In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. D. Vanickova, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder), met als derde-partij Synres Almoco B.V. De zaak betreft de bekorting van een loonsanctie die aan de werkgever van eiser was opgelegd. Eiser, die als senior proces operator werkzaam was, had zich ziekgemeld en een WIA-uitkering aangevraagd. De werkgever had een loonsanctie opgelegd gekregen vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen. Eiser stelde dat de loonsanctie ten onrechte was bekort en dat de werkgever niet adequaat had onderzocht welke passende werkzaamheden er voor hem beschikbaar waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en dat de loonsanctie terecht is bekort. De rechtbank oordeelde dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep adequaat had gemotiveerd dat er sprake was van een adequaat tweede spoortraject en dat de werkgever voldoende had gedaan om eiser te re-integreren. Eiser had aangevoerd dat de werkgever niet op taakniveau had onderzocht wat de mogelijkheden waren voor hem, maar de rechtbank oordeelde dat de werkgever voldoende had gemotiveerd waarom andere functies niet passend waren. De rechtbank concludeerde dat er geen schending was van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dat het beroep van eiser ongegrond was.
De uitspraak benadrukt het belang van adequate re-integratie-inspanningen door werkgevers en de rol van de arbeidsdeskundige in het beoordelen van deze inspanningen. De rechtbank heeft de relevante wet- en regelgeving in de bijlage bij de uitspraak opgenomen, wat de juridische context van de beslissing verduidelijkt.