In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Leeuw van Putten en een gedaagde, die een woning huurt in Spijkenisse. De eiseres, Stichting De Leeuw van Putten, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd vanwege een huurachterstand van de gedaagde. De huurachterstand was opgelopen tot € 7.336,87, en de eiseres heeft ook buitengerechtelijke incassokosten van € 527,52 gevorderd. De gedaagde heeft aangevoerd dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder bankrekeningfraude, niet in staat was om de huur te betalen en heeft geprobeerd een betalingsregeling te treffen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2023 is de gedaagde niet verschenen, terwijl de eiseres wel vertegenwoordigd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, maar heeft ook rekening gehouden met het belang van de minderjarige die bij de gedaagde woont. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning gerechtvaardigd zijn, maar heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis, met de mogelijkheid voor de gedaagde om de woning niet eerder dan op 30 november 2023 te ontruimen.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de gebruiksvergoeding en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechter heeft de gedaagde ook aangemoedigd om opnieuw hulp te zoeken bij schuldhulpverlening.