hebt een zorggerelateerde opleiding op minimaal mbo-niveau
2.4.
Op haar cv heeft [naam01] het volgende vermeld:

Opleidingen
(…)
Mbo-verpleegkundige
[naam school01]
2002-2006
(…)
Januari. 2013 november 2017
[instelling01]
het controleren van lichaamsfuncties, (in)continentie verzorging, wond- en stomaverzorging, toedienen van medicijnen, pijnbestrijding, het toedienen van vocht, zuurstof, voeding en medicijnen enz.
(…)
September. 2011 – Januari. 2013
[instelling02]
Thuiszorg verpleegkundige
Zie periode 2013 – 2017
(…)”
2.5.
[naam01] beschikt niet over een MBO-diploma.
2.6.
Tussen [naam01] en [naam03] zijn de volgende Whatsappberichten gewisseld:
Op maandag 24 april 2023 om 14:53 uur van [naam03] aan [naam01] :
“Hoi [naam01] , ik ben ons gesprek van a.s. vrijdag aan het voorbereiden. In jouw dossier zie ik alleen jouw VMBO-diploma. Dus…daar is iets fout gegaan. Zou jij mij een foto van je zorgdiploma kunnen appen?
Op dinsdag 25 april 2023 om 11:03 uur en 11:04 uur van [naam03] aan [naam01] :
“hoi [naam01] , gaat het lukken om voor vrijdag je zorgdiploma te mailen? Anders heeft het geen zin om gesprek door te laten gaan. Ik hoor het graag.”
“Ik zeg mailen, maar een foto appen is nog makkelijker. Kijk maar wat het makkelijkste gaat.”
Op dinsdag 25 april 2023 om 12:46 uur van [naam01] aan [naam03] :
“Ik ben op vakantie en helemaal niet in de buurt van huis kan dus ook niet mailen of berichten kan er nu niet bij”
“Vind het heel vervelend maar het gaat echt even niet”
Op dinsdag 25 april 2023 om 12:58 uur en 12:59 uur van [naam03] aan [naam01] :
“oh meid, ik wist niet dat je echt met vakantie was!!!”
“Sorry!”
“Maar kun je me dan even appen welk niveau zorgdiploma je hebt; niveau 3 of 4”
2.7.
Op 26 april 2023 heeft [naam03] het volgende aan [naam01] gemaild:
“(…)
Bij controle jouw personeelsdossier zien we dat jouw diploma voor het kunnen uitvoeren van jouw functie als assistent zorgkundige ontbreekt. Ik wil je vragen om dit
z.s.m.aan jouw dossier toe te voegen. (…)”
2.8.
Op 8 mei 2023 heeft [naam03] het volgende aan [naam01] gemaild:
“(…)
Tot op heden zie ik nog geen diploma in jouw dossier geüpload. Dit graag zo snel mogelijk oppakken.
(…)”
2.9.
Op 9 mei 2023 heeft de volgende berichtenwisseling via WhatsApp plaatsgevonden tussen [naam03] en [naam01] :
Van [naam03] aan [naam01] om 08:53 uur:
“Goeiemorgen [naam01] , lukt het jou nog om vandaag in ieder geval een foto van je zorgdiploma naar mij te appen? Dit als voorbereiding op het gesprek van morgen”
Van [naam01] aan [naam03] om 09:59 uur
“Ik ga mijn best doen zit nu bij de bhv”
2.10.
[naam01] heeft zich op 15 mei 2023 ziekgemeld.
2.11.
Bij brief van 16 mei 2023 heeft [naam03] namens Sjaloom Zorg het volgende aan [naam01] geschreven:
“(…)
Wij vinden het merkwaardig dat jij, ondanks onze herhaalde verzoeken, nog steeds je diploma niet in Afas hebt gezet. Bij ons zijn hierdoor twijfels ontstaan of jij wel over dit diploma beschikt. Graag had ik hierover met je willen spreken op 19 mei a.s. Ook wilde ik het met je hebben over de werkzaamheden die jij volgens jouw CV hebt verricht voor [instelling02] en [instelling01] .
Nu je, via je echtgenoot, aangeeft dat je niet in staat bent op 19 mei a.s. te verschijnen, stellen wij je in de gelegenheid
uiterlijk op vrijdag 19 mei a.s. vóór 12.00 uurschriftelijk te reageren op de volgende vragen die wij hebben:
Wij verzoeken je (en voor zover nodig dien je dit op te vatten als een sommatie) voor de laatste maal alsnog uiterlijk vrijdagochtend een kopie van je diploma te mailen [e_mail01] Zoals je weet is een MBO-3 diploma een vereiste voor de functie van Assistent zorgkundige.
Volgens [instelling01] heb jij niet in de periode van 2013 tot 2017 bij [instelling01] gewerkt, maar heb je in 2013 slechts enkele maanden als vakantiekracht schoonmaakwerkzaamheden verricht.
Graag horen wij jouw reactie hierop.
3. Volgens [instelling02] heb jij niet in de periode van september 2011 tot januari 2013 bij deze instantie gewerkt als Thuiszorg verpleegkundige. Graag horen wij jouw reactie hierop.
Hebben wij uiterlijk vrijdagochtend 19 mei a.s. om 12.00 uur geen kopie van je diploma en/of geen of geen bevredigend antwoord op de andere vragen ontvangen, dan gaan wij er van uit dat jij niet over het vereiste diploma beschikt die op je CV vermeld staat. Wij zullen dan maatregelen treffen om tot een beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, waarbij een ontslag op staande voet niet is uitgesloten.
(…)”
2.12.
Op deze brief heeft de gemachtigde van [naam01] in zijn brief van 19 mei 2023 als volgt gereageerd:
“(…)
Cliënte is sedert 10 oktober 2022 voor bepaalde tijd bij u in dienst getreden als “zorgkundige”. Bij indiensttreding heeft cliënte een aantal documenten moeten uploaden in Afas, waaronder haar diploma’s en VOG. Nu er destijds sprake was van een probleem met het uploaden van de documenten, heeft haar [naam04] voornoemd, aangegeven dat zij de bestanden zou inscannen en in haar (Afas)dossier zou zetten. Vervolgens heeft cliënte niets meer vernomen en is zij ervan uitgegaan dat alles dan ook naar behoren was afgewikkeld.
(…)
Na haar ziekmelding heeft u cliënte uitgenodigd voor een gesprek over het desbetreffende diploma en haar CV. Haar partner heeft u aangegeven dat zij gelet op haar ziekte niet in staat is om te komen en ook juridisch is dat juist. Op 17 mei jl. heeft u haar vervolgens een brief gezonden (merkwaardig genoeg gedateerd op 19 mei 2023) met daarin een sommatie om allerlei gegevens aan te leveren voor vandaag 12.00 uur bij gebreke waarvan u haar (mogelijk) ontslag op staande voet zou geven.
Ik wijs u erop dat er sprake is van zieke werknemer en dat u een zieke werknemer niet dergelijke sommaties kunt sturen. Daarnaast is er ook sprake van het opzegverbod ex. Artikel 7:670 lid 1 BW en kunt u de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer niet beëindigen. Ik ga er dan ook van uit dat een en ander berust op een misverstand en dat u zich gedurende de ziekte van cliënte verder zult onthouden van dergelijke berichten, waarbij u zich aan uw werkgeversverplichtingen zult houden tijdens ziekte.
(…)”
2.13.
Op deze brief heeft de gemachtigde van Sjaloom Zorg gereageerd middels een e-mail. In deze e-mail van 19 mei 2023 staat onder meer het volgende:
“(…)
Sjaloom Zorg stelt uw cliënte nog eenmaal in de gelegenheid haar diploma aan te leveren en aan te tonen dat de op haar CV vermelde informatie omtrent de werkervaring bij de [instelling01] en [instelling02] , juist is. Namens Sjaloom Zorg verzoek, en voor zover nodig sommeer ik uw cliënte dit bewijs uiterlijk maandag 21 mei a.s. aan te leveren. Bij gebreke hiervan kan Sjaloom Zorg niet anders dan concluderen dat uw cliënte haar onjuist en/of volledig heeft geïnformeerd over haar opleiding en werkervaring en dat haar CV niet strookt met de waarheid. (…)”
2.14.
Bij brief van 23 mei 2023 heeft de gemachtigde van Sjaloom Zorg namens Sjaloom [naam01] op staande voet ontslagen. In deze brief staat het volgende:
“(…)
Samengevat is de grondslag voor het ontslag op staande voet als volgt:
Sjaloom Zorg heeft u aangenomen voor de functie van Assistent zorgkundige. Voor deze functie is een zorggerelateerde opleiding op minimaal MBO-niveau 3 vereist. Er wordt gewerkt met een kwetsbare groep cliënten, van wie het individuele zorgplan dient te worden uitgevoerd en er dient onder meer medicatie te worden toegediend. In het CV dat u hebt meegestuurd met uw sollicitatie geeft u aan dat u in de periode van 2006 tot 2010 de MBO opleiding tot verpleegkundige hebt gevolgd. Ondanks herhaalde verzoeken en sommaties daartoe van Sjaloom Zorg hebt u nagelaten een kopie van uw diploma aan te leveren, om zodoende aan te tonen dat u over het vereiste diploma beschikt.
Sjaloom Zorg heeft voorts geconstateerd dat u in uw CV een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven omtrent uw werkervaring. Volgens uw CV bent u in de periode van januari 2013 tot november 2017 in dienst geweest van de [instelling01] en hebt u tijdens dit dienstverband de volgende werkzaamheden verricht: “het controleren van lichaamsfuncties, (in)continentie verzorging, wond- en stomaverzorging, toedienen van medicijnen, pijnbestrijding, het toedienen van vocht, zuurstof, voeding en medicijnen enz.” Uit de bijlage bij de mail aan [naam02] van 19 mei jl. volgt echter dat u slechts van 1 juli tot en met 30 september 2013 als vakantiehulp huishouding bij de [instelling01] heeft gewerkt. U hebt volgens de [instelling01] in die functie en in die periode niet de door u opgesomde medische en zorghandelingen verricht.
Voorts heeft [instelling02] aan Sjaloom Zorg medegedeeld dat u niet in haar systemen voorkomt, hoewel u op uw CV hebt aangegeven dat u daar van september 2011 tot januari 2013 als Thuiszorg verpleegkundige heeft gewerkt.
Ondanks verzoeken en sommaties daartoe van Sjaloom Zorg hebt u niet gereageerd op de vraag hoe het kan dat u volgens de [instelling01] niet bij haar hebt gewerkt in de door u op uw CV omschreven taken en periode en dat u ook volgens [instelling02] niet als Thuiszorg verpleegkundige bij [instelling02] hebt gewerkt van september 2011 tot januari 2013, zoals uw CV vermeldt.
U hebt niet het door Sjaloom Zorg geuite vermoeden weerlegd dat u niet over een diploma beschikt. Sjaloom Zorg betwist derhalve dat u beschikt over een zorggerelateerd MBO-3 diploma, althans kan zij niet vaststellen of u over dit vereiste diploma beschikt, terwijl dit voor haar van essentieel belang is. U hebt evenmin een passende verklaring gegeven voor het feit dat de door u opgegeven werkervaring afwijkt van de informatie van de [instelling01] en [instelling02] .
Sjaloom Zorg kan derhalve niet anders dan concluderen dat u haar onjuist en/of onvolledig hebt geïnformeerd over uw opleiding en werkervaring. Uw CV strookt niet met de waarheid. U hebt hierdoor niet alleen valsheid in geschrifte gepleegd en onrechtmatig jegens Sjaloom Zorg gehandeld, maar u bent ook onder valse voorwendselen bij Sjaloom Zorg in dienst gekomen, terwijl u niet over het benodigde kennis, denk- en werkniveau beschikt.
Uw handelwijze is voor Sjaloom Zorg niet aanvaardbaar. Zij vindt dat bovengenoemde gedragingen, zowel ieder voor zich als in onderling overleg beschouwd, een dringende reden opleveren voor een onmiddellijke beëindiging van uw dienstverband. Zij staat niet toe dat u nog langer werkzaamheden voor haar verricht en bij haar in dienst bent.
Door uw handelen hebt u de precontractuele en contractuele plichten die uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien, op grove wijze veronachtzaamd. Sjaloom Zorg rekent u dit aan en het heeft ervoor gezorgd dat er geen enkel vertrouwen meer is in u als werkneemster, zodat van Stichting Sjaloom Zorg redelijkerwijs niet kan worden verwacht de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Sjaloom Zorg realiseert zich dat bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, die omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking moeten worden genomen. Daarbij behoren ook in de beschouwing te worden betrokken uw persoonlijke omstandigheden zoals uw leeftijd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor u heeft. Sjaloom Zorg is evenwel van mening dat een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden, leidt tot de conclusie dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is gerechtvaardigd.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Zekere Zaak verzoekt primair (samengevat):
  • het aan [naam01] gegeven ontslag op staande voet te vernietigen;
  • Sjaloom Zorg te veroordelen het loon van [naam01] van € 1.281,67 per maand met emolumenten vanaf 23 mei 2023 aan [naam01] uit te betalen tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
  • Sjaloom Zorg te veroordelen in de proceskosten met rente.
3.2.
Zekere Zaak baseert de eis op het volgende. Het ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig. [naam01] heeft aan Sjaloom Zorg geen dringende reden gegeven voor een ontslag op staande voet. Zij heeft tijdens haar sollicitatiegesprek eerlijk verteld dat zij de MBO-opleiding voor verpleegkundige niet heeft kunnen afronden in verband met persoonlijke omstandigheden. Sjaloom Zorg was daar dus vanaf het begin van op de hoogte. Door [naam01] gedurende maanden te laten werken als assistent zorgkundige zonder MBO-diploma en haar vervolgens te ontslaan vanwege het ontbreken van dat diploma, heeft [naam01] het ontslag bovendien niet onverwijld gegeven.
3.3.
Sjaloom Zorg vindt dat het verzoek van Zekere Zaak afgewezen moeten worden. Volgens Sjaloom Zorg voldoet het ontslag op staande voet wel aan de wettelijke eisen die daarvoor gelden. Sjaloom Zorg betwist dat zij of mevrouw [naam03] ervan op de hoogte was dat [naam01] niet over een MBO-diploma beschikt.
3.4.
Op de stellingen en standpunten van partijen wordt, voor zover van belang, in de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

verzoek tot vernietiging ontslag op staande voet; geen ‘switch’

4.1.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. Een werknemer, die vindt dat zijn arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd door zijn werkgever, moet in een procedure een keuze maken tussen het verzoek tot vernietiging van de opzegging en het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding. [naam01] heeft primair gekozen voor de vernietiging van de opzegging en heeft geen ‘switch’ gemaakt. [naam01] heeft daardoor ervoor gekozen het verzoek tot vernietiging van het ontslag en de daarbij behorende nevenvordering te laten beoordelen en niet het subsidiaire verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding en de daarbij behorende nevenverzoeken en nevenvorderingen.
vereisten ontslag op staande voet
4.2.
In deze zaak is [naam01] op staande voet ontslagen door Sjaloom Zorg. Een ontslag op staande voet is een uiterste maatregel, waar niet zomaar door een werkgever gebruik van mag worden gemaakt. In de wet zijn drie voorwaarden genoemd waaraan een ontslag op staande voet moet voldoen:
de werkgever moet een dringende reden hebben om de werknemer te ontslaan;
het ontslag moet onverwijld worden gegeven;
de werkgever moet de werknemer de reden voor het ontslag onverwijld meedelen.
Als aan een van die drie voorwaarden niet is voldaan is het ontslag niet geldig.
dringende reden?
4.3.
Als dringende redenen worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor de beoordeling van de dringende reden dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat niet de vraag aan de orde is of [naam01] met haar achtergrond qua opleiding en werkervaring voor de functie van Assistent Zorgkundige bij Sjaloom Zorg in aanmerking kwam op basis van de vacaturetekst voor de functie van Assistent Zorgkundige. [naam01] heeft er op zich gelijk in dat in die vacaturetekst niet (expliciet) te lezen is dat het beschikken over een MBO-diploma een vereiste is.
Duidelijk is dat Sjaloom Zorg er op enig moment achter kwam dat zij in haar systeem geen MBO-diploma van [naam01] had, waarop zij aan [naam01] herhaaldelijk heeft verzocht haar MBO-diploma te verstrekken. De kantonrechter is het niet eens met [naam01] dat zij onder ‘zorgdiploma’ haar VMBO-diploma kon verstaan. Immers, uit het eerste WhatsAppberichtje van 24 april 2023 van [naam03] aan [naam01] blijkt dat Sjaloom Zorg al over het VMBO-diploma van [naam01] beschikte. [naam01] heeft op geen enkele manier aangetoond dat zij ooit heeft gereageerd met de mededeling dat zij alleen een VMBO-diploma heeft en geen MBO-diploma en dat [naam03] of Sjaloom Zorg daarvan op de hoogte was, zelfs niet in de brief van haar gemachtigde van 19 mei 2023. Zo’n reactie zou wel het meest voor de hand liggend zijn geweest, gelet op het standpunt dat zij tijdens haar sollicitatiegesprek eerlijk zou hebben verteld dat zij geen MBO-diploma heeft behaald. Gelet op haar reacties op de verzoeken haar MBO-diploma te verstrekken, acht de kantonrechter geen andere conclusie gerechtvaardigd dan dat zij Sjaloom Zorg bewust in de veronderstelling wilde laten dat zij over een MBO-diploma beschikt.
In het verlengde hiervan moet geconcludeerd worden dat zij in het sollicitatiegesprek met [naam03] geen totale openheid van zaken heeft gegeven en in ieder geval niet expliciet heeft aangegeven dat zij geen MBO-opleiding heeft afgerond. Voor deze laatste conclusie wordt mede in aanmerking genomen de door Sjaloom Zorg overgelegde uitgebreide verklaring van [naam03] , waarin [naam03] onder meer heeft verklaard dat [naam01] haar tijdens het sollicitatiegesprek niet heeft medegedeeld dat zij geen diploma voor verpleegkundige behaald had, én dat [naam01] op haar beurt niet concreet op de inhoud van deze verklaring is ingegaan.
4.5.
Door te verzwijgen dat zij niet over een MBO-diploma beschikte heeft [naam01] Sjaloom Zorg als het ware de kans ontnomen om na te gaan in hoeverre zij bevoegd en/of bekwaam was om bepaalde handelingen te verrichten die horen bij de functie van Assistent Zorgkundige binnen haar organisatie. Voorstelbaar is dat het verrichten van bepaalde handelingen in het kader van deze functie, bijvoorbeeld handelingen die op mensenlichamen moeten worden verricht, behoorlijk risicovol is én niet mag worden uitgevoerd door iemand, die daartoe niet bevoegd is.
4.6.
Daar komt bij dat vermeldingen door [naam01] op haar cv over haar werkervaring bij zorginstellingen niet (helemaal) juist blijken te zijn. [naam01] heeft bij [instelling01] als ‘vakantiekracht huishouding’ gewerkt, terwijl zij deze functienaam niet in haar cv heeft vermeld. Op het cv staan wel allemaal zorgtaken genoemd die [naam01] bij die stichting zou hebben verricht. Op de stelling dat die stichting tegen Sjaloom Zorg heeft gezegd dat [naam01] die handelingen niet heeft verricht, is zij bij haar blote stelling gebleven dat zij die handelingen wel heeft verricht. Wat [naam01] hierover op de zitting heeft aangegeven komt erop neer dat zij (in het kader van deze procedure) geen contact meer heeft opgenomen met de stichting ter bevestiging van haar vermelding op haar cv of ter ontkrachting van het verhaal van Sjaloom Zorg. Zij heeft hiermee bewust ervoor gekozen haar stelling hierover niet te onderbouwen. Daarmee kan er in rechte niet van worden uitgegaan dat het waar is dat zij de betreffende werkervaring heeft opgedaan bij [instelling01] .
Volgens een door [naam01] zelf overgelegde arbeidsovereenkomst heeft zij bij [instelling02] gewerkt als thuishulp in plaats van als ‘thuiszorg verpleegkundige’ . Op de stelling van Sjaloom Zorg dat het onbestaanbaar is dat [naam01] als thuishulp allerlei zorghandelingen, zoals vermeld op haar cv, zou hebben verricht, heeft [naam01] niet, althans onvoldoende concreet, gereageerd.
4.7.
De conclusie is dat [naam01] tijdens de sollicitatieprocedure en ook daarna bewust essentiële informatie heeft achtergehouden voor Sjaloom Zorg en bewust een verkeerde voorstelling van zaken te geven. Dit handelen acht de kantonrechter in deze zaak, mede gelet op de aard van de functie van Assistent Zorgkundige zo verwijtbaar, dat dit een dringende reden voor een ontslag op staande voet oplevert.
Is het ontslag onverwijld gegeven?
4.8.
In het verzoekschrift komt de vraag aan de orde of het ontslag op staande voet voldoet aan het onverwijldheidsvereiste. De kantonrechter begrijpt daaruit dat [naam01] zich op het standpunt stelt dat dit niet het geval is, omdat Sjaloom Zorg te lang heeft gewacht met het geven van het ontslag op staande voet, omdat zij er allang van op de hoogte was of kon zijn dat [naam01] geen MBO-diploma heeft. Sjaloom Zorg heeft op 19 mei 2023 als laatst via de gemachtigde van [naam01] verzocht haar MBO-diploma alsnog aan te leveren. Tot die tijd is er geen moment geweest, waarvan gezegd kan worden dat Sjaloom Zorg de conclusie had moeten trekken dat [naam01] niet over het MBO-diploma beschikte, en hierover niet eerlijk was tegen Sjaloom Zorg. [naam01] kreeg de kans om uiterlijk maandag 21 mei 2023 stukken, waaronder het diploma aan te leveren. Pas de dag daarna, op 22 mei 2023, heeft Sjaloom Zorg redelijkerwijs kunnen concluderen dat [naam01] niet over het betreffende diploma beschikte. Door vervolgens op 23 mei 2023 het ontslag op staande voet te geven, heeft zij niet te lang gewacht. Het ontslag op staande voet heeft dus onverwijld plaatsgevonden.
Is de reden voor het ontslag onverwijld medegedeeld?
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de reden voor het ontslag op staande voet onverwijld aan [naam01] is medegedeeld. Aan de eis van ‘onverwijlde mededeling van de dringende reden’ is dus ook voldaan.
conclusie: ontslag op staande voet is rechtsgeldig gegeven
4.10.
De kantonrechter komt op basis van de hiervoor vermelde overwegingen tot de conclusie dat het op 23 mei 2023 aan [naam01] gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is. Hiermee is het opzegverbod tijdens ziekte niet aan de orde. Wanneer er sprake is van een ontslag op staande voet dat rechtsgeldig wordt gegeven geldt het opzegverbod tijdens ziekte namelijk niet. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt dan ook afgewezen.
loonvordering niet toewijsbaar
4.11.
Doordat de arbeidsovereenkomst tussen partijen door het ontslag op staande voet is geëindigd op 23 mei 2023, is de loonvordering niet toewijsbaar.
overig
4.12.
Voor zover geldt dat [naam01] de transitievergoeding, de vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente ook heeft willen verzoeken/vorderen als nevenverzoek en nevenvorderingen bij het verzoek tot vernietiging van het ontslag, geldt het volgende. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is in het lichaam van het verzoekschrift niet genoemd en dus ook niet onderbouwd. Deze nevenvordering wordt om die reden al afgewezen. De transitievergoeding acht de kantonrechter niet toewijsbaar, omdat het handelen van [naam01] dat tot het ontslag op staande voet heeft geleid naar het oordeel van de kantonrechter als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd moet worden. [naam01] is door haar handelen het vertrouwen van Sjaloom Zorg als werkgeefster volstrekt onwaardig geworden. De vordering tot betaling van de wettelijke rente deelt in het lot van afwijzing.
proceskosten
4.13.
[naam01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Sjaloom Zorg tot vandaag vast op € 793,- aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die Sjaloom Zorg maakt na deze uitspraak moet [naam01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In deze beschikking hoeft hierover niet apart te worden beslist [1] .
uitvoerbaar bij voorraad
4.14.
Deze beschikking wordt voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzoek en de nevenvordering van Zekere Zaak af;
5.2.
veroordeelt Zekere Zaak in de proceskosten, die aan de kant van Sjaloom Zorg tot vandaag worden vastgesteld op € 793,00;
5.3.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
757

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853